TEKST: REDACTIE > BEELD: SANDER BOER & REIN RIJKE
ILLUSTRATIE: EMIEL VAN DIJK

OP ZEEBAARS

ROMMELEND, PORTUGEESEN GEWICHTSLOOS

De zeebaars spreekt bij veel sportvissers bijzonder tot de verbeelding. Dit komt mede doordat je deze zoute rover met een brede mix van technieken en materialen kunt bevissen. In dit artikel lichten we drie methoden toe die bij ons wat minder bekend zijn en daardoor ook niet zo vaak aan bod komen langs de Nederlandse kustlijn.

ROMMELEN IN DE BRANDING

>>

Strandvissen op zeebaars met je zoetwateruitrusting? Dat kan in de juiste omstandigheden prima. Simpel, lichtgewicht, mobiel en lekker actief zijn daarbij de sleutelwoorden voor het ‘rommelen’ in de branding.

Bij het zeebaarsvissen vanaf het strand gaan de gedachten haast vanzelf uit naar stevige strandhengels en zware werpgewichten. Dat is echter maar één van de verschillende opties. Het kan bijvoorbeeld ook een stuk simpeler en veel lichter: met een stevige spinstok, feederhengel of een kortere strandhengel in combinatie met een licht, rollend werpgewicht. Dit aangezien de zeebaars in de juiste omstandigheden – aanlandige wind van 4 tot 5 Beaufort, opkomend water, mooie branding – ook kort onder de kant aast. Dan zijn verre worpen niet nodig en kun je Dicentrarchus labrax zo tussen de 5 en 60 meter uit de kant al aan de schubben komen. Daar heb je echt geen zwaar materiaal voor nodig, ook omdat er op het strand doorgaans geen obstakels aanwezig zijn waar je de zeebaars van weg moet zien te houden.

AANDACHT TREKKEN
Bovendien is deze vorm van zeebaarsvissen lekker actief. Na het aas (steekzagers of mesheften) achter de branding te hebben ingeworpen laat je dit even liggen, om het daarna met tussenpozen van telkens een halve minuut een stukje over de bodem te slepen. De zandwolkjes die zo ontstaan zullen de aandacht van vis trekken die in de buurt zwemt. In combinatie met de turbulentie van de branding die het lichte werpgewicht én het aas in beweging brengt zijn er meerdere triggers die jagende zeebaars extra op scherp zullen zetten. Houd je hand op de blank van de hengel zodat je niet alleen goed de contouren van de bodem kunt volgen, maar ook iedere aanbeet doorkrijgt.

WATER LEREN LEZEN
Kies in de branding voor een plek waar het iets rustiger is. Daar vind je dieper water, vaak in de vorm van een mui (een geul die door het wegtrekkend water van de ebstroom en het opkomende water van de vloedstroom is uitgeslepen). Op die plek moet je zijn, want het heeft weinig zin om op een zandbank te gaan vissen waar de zee zo te keer gaat dat de onderlijn met geen mogelijkheid aan de grond blijft. Houd in het achterhoofd dat de stroming in het midden van de geul vaak (te) sterk is, dus bied het aas aan de randen van een mui aan. Voor en achter de zandbank liggen zwinnen en die zijn ook interessant. Daar zwemt de zeebaars namelijk met het opkomende water via de mui heen om te azen op krabbetjes, garnalen en kleine visjes die daar met het keren van het tij zijn achtergebleven. 

GERICHT ROMMELEN
Heb je een interessante plek gevonden, bijvoorbeeld in de vorm van een diepe kuil, dan kan het geen kwaad om je montage daar net even wat langer liggen. Houd de onderlijn vervolgens wel in beweging door het werpgewicht telkens een klein beetje heen en weer te slepen. Zo verleid je de aanwezige vis om toe te happen. Bij deze techniek is het een kwestie van gericht rommelen in de branding om de zeebaars te foppen. Dat is niet alleen een actieve en leuke visserij, maar kan ook mooie verrassingen en onvergetelijke drils opleveren.

Lees je bij laagwater in zodat je met opkomend water weet waar je moet zijn.

>> MATERIAAL

Hengel: afhankelijk van het type tussen omstreeks 3 en 4 meter lengte en met een werpgewicht tot zo’n 40 à 80 gram, essentieel zijn voldoende body en een sterke, maar voldoende buigzame top
Molen: zoutwaterbestendige molen in het 3000 tot 4000 formaat
Hoofdlijn: 12/00 gevlochten lijn met daarop een mini hoekafhouder
Onderlijn: 40/00 nylon of fluorocarbon voorslag van 40 à 50 cm lengte
Werpgewicht: afhankelijk van de omstandigheden in de range van 15-50 gram
Haak: langstelige haak maat 8 of 6
Aas: steekzager (eventueel in combinatie met een leegloper) of mesheften (al dan niet met een stukje Franse tap als ‘stopper’)

In ondiep water zijn de donkere uurtjes vaak productiever, maar in ruig weer met een flinke branding kun je daar ook overdag goed vangen

Sleep de vangst
het strand op in plaats van deze
uit het water
te liften

PORTUGESE ONDERLIJN

>>

Bij het statisch vissen met strandhengels op zeebaars wordt het aas doorgaans op de bodem gepresenteerd. Je kunt er echter ook voor kiezen om de boel te ‘liften’ en zwevend te maken. De Portugese onderlijn is met zijn enkele meters lange lijnen bij uitstek geschikt om het aas in de bovenste waterlagen aan te bieden.

De Portugese onderlijn is via de internationale wedstrijdvisserij in onze contreien bekend geraakt. Dit omdat de Portugezen bij WK’s in Nederland en België op dagen met rustig weer steevast goede uitslagen neerzetten. In die omstandigheden zwemt het speldaas in de bovenste waterlagen, dus volgt roofvis – zoals de zeebaars – vanzelf. Het is dan ook logisch om je aas daar te presenteren. Dat kan met behulp van foam boven de haak en lange, halfzinkende of drijvende onderlijnen. Dankzij de drijvende onderlijn komt deze los van de bodem en beweegt-ie mooi natuurlijk mee in de stroming. Daarbij zorgt het foam dat de beaasde haak heel subtiel in het water zweeft.

LICHT EN VERFIJND
Hoewel deze techniek met een lange onderlijn en dito haaklijnen onder het werpgewicht afkomstig is uit het wedstrijdcircuit, komt hij ook voor de recreant van pas. Omdat je net achter de branding vist, is de werpafstand van zo’n 30 tot 40 meter voor vrijwel iedereen binnen bereik – meer wordt ook wat lastig vanwege de lange lijnen. Bovendien is het een lichtere en meer verfijnde vorm van strandvisserij dan dat wij in onze contreien gewend zijn. Daar zit tegelijkertijd ook wel de uitdaging in: lange en dunne lijnen raken sneller in de knoop. Dit probleem kun je tackelen door een 40/00 onderlijn en 30/00 haaklijnen te monteren. Ook kun je de onderlijn inkorten (van 5 naar zo’n 2,5 meter) en maar één haaklijn (in plaats van drie) gebruiken. Dit helpt om de techniek sneller onder de knie te krijgen.

MET BELEID TE WERK
De worp is daarbij van essentieel belang. Landt de onderlijn op de juiste wijze in het water, dan is de grootste horde al genomen. Zorg daarom dat de onderlijn mooi gestrekt en in het verlengde van de hengel op het strand ligt. Zet de zijwaartse worp met beleid en souplesse in – kracht kun je even vergeten – en rem de lijn op tijd af (voordat het werpgewicht het water raakt). Trek de lijn strak en draai hier een paar meter van binnen. Zo strekt de onderlijn zich (die zit immers achter het werpgewicht) en waaiert deze vervolgens mooi uit. Zodra je beet hebt, is het ook weer zaak met beleid te werk te gaan. Houd de hengel laag, draai langzaam binnen en laat de vis op het eind meezwemmen in de branding zodat hij rustig blijft. Sleep de vangst ook het strand op in plaats van deze op te tillen. Dan is de kans dat de lijn in de knoop raakt minimaal.
ZOEKEN NAAR VIS
De Portugese techniek is een actieve vorm van strandvisserij aangezien je op zoek gaat naar de vis. Dat betekent met enige regelmaat binnendraaien, het aas verversen en weer inwerpen – dat laatste steeds ergens anders in een bepaalde sector totdat je de zeebaars hebt gelokaliseerd. De ronde vorm van het werpgewicht helpt daar ook bij. Dat blijft niet stilliggen op de bodem, maar beweegt mee in de stroming. Dit kan de zeebaars wel waarderen en zorgt er tevens voor dat je een groter gebied bestrijkt en dus eerder op de vis stuit. Qua werpgewicht geldt: hoe lichter, des te beter. Zo creëer je niet alleen meer beweging, maar ontstaat er ook minder impact als de boel in ondiep water landt. Kijk wat gezien de omstandigheden past, maar met gewichten in de range van 60 tot 120 gram zit je in de regel goed.

Doordat je het aas hoog in de waterkolom presenteert heb je
ook minder last van krabben die zich tegoed doen
aan je aas

>> MATERIAAL

Hengel: 4 tot 4,5 meter lange beachfeeder met een subtiele top die werpgewichten tot 150 gram weg kan zetten
Molen: licht model strandmolen in de 4000 of 5000 serie
Hoofdlijn: 20 tot 25/00 nylon
Onderlijn: 3 tot 5 meter 32 tot 38/00 fluorocarbon
Haaklijn: 40 tot 120 cm
Werpgewicht: in de range van 60-120 gram
Haak: langstelige haak maat 6, 8 of 10 met foam voor drijfvermogen
Aas: slikzagers, witjes en kweek- of steekzagers

ZWEVEND KUNSTAAS

>>

Zeebaars kun je vangen met een breed arsenaal aan kunstaas. Het vissen met onverzwaarde of extreem lichte weedless softbaits is in ons land echter een nog redelijk onderbelichte techniek. Dit terwijl je met deze finesse aanpak op simpele wijze hele mooie resultaten kunt boeken.

Zeebaarsvissers die het kunstaas graag voelen ‘werken’ zullen even moeten wennen aan het vissen met onverzwaarde of extreem lichte weedless softbaits. Die doen voor je gevoel namelijk niet zoveel. Dat heeft vooral te maken met de vorm van deze soft plastics: die zijn vaak recht en hebben geen of slechts een klein, smal staartje. Deze slugs vibreren niet in dezelfde mate als een plug of een shad met een schoepstaart. Waar dat bij de sportvisser wellicht voor twijfels zorgt, heeft de zeebaars daar geen enkele last van. Die weet dit kunstaas feilloos te vinden – zelfs als je het tergend langzaam vist. Dat komt mooi uit, want dit maakt het mogelijk om ondiep water (0,5 tot 1,5 meter) minutieus uit te kammen. Ook stekken met obstakels en/of waterplanten aangezien de haak bij deze montage haast in het kunstaas verstopt zit.

SPANNING OPBOUWEN
Daarbij hoef je je geen zorgen te maken dat een verborgen haak zorgt voor missers bij een aanbeet. Vanwege de kracht waarmee de zeebaars het kunstaas pakt zal de vis zich zonder problemen haken – mits je niet aanslaat bij een aanbeet. Dit laatste gaat tegen de natuur van een kunstaasvisser in, maar aanslaan zal alleen maar veel missers (en bijbehorend chagrijn) opleveren. Voel je ook maar de minste of geringste weerstand op de lijn? Zorg dan dat je contact houdt met het kunstaas en de spanning op de lijn langzaam opbouwt. De baars zal zichzelf vervolgens haken als-ie wegzwemt en daarna kun je echt aan de bak. Het is even wennen als je normaal gesproken met pluggen of jiggend met shads vist, maar de vis gecontroleerd ‘weg laten lopen’ met de slug werkt echt het beste.

LANG IN STRIKE ZONE
Dan is er nog de drempel van het onverzwaard (of extreem licht) vissen. Met een weightless softbait haal je doorgaans niet de afstand die je met een forse jigkop, plug of werppilker bereikt. Dat maakt in principe ook weinig uit. Zeebaars schuimt graag de kant af op zoek naar voedsel in de vorm van krabben, garnalen en kleine vis. Zeker in de schemering of in het donker kun je vlak voor je voeten vis vangen. En vergis je niet: veel onverzwaarde softbaits zijn al snel 15 tot 20 gram zwaar. Bovendien zijn slugs vaak voorzien van zout, wat maakt dat ze meer massa hebben – en dus verder werpen en langzaam zinken. Dit lange ‘zweefmoment’ betekent dat het kunstaas relatief lang in de strike zone aanwezig is. Ook een twijfelende vis kun je zo alsnog over de streep trekken. Bovendien stelt het je in staat om hotspots heel gericht en secuur te bevissen.

WEL OF GEEN ACTIE
Geef de softbait na de worp een seconde of wat om op diepte te komen, draai rustig de meeste slack uit de lijn zodat er geen losse, slappe stukken meer in zitten en zoek contact met je kunstaas. Vanaf het moment dat dit het water raakt zit hier namelijk actie in – vanwege de golfslag, stroming of omdat je de hengel nooit stokstijf vasthoudt. Vervolgens is het aan jou om te bepalen wat voor actie je aan de slug geeft. Je kunt die met een paar korte, felle tikken in beweging brengen, om daarna een paar seconden pauze in te lassen voorafgaand aan de volgende animatie. Of je doet vrijwel helemaal niets en laat de elementen het werk doen (draai wel wat lijn in om contact te houden en geef eventueel een korte tik om de koers iets te wijzigen). In veel gevallen slaat de zeebaars toe als het kunstaas stilvalt of net nadat je dit opnieuw in beweging hebt gebracht. Dan is het een kwestie van de rust bewaren, de lijn strak draaien en de hengel heffen tot de vis zichzelf heeft gehaakt.

Een weightless slug bootst een gewonde of een gedesoriënteerde zandaal na

>> MATERIAAL

Hengel: 2,40 tot 2,70 meter lengte met een werpgewicht van 5 tot 30 gram en een gevoelig en enigszins vergevings-gezind topgedeelte
Molen: 2500 tot 4000 serie met een goed werkende slip
Hoofdlijn: gevlochten lijn met een trekkracht tussen de 15 en 20 lbs
Voorslag: 1 tot 4 meter nylon of fluorocarbon met een dikte tussen de 30/00 en 45/00 – bevestig deze met een knoop en nooit met een wartel aangezien je die in een onbewaakt ogenblik snel tegen (of door) het topoog draait
Kunstaas: softbaits, met name slugs van 10 tot 15 cm lengte
Haak: type offset maat 3/0 en 4/0, afhankelijk van de lengte van de softbait (een te grote haak beperkt de actie, een te kleine haak levert missers op), al dan niet voorzien van een verzwaring

OP ZEEBAARS

ROMMELEND, PORTUGEESEN GEWICHTSLOOS

De zeebaars spreekt bij veel sportvissers bijzonder tot de verbeelding. Dit komt mede doordat je deze zoute rover met een brede mix van technieken en materialen kunt bevissen. In dit artikel lichten we drie methoden toe die bij ons wat minder bekend zijn en daardoor ook niet zo vaak aan bod komen langs de Nederlandse kustlijn.
TEKST: REDACTIE > BEELD: SANDER BOER & REIN RIJKE > ILLUSTRATIE: EMIEL VAN DIJK

Doordat je het aas hoog in de waterkolom presenteert heb je
ook minder last van krabben die zich tegoed doen aan je aas

>> MATERIAAL

Hengel: 4 tot 4,5 meter lange beachfeeder met een subtiele top die werpgewichten tot 150 gram weg kan zetten
Molen: licht model strandmolen in de 4000 of 5000 serie
Hoofdlijn: 20 tot 25/00 nylon
Onderlijn: 3 tot 5 meter 32 tot 38/00 fluorocarbon
Haaklijn: 40 tot 120 cm
Werpgewicht: in de range van 60-120 gram
Haak: langstelige haak maat 6, 8 of 10 met foam voor drijfvermogen
Aas: slikzagers, witjes en kweek- of steekzagers

Sleep de vangst
het strand op in plaats van deze
uit het water
te liften

PORTUGESE ONDERLIJN

>>

MET BELEID TE WERK
De worp is daarbij van essentieel belang. Landt de onderlijn op de juiste wijze in het water, dan is de grootste horde al genomen. Zorg daarom dat de onderlijn mooi gestrekt en in het verlengde van de hengel op het strand ligt. Zet de zijwaartse worp met beleid en souplesse in – kracht kun je even vergeten – en rem de lijn op tijd af (voordat het werpgewicht het water raakt). Trek de lijn strak en draai hier een paar meter van binnen. Zo strekt de onderlijn zich (die zit immers achter het werpgewicht) en waaiert deze vervolgens mooi uit. Zodra je beet hebt, is het ook weer zaak met beleid te werk te gaan. Houd de hengel laag, draai langzaam binnen en laat de vis op het eind meezwemmen in de branding zodat hij rustig blijft. Sleep de vangst ook het strand op in plaats van deze op te tillen. Dan is de kans dat de lijn in de knoop raakt minimaal.

ZOEKEN NAAR VIS
De Portugese techniek is een actieve vorm van strandvisserij aangezien je op zoek gaat naar de vis. Dat betekent met enige regelmaat binnendraaien, het aas verversen en weer inwerpen – dat laatste steeds ergens anders in een bepaalde sector totdat je de zeebaars hebt gelokaliseerd. De ronde vorm van het werpgewicht helpt daar ook bij. Dat blijft niet stilliggen op de bodem, maar beweegt mee in de stroming. Dit kan de zeebaars wel waarderen en zorgt er tevens voor dat je een groter gebied bestrijkt en dus eerder op de vis stuit. Qua werpgewicht geldt: hoe lichter, des te beter. Zo creëer je niet alleen meer beweging, maar ontstaat er ook minder impact als de boel in ondiep water landt. Kijk wat gezien de omstandigheden past, maar met gewichten in de range van 60 tot 120 gram zit je in de regel goed.

Bij het statisch vissen met strandhengels op zeebaars wordt het aas doorgaans op de bodem gepresenteerd. Je kunt er echter ook voor kiezen om de boel te ‘liften’ en zwevend te maken. De Portugese onderlijn is met zijn enkele meters lange lijnen bij uitstek geschikt om het aas in de bovenste waterlagen aan te bieden.

De Portugese onderlijn is via de internationale wedstrijdvisserij in onze contreien bekend geraakt. Dit omdat de Portugezen bij WK’s in Nederland en België op dagen met rustig weer steevast goede uitslagen neerzetten. In die omstandigheden zwemt het speldaas in de bovenste waterlagen, dus volgt roofvis – zoals de zeebaars – vanzelf. Het is dan ook logisch om je aas daar te presenteren. Dat kan met behulp van foam boven de haak en lange, halfzinkende of drijvende onderlijnen. Dankzij de drijvende onderlijn komt deze los van de bodem en beweegt-ie mooi natuurlijk mee in de stroming. Daarbij zorgt het foam dat de beaasde haak heel subtiel in het water zweeft.

LICHT EN VERFIJND
Hoewel deze techniek met een lange onderlijn en dito haaklijnen onder het werpgewicht afkomstig is uit het wedstrijdcircuit, komt hij ook voor de recreant van pas. Omdat je net achter de branding vist, is de werpafstand van zo’n 30 tot 40 meter voor vrijwel iedereen binnen bereik – meer wordt ook wat lastig vanwege de lange lijnen. Bovendien is het een lichtere en meer verfijnde vorm van strandvisserij dan dat wij in onze contreien gewend zijn. Daar zit tegelijkertijd ook wel de uitdaging in: lange en dunne lijnen raken sneller in de knoop. Dit probleem kun je tackelen door een 40/00 onderlijn en 30/00 haaklijnen te monteren. Ook kun je de onderlijn inkorten (van 5 naar zo’n 2,5 meter) en maar één haaklijn (in plaats van drie) gebruiken. Dit helpt om de techniek sneller onder de knie te krijgen.

Lees je bij laagwater in zodat je met opkomend water weet waar je moet zijn.

>> MATERIAAL

Hengel: afhankelijk van het type tussen omstreeks 3 en 4 meter lengte en met een werpgewicht tot zo’n 40 à 80 gram, essentieel zijn voldoende body en een sterke, maar voldoende buigzame top
Molen: zoutwaterbestendige molen in het 3000 tot 4000 formaat
Hoofdlijn: 12/00 gevlochten lijn met daarop een mini hoekafhouder
Onderlijn: 40/00 nylon of fluorocarbon voorslag van 40 à 50 cm lengte
Werpgewicht: afhankelijk van de omstandigheden in de range van 15-50 gram
Haak: langstelige haak maat 8 of 6
Aas: steekzager (eventueel in combinatie met een leegloper) of mesheften (al dan niet met een stukje Franse tap als ‘stopper’)

In ondiep water zijn de donkere uurtjes vaak productiever, maar in ruig weer met een flinke branding kun je daar ook overdag goed vangen

ROMMELEN IN DE BRANDING

>>

AANDACHT TREKKEN
Bovendien is deze vorm van zeebaarsvissen lekker actief. Na het aas (steekzagers of mesheften) achter de branding te hebben ingeworpen laat je dit even liggen, om het daarna met tussenpozen van telkens een halve minuut een stukje over de bodem te slepen. De zandwolkjes die zo ontstaan zullen de aandacht van vis trekken die in de buurt zwemt. In combinatie met de turbulentie van de branding die het lichte werpgewicht én het aas in beweging brengt zijn er meerdere triggers die jagende zeebaars extra op scherp zullen zetten. Houd je hand op de blank van de hengel zodat je niet alleen goed de contouren van de bodem kunt volgen, maar ook iedere aanbeet doorkrijgt.

WATER LEREN LEZEN
Kies in de branding voor een plek waar het iets rustiger is. Daar vind je dieper water, vaak in de vorm van een mui (een geul die door het wegtrekkend water van de ebstroom en het opkomende water van de vloedstroom is uitgeslepen). Op die plek moet je zijn, want het heeft weinig zin om op een zandbank te gaan vissen waar de zee zo te keer gaat dat de onderlijn met geen mogelijkheid aan de grond blijft. Houd in het achterhoofd dat de stroming in het midden van de geul vaak (te) sterk is, dus bied het aas aan de randen van een mui aan. Voor en achter de zandbank liggen zwinnen en die zijn ook interessant. Daar zwemt de zeebaars namelijk met het opkomende water via de mui heen om te azen op krabbetjes, garnalen en kleine visjes die daar met het keren van het tij zijn achtergebleven. 

GERICHT ROMMELEN
Heb je een interessante plek gevonden, bijvoorbeeld in de vorm van een diepe kuil, dan kan het geen kwaad om je montage daar net even wat langer liggen. Houd de onderlijn vervolgens wel in beweging door het werpgewicht telkens een klein beetje heen en weer te slepen. Zo verleid je de aanwezige vis om toe te happen. Bij deze techniek is het een kwestie van gericht rommelen in de branding om de zeebaars te foppen. Dat is niet alleen een actieve en leuke visserij, maar kan ook mooie verrassingen en onvergetelijke drils opleveren.

Strandvissen op zeebaars met je zoetwateruitrusting? Dat kan in de juiste omstandigheden prima. Simpel, lichtgewicht, mobiel en lekker actief zijn daarbij de sleutelwoorden voor het ‘rommelen’ in de branding.

Bij het zeebaarsvissen vanaf het strand gaan de gedachten haast vanzelf uit naar stevige strandhengels en zware werpgewichten. Dat is echter maar één van de verschillende opties. Het kan bijvoorbeeld ook een stuk simpeler en veel lichter: met een stevige spinstok, feederhengel of een kortere strandhengel in combinatie met een licht, rollend werpgewicht. Dit aangezien de zeebaars in de juiste omstandigheden – aanlandige wind van 4 tot 5 Beaufort, opkomend water, mooie branding – ook kort onder de kant aast. Dan zijn verre worpen niet nodig en kun je Dicentrarchus labrax zo tussen de 5 en 60 meter uit de kant al aan de schubben komen. Daar heb je echt geen zwaar materiaal voor nodig, ook omdat er op het strand doorgaans geen obstakels aanwezig zijn waar je de zeebaars van weg moet zien te houden.

Een weightless slug bootst een gewonde of een gedesoriënteerde zandaal na

>> MATERIAAL

Hengel: 2,40 tot 2,70 meter lengte met een werpgewicht van 5 tot 30 gram en een gevoelig en enigszins vergevings-gezind topgedeelte
Molen: 2500 tot 4000 serie met een goed werkende slip
Hoofdlijn: gevlochten lijn met een trekkracht tussen de 15 en 20 lbs
Voorslag: 1 tot 4 meter nylon of fluorocarbon met een dikte tussen de 30/00 en 45/00 – bevestig deze met een knoop en nooit met een wartel aangezien je die in een onbewaakt ogenblik snel tegen (of door) het topoog draait
Kunstaas: softbaits, met name slugs van 10 tot 15 cm lengte
Haak: type offset maat 3/0 en 4/0, afhankelijk van de lengte van de softbait (een te grote haak beperkt de actie, een te kleine haak levert missers op), al dan niet voorzien van een verzwaring

ZWEVEND KUNSTAAS

>>

LANG IN STRIKE ZONE
Dan is er nog de drempel van het onverzwaard (of extreem licht) vissen. Met een weightless softbait haal je doorgaans niet de afstand die je met een forse jigkop, plug of werppilker bereikt. Dat maakt in principe ook weinig uit. Zeebaars schuimt graag de kant af op zoek naar voedsel in de vorm van krabben, garnalen en kleine vis. Zeker in de schemering of in het donker kun je vlak voor je voeten vis vangen. En vergis je niet: veel onverzwaarde softbaits zijn al snel 15 tot 20 gram zwaar. Bovendien zijn slugs vaak voorzien van zout, wat maakt dat ze meer massa hebben – en dus verder werpen en langzaam zinken. Dit lange ‘zweefmoment’ betekent dat het kunstaas relatief lang in de strike zone aanwezig is. Ook een twijfelende vis kun je zo alsnog over de streep trekken. Bovendien stelt het je in staat om hotspots heel gericht en secuur te bevissen.

WEL OF GEEN ACTIE
Geef de softbait na de worp een seconde of wat om op diepte te komen, draai rustig de meeste slack uit de lijn zodat er geen losse, slappe stukken meer in zitten en zoek contact met je kunstaas. Vanaf het moment dat dit het water raakt zit hier namelijk actie in – vanwege de golfslag, stroming of omdat je de hengel nooit stokstijf vasthoudt. Vervolgens is het aan jou om te bepalen wat voor actie je aan de slug geeft. Je kunt die met een paar korte, felle tikken in beweging brengen, om daarna een paar seconden pauze in te lassen voorafgaand aan de volgende animatie. Of je doet vrijwel helemaal niets en laat de elementen het werk doen (draai wel wat lijn in om contact te houden en geef eventueel een korte tik om de koers iets te wijzigen). In veel gevallen slaat de zeebaars toe als het kunstaas stilvalt of net nadat je dit opnieuw in beweging hebt gebracht. Dan is het een kwestie van de rust bewaren, de lijn strak draaien en de hengel heffen tot de vis zichzelf heeft gehaakt.

Zeebaars kun je vangen met een breed arsenaal aan kunstaas. Het vissen met onverzwaarde of extreem lichte weedless softbaits is in ons land echter een nog redelijk onderbelichte techniek. Dit terwijl je met deze finesse aanpak op simpele wijze hele mooie resultaten kunt boeken.

Zeebaarsvissers die het kunstaas graag voelen ‘werken’ zullen even moeten wennen aan het vissen met onverzwaarde of extreem lichte weedless softbaits. Die doen voor je gevoel namelijk niet zoveel. Dat heeft vooral te maken met de vorm van deze soft plastics: die zijn vaak recht en hebben geen of slechts een klein, smal staartje. Deze slugs vibreren niet in dezelfde mate als een plug of een shad met een schoepstaart. Waar dat bij de sportvisser wellicht voor twijfels zorgt, heeft de zeebaars daar geen enkele last van. Die weet dit kunstaas feilloos te vinden – zelfs als je het tergend langzaam vist. Dat komt mooi uit, want dit maakt het mogelijk om ondiep water (0,5 tot 1,5 meter) minutieus uit te kammen. Ook stekken met obstakels en/of waterplanten aangezien de haak bij deze montage haast in het kunstaas verstopt zit.

SPANNING OPBOUWEN
Daarbij hoef je je geen zorgen te maken dat een verborgen haak zorgt voor missers bij een aanbeet. Vanwege de kracht waarmee de zeebaars het kunstaas pakt zal de vis zich zonder problemen haken – mits je niet aanslaat bij een aanbeet. Dit laatste gaat tegen de natuur van een kunstaasvisser in, maar aanslaan zal alleen maar veel missers (en bijbehorend chagrijn) opleveren. Voel je ook maar de minste of geringste weerstand op de lijn? Zorg dan dat je contact houdt met het kunstaas en de spanning op de lijn langzaam opbouwt. De baars zal zichzelf vervolgens haken als-ie wegzwemt en daarna kun je echt aan de bak. Het is even wennen als je normaal gesproken met pluggen of jiggend met shads vist, maar de vis gecontroleerd ‘weg laten lopen’ met de slug werkt echt het beste.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm