DRENTSE
KANAALKARPERS
TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: REIN RIJKE
Rust, ruimte en karaktervolle karpers zijn voor Melvin Bruinink (25) uit Coevorden de hoofdredenen om in de eigen provincie op zoek te gaan naar avontuur. Met ruim 170 kilometer aan vaarwegen biedt Drenthe legio vismogelijkheden. Melvin’s aanpak is zo nuchter als de mentaliteit van de bewoners van de zand- en veengronden: houd het simpel, dan volgt het succes vanzelf.
Boilies die je vanuit de bocht van de werppijp lanceert – in plaats van ‘uit het handvat’ – belanden secuurder op de stek.
‘Op de
Drentse vaarten
is één vis per sessie
al een mooie score, al
kun je op goede dagen meerdere vissen
vangen’
Twee tot drie dagen voorvoeren met een bescheiden hoeveelheid boilies (een mix van vismeelboilies en zoete knikkers) vergroot de kans op succes aanzienlijk.
De splitsing is strategisch gekozen, waarbij het aas van beide hengels in de modderige bochten is gepositioneerd
>>
STEALTH MODE
De toegankelijkheid van de Drentse kanalen is prima dankzij de aangrenzende wegen en paden. De karpers zijn daarom gewend aan geluiden van auto’s en boten, maar schrikken wel van onverwachtse, harde geluiden. Melvin: “Duw de autodeuren daarom voorzichtig in het slot, in plaats van deze met een klap dicht te gooien. Loop ook behoedzaam, zeker op plekken langs de oever waar de bodem zacht is. Gek genoeg heeft stemgeluid volgens mij geen negatief effect, al kun je beter het zekere voor het onzekere nemen en je zoveel mogelijk gedeisd houden.”
VOORWERK
Dat doen we met een gerust gevoel aangezien Melvin de afgelopen dagen wat voorwerk heeft verricht. “Je kunt hier op de bonnefooi je hengels uitwerpen en instant een karper vangen, maar met twee tot drie voerbeurten vergroot je de kans op succes op deze wateren aanzienlijk”, zegt Melvin vanaf zijn stretcher. “Langer dan twee of drie dagen voorvoeren heeft niet heel erg veel zin, zo heeft de ervaring me geleerd. Twee of drie keer voeren is meer dan genoeg.” Dan brengt hij ook geen grote hoeveelheden. “Een paar honderd gram boilies – in 15 en 20 mm formaat – per hengel volstaat. Kies voor een mix van vismeelboilies en zoete knikkers om zoveel mogelijk karpers aan te spreken. Niet alleen bij mensen is er sprake van een duidelijke voorkeur voor bepaalde smaken.” Bij het aanvoeren van de stekken beperkt Melvin zich tot boilies. “Particles trekken in de regel teveel witvis aan. Dat vergroot de kans op brasem als bijvangst aanzienlijk – en ’s nachts kom ik eerlijk gezegd liever niet voor een ‘platte’ mijn nest uit”, bekent de karpervisser pur sang.
VROEGE VOGEL
Het eerste deel van de nacht blijft het stil, maar zodra in de vroege uurtjes van de volgende ochtend de eerste regendruppels op het parapludoek tikken komt er onder water ook leven in de brouwerij. Bijna gelijktijdig met de start van de regenbui klinkt er een enkele piep uit Melvin’s sounderbox. Een seconde later volgt een tweede piep, die daarna transformeert in een gierende fluiter. Melvin schiet overeind, in zijn schoenen en spurt naar de hengel in kwestie. “Dit is lekker wakker worden”, zegt hij enthousiast met een kromme hengel in zijn handen terwijl ik hem in zijn regenjas help. De vis biedt na de eerste spurt gek genoeg weinig weerstand en zit dan ook binnen no time onder de kant. Dit maakt dat Melvin gaat twijfelen en zich afvraagt of hij misschien toch geen brasem aan de lijn heeft. Het schijnsel van de hoofdlamp werpt licht op de zaak. “Het is een karper. En die is veel groter dan ik op basis van de dril verwachtte”, zegt hij opgelucht terwijl hij de vis in het landingsnet manoeuvreert. “Die is binnen. Zijn we niet voor niets uit de slaapzak gekropen en nat geworden.”
‘DUBBELE’ BUIK
Zodra het eerste ochtendlicht verschijnt wordt het droog en arriveert de fotograaf. Dan hebben we ook de gelegenheid om de vis in zijn volle glorie te bewonderen. “Wat een mooie schubkarper, met een karakteristieke ‘dubbele’ buik”, zegt Melvin. “Die kwam van een stek waar de bodem blubberzacht is”, stipt hij fijntjes aan. Dat kan toeval zijn, maar het is de Drent al vaker overkomen. “Op deze plek wordt zeer regelmatig gevist. Het zou me daarom niks verbazen dat het in de modder presenteren van het haakaas dressuurdoorbrekend kan werken en de vis op lastige dagen toch over de streep trekt.” Met één vis is de sessie wat Melvin betreft geslaagd. “Zeker als het zo’n karakteristieke karper is waar ik van houd. Daar mag je hier op de Drentse vaarten in de regel best tevreden mee zijn, al kun je op goede dagen zeker ook meerdere karpers vangen. Nu is het denk ik echter wel gedaan met de actie”, sluit hij deze sessie halverwege de ochtend tevreden af.
RIG MET LANGE HAIR
De rig waarmee Melvin vist is simpel, maar effectief. Het meest opvallende aan de circa 30 centimeter lange onderlijn is de voor hedendaagse begrippen lange hair. “Mijn stelregel is dat de lengte van de hair – gemeten vanaf de onderkant van de haakbocht – tweemaal de diameter van de boilie moet bedragen. Zo creëer je veel bewegingsruimte tussen de haak en de boilie en haakt de rig perfect. Bovendien maakt het de onderlijn ook meer witvisproof. Kanaalkarpers zijn echte stofzuigers en zuigen het haakaas vaak toch wel vlot in één keer naar binnen.”
De keuze voor een lange hair hangt ook samen met het aasgedrag. “Door verspreid boilies te voeren dwing je de karper om rond te zwemmen en boilie voor boilie op te pikken. Zo’n zwemmende vis haak je veel gemakkelijker dan een karper die stil hangt boven een compacte voerplek. In de winter is de situatie weer compleet anders: dan beweegt de karper traag zodat een compact voerplekje (met PVA-zakje) en een korte onderlijn veel efficiënter werkt.”
ZIEKTE VAN LYME
Het aantal tekenbeten in Drenthe ligt hoger dan het landelijk gemiddelde. Teken kunnen de Borrelia-bacterie overdragen die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Als sportvisser en muskusrattenvanger loopt Melvin een vergroot risico. “Onlangs had ik een tekenbeet en ontstond op die plek – enkele dagen nadat ik de teek had verwijderd – een rode kring op mijn huid. Na bloedonderzoek is de ziekte van Lyme geconstateerd en nu ben ik genoodzaakt om antibiotica te slikken. Het is helaas niet mijn eerste tekenbeet en ook niet de eerste keer dat deze test positief uitvalt. Zonder behandeling kunnen de klachten zeer ernstig worden en zelfs blijvende schade aan je zenuwstelsel aanrichten”, waarschuwt Melvin. Neem daarom voorzorgsmaatregelen (zoals bedekkende kleding en het gebruik van het insectwerende DEET) en check jezelf na afloop op teken. Zie je er een zitten? Verwijder deze dan binnen 24 uur met een speciale tekentang of -kaart zodat de kans op besmetting met de ziekte van Lyme kleiner is. Meld je na een beet (die niet pijnlijk is) voor de zekerheid altijd bij de huisarts voor bloedonderzoek.
Langs een kilometerslang recht kanaaltje heeft Melvin positie gekozen op een plek waar de vaart zich splitst. Op het eerste oog is dit geen spectaculair water, maar de charme van de Drentse vaartjes zit hem voor Melvin in de bijzondere onderwaterbewoners. “Hier zwemmen onder andere schitterende, oude schubkarpers – die vang ik het liefst. Dat zijn stuk voor stuk karaktervissen, zowel qua bouw als kleur. Sommige zijn chocoladebruin tot bijna zwart van kleur; vermoedelijk door het zure veenwater.” Bij zulke vissen is het gewicht eigenlijk van ondergeschikt belang. “De gemiddelde Drentse kanaalkarper weegt zo’n vijftien tot twintig pond. Voor zwaardere vissen (hoge, kale spiegelkarpers) kun je in deze regio beter op andere wateren terecht. Op de gracht van Coevorden maak je meer kans op een dertig- of zelfs veertigponder en vang je ook meer aantallen. Maar de Drentse vaarten hebben voor mij iets magisch.”
RATTENVANGER
Op grote watersystemen hebben karpers zo hun eigenaardigheden. “In de regel zijn de schemering en de donkere uurtjes het meest productief, maar in de loop der jaren heb ik ook plekken bevist waar ik alleen overdag beet krijg. Die uitzonderingen zijn vaak stekgebonden. Zo is er een kanaalstek waar ik alleen bij warm, zonnig en windstil weer kans maak. Bizar genoeg vang ik daar jaar in jaar uit alle vissen net na het middaguur; ik kan de klok er haast op gelijkzetten. Echt heel erg typisch.” Aan waterkennis ontbreekt het de twintiger niet, want als rattenvanger bij Waterschap Hunze en Aa’s komt hij bijna dagelijks aan het water. “We vangen muskus- en beverratten weg om droge voeten te houden, want die beesten graven gaten en holen in oevers.” Hoewel veel waterschappen wel een aardig beeld hebben van de populaties, zijn de extra ogen van sportvissers meer dan welkom. “Mocht je deze exoten zien, meld dit dan bij het waterschap in kwestie.”
BLUBBERAANPAK
Bij het plaatsen van de vangkooien ervaart Melvin hoe zacht en blubberig de bodem in de oeverzone op veel plekken is. “Dat zijn wel de plekken waar zich het meeste natuurlijk voedsel bevindt. Vaak veel meer dan in de uitgesleten, harde vaargeul in het midden van de vaart. En de karper heeft geen enkele moeite om zijn volledige kop in de modder te duwen om eten te zoeken.” Onderlijn-technisch gezien is zo’n stek geen aanrader omdat de montage en het haakaas in de modder verdwijnen. Zeker ingewikkelde onderlijnen – die op deze vaarten overigens totaal overbodig zijn – functioneren dan niet meer zoals de bedoeling is. “De meeste karpervissers kiezen daarom voor een harde bodem om daar hun montage te droppen. Dat dit per definitie de betere stek zou zijn, is nonsens”, zegt Melvin resoluut. Twee van zijn drie hengels – dankzij de Derde hengeltoestemming mag je op veel Drentse kanalen met drie hengels vissen – liggen in de (modderige) bochten van de splitsing. “Daar voel ik het werpgewicht nauwelijks neerkomen. De montage van mijn rechterhengel, die iets verderop staat, ligt wel midden in de vaart op een harde bodem. Meerdere hengels bieden de luxe om met eentje net iets anders te proberen”, zegt hij terwijl het donker wordt. We zoeken de slaapzak op en gaan de nacht in.
Rust, ruimte en karaktervolle karpers zijn voor Melvin Bruinink (25) uit Coevorden de hoofdredenen om in de eigen provincie op zoek te gaan naar avontuur. Met ruim 170 kilometer aan vaarwegen biedt Drenthe legio vismogelijkheden. Melvin’s aanpak is zo nuchter als de mentaliteit van de bewoners van de zand- en veengronden: houd het simpel, dan volgt het succes vanzelf.
TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: REIN RIJKE
DRENTSE
KANAALKARPERS
‘Op de
Drentse vaarten
is één vis per sessie
al een mooie score, al
kun je op goede dagen meerdere vissen
vangen’
Boilies die je vanuit de bocht van de werppijp lanceert – in plaats van ‘uit het handvat’ – belanden secuurder op de stek.
Twee tot drie dagen voorvoeren met een bescheiden hoeveelheid boilies (een mix van vismeelboilies en zoete knikkers) vergroot de kans op succes aanzienlijk.
RIG MET LANGE HAIR
De rig waarmee Melvin vist is simpel, maar effectief. Het meest opvallende aan de circa 30 centimeter lange onderlijn is de voor hedendaagse begrippen lange hair. “Mijn stelregel is dat de lengte van de hair – gemeten vanaf de onderkant van de haakbocht – tweemaal de diameter van de boilie moet bedragen. Zo creëer je veel bewegingsruimte tussen de haak en de boilie en haakt de rig perfect. Bovendien maakt het de onderlijn ook meer witvisproof. Kanaalkarpers zijn echte stofzuigers en zuigen het haakaas vaak toch wel vlot in één keer naar binnen.”
De keuze voor een lange hair hangt ook samen met het aasgedrag. “Door verspreid boilies te voeren dwing je de karper om rond te zwemmen en boilie voor boilie op te pikken. Zo’n zwemmende vis haak je veel gemakkelijker dan een karper die stil hangt boven een compacte voerplek. In de winter is de situatie weer compleet anders: dan beweegt de karper traag zodat een compact voerplekje (met PVA-zakje) en een korte onderlijn veel efficiënter werkt.”
STEALTH MODE
De toegankelijkheid van de Drentse kanalen is prima dankzij de aangrenzende wegen en paden. De karpers zijn daarom gewend aan geluiden van auto’s en boten, maar schrikken wel van onverwachtse, harde geluiden. Melvin: “Duw de autodeuren daarom voorzichtig in het slot, in plaats van deze met een klap dicht te gooien. Loop ook behoedzaam, zeker op plekken langs de oever waar de bodem zacht is. Gek genoeg heeft stemgeluid volgens mij geen negatief effect, al kun je beter het zekere voor het onzekere nemen en je zoveel mogelijk gedeisd houden.”
De splitsing is strategisch gekozen, waarbij het aas van beide hengels in de modderige bochten is gepositioneerd
VOORWERK
Dat doen we met een gerust gevoel aangezien Melvin de afgelopen dagen wat voorwerk heeft verricht. “Je kunt hier op de bonnefooi je hengels uitwerpen en instant een karper vangen, maar met twee tot drie voerbeurten vergroot je de kans op succes op deze wateren aanzienlijk”, zegt Melvin vanaf zijn stretcher. “Langer dan twee of drie dagen voorvoeren heeft niet heel erg veel zin, zo heeft de ervaring me geleerd. Twee of drie keer voeren is meer dan genoeg.” Dan brengt hij ook geen grote hoeveelheden. “Een paar honderd gram boilies – in 15 en 20 mm formaat – per hengel volstaat. Kies voor een mix van vismeelboilies en zoete knikkers om zoveel mogelijk karpers aan te spreken. Niet alleen bij mensen is er sprake van een duidelijke voorkeur voor bepaalde smaken.” Bij het aanvoeren van de stekken beperkt Melvin zich tot boilies. “Particles trekken in de regel teveel witvis aan. Dat vergroot de kans op brasem als bijvangst aanzienlijk – en ’s nachts kom ik eerlijk gezegd liever niet voor een ‘platte’ mijn nest uit”, bekent de karpervisser pur sang.
VROEGE VOGEL
Het eerste deel van de nacht blijft het stil, maar zodra in de vroege uurtjes van de volgende ochtend de eerste regendruppels op het parapludoek tikken komt er onder water ook leven in de brouwerij. Bijna gelijktijdig met de start van de regenbui klinkt er een enkele piep uit Melvin’s sounderbox. Een seconde later volgt een tweede piep, die daarna transformeert in een gierende fluiter. Melvin schiet overeind, in zijn schoenen en spurt naar de hengel in kwestie. “Dit is lekker wakker worden”, zegt hij enthousiast met een kromme hengel in zijn handen terwijl ik hem in zijn regenjas help. De vis biedt na de eerste spurt gek genoeg weinig weerstand en zit dan ook binnen no time onder de kant. Dit maakt dat Melvin gaat twijfelen en zich afvraagt of hij misschien toch geen brasem aan de lijn heeft. Het schijnsel van de hoofdlamp werpt licht op de zaak. “Het is een karper. En die is veel groter dan ik op basis van de dril verwachtte”, zegt hij opgelucht terwijl hij de vis in het landingsnet manoeuvreert. “Die is binnen. Zijn we niet voor niets uit de slaapzak gekropen en nat geworden.”
‘DUBBELE’ BUIK
Zodra het eerste ochtendlicht verschijnt wordt het droog en arriveert de fotograaf. Dan hebben we ook de gelegenheid om de vis in zijn volle glorie te bewonderen. “Wat een mooie schubkarper, met een karakteristieke ‘dubbele’ buik”, zegt Melvin. “Die kwam van een stek waar de bodem blubberzacht is”, stipt hij fijntjes aan. Dat kan toeval zijn, maar het is de Drent al vaker overkomen. “Op deze plek wordt zeer regelmatig gevist. Het zou me daarom niks verbazen dat het in de modder presenteren van het haakaas dressuurdoorbrekend kan werken en de vis op lastige dagen toch over de streep trekt.” Met één vis is de sessie wat Melvin betreft geslaagd. “Zeker als het zo’n karakteristieke karper is waar ik van houd. Daar mag je hier op de Drentse vaarten in de regel best tevreden mee zijn, al kun je op goede dagen zeker ook meerdere karpers vangen. Nu is het denk ik echter wel gedaan met de actie”, sluit hij deze sessie halverwege de ochtend tevreden af.
Langs een kilometerslang recht kanaaltje heeft Melvin positie gekozen op een plek waar de vaart zich splitst. Op het eerste oog is dit geen spectaculair water, maar de charme van de Drentse vaartjes zit hem voor Melvin in de bijzondere onderwaterbewoners. “Hier zwemmen onder andere schitterende, oude schubkarpers – die vang ik het liefst. Dat zijn stuk voor stuk karaktervissen, zowel qua bouw als kleur. Sommige zijn chocoladebruin tot bijna zwart van kleur; vermoedelijk door het zure veenwater.” Bij zulke vissen is het gewicht eigenlijk van ondergeschikt belang. “De gemiddelde Drentse kanaalkarper weegt zo’n vijftien tot twintig pond. Voor zwaardere vissen (hoge, kale spiegelkarpers) kun je in deze regio beter op andere wateren terecht. Op de gracht van Coevorden maak je meer kans op een dertig- of zelfs veertigponder en vang je ook meer aantallen. Maar de Drentse vaarten hebben voor mij iets magisch.”
RATTENVANGER
Op grote watersystemen hebben karpers zo hun eigenaardigheden. “In de regel zijn de schemering en de donkere uurtjes het meest productief, maar in de loop der jaren heb ik ook plekken bevist waar ik alleen overdag beet krijg. Die uitzonderingen zijn vaak stekgebonden. Zo is er een kanaalstek waar ik alleen bij warm, zonnig en windstil weer kans maak. Bizar genoeg vang ik daar jaar in jaar uit alle vissen net na het middaguur; ik kan de klok er haast op gelijkzetten. Echt heel erg typisch.” Aan waterkennis ontbreekt het de twintiger niet, want als rattenvanger bij Waterschap Hunze en Aa’s komt hij bijna dagelijks aan het water. “We vangen muskus- en beverratten weg om droge voeten te houden, want die beesten graven gaten en holen in oevers.” Hoewel veel waterschappen wel een aardig beeld hebben van de populaties, zijn de extra ogen van sportvissers meer dan welkom. “Mocht je deze exoten zien, meld dit dan bij het waterschap in kwestie.”
BLUBBERAANPAK
Bij het plaatsen van de vangkooien ervaart Melvin hoe zacht en blubberig de bodem in de oeverzone op veel plekken is. “Dat zijn wel de plekken waar zich het meeste natuurlijk voedsel bevindt. Vaak veel meer dan in de uitgesleten, harde vaargeul in het midden van de vaart. En de karper heeft geen enkele moeite om zijn volledige kop in de modder te duwen om eten te zoeken.” Onderlijn-technisch gezien is zo’n stek geen aanrader omdat de montage en het haakaas in de modder verdwijnen. Zeker ingewikkelde onderlijnen – die op deze vaarten overigens totaal overbodig zijn – functioneren dan niet meer zoals de bedoeling is. “De meeste karpervissers kiezen daarom voor een harde bodem om daar hun montage te droppen. Dat dit per definitie de betere stek zou zijn, is nonsens”, zegt Melvin resoluut. Twee van zijn drie hengels – dankzij de Derde hengeltoestemming mag je op veel Drentse kanalen met drie hengels vissen – liggen in de (modderige) bochten van de splitsing. “Daar voel ik het werpgewicht nauwelijks neerkomen. De montage van mijn rechterhengel, die iets verderop staat, ligt wel midden in de vaart op een harde bodem. Meerdere hengels bieden de luxe om met eentje net iets anders te proberen”, zegt hij terwijl het donker wordt. We zoeken de slaapzak op en gaan de nacht in.
ZIEKTE VAN LYME
Het aantal tekenbeten in Drenthe ligt hoger dan het landelijk gemiddelde. Teken kunnen de Borrelia-bacterie overdragen die de ziekte van Lyme veroorzaakt. Als sportvisser en muskusrattenvanger loopt Melvin een vergroot risico. “Onlangs had ik een tekenbeet en ontstond op die plek – enkele dagen nadat ik de teek had verwijderd – een rode kring op mijn huid. Na bloedonderzoek is de ziekte van Lyme geconstateerd en nu ben ik genoodzaakt om antibiotica te slikken. Het is helaas niet mijn eerste tekenbeet en ook niet de eerste keer dat deze test positief uitvalt. Zonder behandeling kunnen de klachten zeer ernstig worden en zelfs blijvende schade aan je zenuwstelsel aanrichten”, waarschuwt Melvin. Neem daarom voorzorgsmaatregelen (zoals bedekkende kleding en het gebruik van het insectwerende DEET) en check jezelf na afloop op teken. Zie je er een zitten? Verwijder deze dan binnen 24 uur met een speciale tekentang of -kaart zodat de kans op besmetting met de ziekte van Lyme kleiner is. Meld je na een beet (die niet pijnlijk is) voor de zekerheid altijd bij de huisarts voor bloedonderzoek.