

schakelen met hans

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN
Met een verscheidenheid aan voerkorven, slimme montages en onderlijnen voor bijna elke situatie en vissoort paraat, probeert Hans Geurtsen (33) het maximale uit elke sessie te halen. Zijn doel? Niet zomaar vangen, maar snel schakelen om met diverse systemen vis op de kant krijgen.


SANDWICH METHODE
Hans presenteert zijn haakaas graag tussen twee laagjes voer. De eerste en onderste laag drukt hij heel hard aan, zodat dit goed in de korf blijft zitten en lang voor attractie zorgt. De tweede, bovenste laag drukt-ie zachtjes aan. Die breekt daardoor snel uiteen en wolkt verleidelijk. Om deze sandwich goed op te bouwen gebruik je kleverige pellets voor de onderste laag en lokvoer voor de bovenste laag.
IN BEWEGING BRENGEN
“Bij het dobbervissen met de vaste hengel is het heel gebruikelijk om het haakaas in beweging te brengen door de montage te liften. Vissen zijn dol op bewegend aas en soms is dit juist de trigger om beet te krijgen”, zegt Hans. Dit principe kun je ook toepassen bij feedertechnieken. “In de regel versleep ik de montage vlak voor het ophalen zo’n vijf centimeter door tussen de geleideogen aan de lijn te trekken. Dit werkt met name goed als je een pop-up gebruikt: die zal door de verplaatsing aanlokkelijk heen en weer wapperen. Dit is ook mogelijk met aas dat op de bodem wordt gepresenteerd, al heb je dan soms wel kans dat het haakaas vuil oppikt.”
‘IN DE BANJO feeder KUN JE ZELFS LOS AAS, ZOALS MADEN, TOEVOEGEN – DAN MOET JE WEL SNEL INWERPEN OM TE VOORKOMEN DAT DE WRIEMELAARS DE BOEL OPENBREKEN’




De
montage werp je nauwelijks in de war en het in het voer verpakte haakaas kan geen vuil oppakken bij het afzinken

Voor grotere vissen gebruikt Hans graag boilies en pellets

INSPELEN OP SITUATIE
Hans bepaalt zijn keuze voor een systeem op basis van de waterdiepte, de waterlaag waarin de vis aast en de vissoort. “Een bodemaas is niet altijd de beste optie. Soms werkt een pop-up of drijvende maden halverwege de waterkolom beter. Het loont dus om te experimenteren met dieptes, maar wees ook altijd scherp op signalen van actieve vis.” De verschillende typen korven hebben elk ook zo hun voor- en nadelen. “De banjo feeder is bijvoorbeeld perfect voor ondiep water. Op het Valleikanaal, waar het twee meter diep is, gebruik ik echter liever een meer gesloten pelletfeeder.” De vissoort heeft eveneens invloed. “Een vijver in een naburig dorp zit vol met giebels. Daar pas ik mijn onderlijnen aan: die verleng ik tot 22 à 30 centimeter. Met een onderlijn van 15 centimeter verspeel je te veel vis. Bij andere vissoorten is die extra lengte minder belangrijk.”
GEMAKKELIJK SCHAKELEN
Soms doet zich een situatie voor die niet vraagt om een andere korf, maar om een compleet ander systeem. “Stel dat ik tijdens het feederen een zeelt spot die tussen de planten aast. Dan kan ik het met een standaard feedermontage proberen, maar de kans dat ik zo die vis vang is vrij klein. Snel kunnen schakelen is dan essentieel om toch succesvol te zijn”, zegt de Gelderlander terwijl hij een map met kant-en-klare montages laat zien. “Dit is een oppervlakte-montage met floater controller. Hier heb je diverse chod rigs voor tussen de planten. Plus een helicopter montage, pellet waggler, normale feedermontages en nog meer,” zegt hij terwijl-ie door de mapjes bladert. Dankzij een lusje aan het einde van de hoofdlijn en een quick change swivel aan zijn montages is wisselen van systeem in een handomdraai geregeld. “In bijna alle gevallen heb ik geen schaar nodig.”
GEVARIEERD SLOT
Een tweede aanbeet resulteert wederom in een karper; dit keer een slanke schub. Daarna is het tijd voor wat meer variatie. De wafter-onderlijn verdwijnt dus in de box en maakt plaats voor een madenonderlijn. “Bij het vissen op giebel gebruik graag een banjo feeder met daarin grondvoer en aan een 22 centimeter lange onderlijn enkele maden op een haakje 10. Dat levert sneller resultaat op dan wanneer je met een wafter vist. Mik ik op voorn, dan bevestig ik een stukje foam op de haak om de maden boven de bodem te presenteren. Dat werkt goed, zeker als de bodem vuil is.” Tien minuten na de inworp leveren enkele subtiele tikjes op de top nog een mooie blankvoorn op. De andere hengel is voorzien van een bomb-gewichtje met een pop-up die op half water wordt gepresenteerd, maar dit levert geen vis meer op. “Niet iedere montage die je aan de lijn knoopt is goed voor een vangst, maar het is simpelweg erg leuk om te experimenteren”, besluit Hans.
MONTAGE VARIATIE
BANJO FEEDER
De banjo feeder is een variatie op de traditionele methodfeeder. Dankzij de opstaande randen blijft het voer goed zitten en de ronde, platte vorm maakt dat deze korf – zeker de grotere modellen – nauwelijks wegzakt in de bodem . Het compacte formaat is ideaal voor als je snel een aanbeet verwacht. Schakel over naar het kleinste model als je minder voer wilt brengen, bijvoorbeeld in koudere periodes of bij kleine(re) vis op de stek. Zo’n mini banjo is ook geschikt om veel in te werpen – door een regelmatige plons lok je vis naar de stek – zonder teveel voer te brengen. Geschikt voor gebruik op water tot maximaal 1,5 meter diep.
PELLETFEEDER
De pelletfeeder is in vergelijking met een methodfeeder meer gesloten. Dit model gebruikt Hans op dieper water (tot zo’n twee meter) zodat hij meer zekerheid heeft dat het voer intact en in de korf op de bodem belandt. Bij een aanbeet komt vaak al het voer uit de korf, waardoor dit andere vissen op de stek bezighoudt terwijl je aan het drillen bent.
MADENFEEDER
De inline madenfeeder is speciaal ontworpen voor het voeren met maden. De is vrijwel gesloten en voorzien van enkele gaatjes die de afgifte van maden reguleren. Wil je dat proces vertragen en de korf langer laten liggen? Gebruik dan madenlijm /-klever. Dit type feeder is het meest geschikt voor vissen op korte afstand, bij voorkeur op stekken onder de eigen kant.
BOMB
De bomb is een inline gewichtje dat standaard niet wordt voorzien van extra voer. Hans gebruikt deze single hookbait montage vaak op wateren met veel plantengroei. In combinatie met een lange onderlijn en een pop-up of drijvende maden vist hij zo een stuk boven de bodem. Voor de worp monteert hij een stukje PVA-foam op de haak, zodat die tijdens het afzinken geen plukjes waterplanten kan oppikken.
‘VIS VANGEN OP ZOVEEL mOGELIJK VERSCHILLENDE SYSTEMEN GEEFT mij heel VEEL VOLDOENING’


Op een tafeltje staan tien verschillende voerkorven. In zijn ene hand heeft Hans een map met kant-en-klare rigs vast, terwijl hij met de andere een rijkelijk gevulde onderlijnenbox tevoorschijn haalt. “Deze onderlijntjes voor wafters, boilies of pop-ups zijn geschikt voor karpertjes of grote witvis. Die ernaast hebben geen hair, zijn langer en bedoeld voor de madenvisserij. Tenzij je op giebels vist, dan moet je nog langer gaan. Die heb ik hier ook”, zegt hij enthousiast. Hans is alleen nog maar bezig met de voorbereidingen voor deze avondsessie aan een vijver in zijn woonplaats Scherpenzeel, maar bij mij slaat de keuzestress al toe.
RAZENDSNEL SCHAKELEN
Een veelgehoord advies is om het vissen eenvoudig te houden. Dat biedt houvast, wat zeker voor beginners belangrijk is. Al kunnen ook ervaren sportvissers zich soms ook verliezen in de overvloed aan mogelijkheden. Bij Hans ligt dat anders. “Op zoveel mogelijk verschillende systemen vis vangen geeft mij de meeste voldoening”, verklaart hij zijn aanpak. De ‘gereedschapskist’ is dan ook goed gevuld. Daarbij is de montage essentieel. “Met het ICS-systeem van Preston – andere merken hebben vergelijkbare systemen – kun je razendsnel wisselen tussen een methodkorf, pelletfeeder, madenkorf of bombgewicht. Of snel een grotere voerkorf bevestigen om stevig te voeren. Wisselen kan zonder de lijn door te knippen,” demonstreert hij. Ondertussen loopt hij naar de waterkant om op twee stekken een handje geweekte pellets te strooien. “Dan kan de vis op het voer komen terwijl ik alles in orde maak.”
BANJO FEEDER
Die tactiek werpt zijn vruchten af. Hans heeft zijn twee hengels na de inworp slechts enkele minuten op de steunen liggen, of de eerste aanbeet volgt al. “Een karpertje”, stelt hij vast op basis van de kracht die de vis tijdens de dril tentoon spreidt. Even later schept hij een fraai getekende spiegelkarper. Als de vis op de foto en vervolgens snel terug is gezet, showt Hans de korf aan zijn montage. “Dit is een banjo feeder, een van mijn favoriete korven,” zegt hij terwijl hij een nieuwe wafter op de bajonet prikt en de korf vult met plakkerige pellets. Het haakaas verstopt hij tussen het voer, zodat de kans dat je de montage in de war werpt vrijwel verwaarloosbaar is. “Door de opstaande randen blijft het voer goed zitten tijdens de worp en het afzinken. In de banjo kun je zelfs los aas, zoals maden, toevoegen. Dan moet je wel snel inwerpen om te voorkomen dat deze wriemelaars de boel openbreken.”
SCHUIVEND VOORDEEL
Of hij nu een banjo -, pellet-, methodfeeder of om het even welk ander type voerkorf gebruikt, Hans heeft veel vertrouwen in een schuivende montage. “Ten eerste registreert dit systeem de aanbeten beter dan een vaste montage. De lijn loopt ‘vrijer’ door het werpgewicht, waardoor je een aanbeet duidelijker ziet – ongeacht de zwemrichting van de vis. Ten tweede verspeel je minder vis tijdens de dril. Bij het kopschudden schuift de korf over de lijn, wat de klappen mooi opvangt. Zit de korf daarentegen vast op de lijn bevestigd, dan werkt die juist als een contragewicht en zal de haak gemakkelijker losschieten. Bovendien is dit ook het meest visvriendelijke systeem. Dat is wel zo’n prettige gedachte.”
BUFFERZONE CREËREN
Een compacte voerplek werkt uitstekend bij tal van feedertechnieken. Voor extra precisie ‘clipt’ Hans zijn hoofdlijn bij het werpen. Aangezien karper op dit water de hoofdmoot van de vangsten vormt, neemt hij een extra voorzorgsmaatregel om te voorkomen dat een sterke vis tijdens de dril de lijn zou kunnen breken op de lijnclip van de molenspoel. Bij iedere worp loopt hij enkele meters van zijn steun vandaan om telkens vanaf hetzelfde punt richting de stek te werpen. Zodra de montage is geland, loopt hij terug naar de steun en draait-ie wat lijn binnen. Zo ontstaat een bufferzone. Voordat hij de hengel in de steun legt en de waker in de lijn hangt, plaatst Hans een topgewichtje op de hoofdlijn. “Daardoor ligt de lijn mooi plat op de bodem en schrikt de vis minder snel. Op veel wateren is dat niet nodig. Maar waar intensief wordt gevist, maakt het wel degelijk verschil,” tipt hij.
MATERIAAL
Hengel: feederhengel van 3,30 meter met een werpgewicht tot 60 gram
Molen: 3000 tot 4000-formaat
Hoofdlijn: 30/00 zinkend nylon
Montage: schuivend systeem
Korven: minimaal 45 gram
schakelen met hans

Met een verscheidenheid aan voerkorven, slimme montages en onderlijnen voor bijna elke situatie en vissoort paraat, probeert Hans Geurtsen (33) het maximale uit elke sessie te halen. Zijn doel? Niet zomaar vangen, maar snel schakelen om met diverse systemen vis op de kant krijgen.
TEKST: MARK PIJNAPPELS
FOTOGRAFIE: REIN RIJKE

SANDWICH METHODE
Hans presenteert zijn haakaas graag tussen twee laagjes voer. De eerste en onderste laag drukt hij heel hard aan, zodat dit goed in de korf blijft zitten en lang voor attractie zorgt. De tweede, bovenste laag drukt-ie zachtjes aan. Die breekt daardoor snel uiteen en wolkt verleidelijk. Om deze sandwich goed op te bouwen gebruik je kleverige pellets voor de onderste laag en lokvoer voor de bovenste laag.
IN BEWEGING BRENGEN
“Bij het dobbervissen met de vaste hengel is het heel gebruikelijk om het haakaas in beweging te brengen door de montage te liften. Vissen zijn dol op bewegend aas en soms is dit juist de trigger om beet te krijgen”, zegt Hans. Dit principe kun je ook toepassen bij feedertechnieken. “In de regel versleep ik de montage vlak voor het ophalen zo’n vijf centimeter door tussen de geleideogen aan de lijn te trekken. Dit werkt met name goed als je een pop-up gebruikt: die zal door de verplaatsing aanlokkelijk heen en weer wapperen. Dit is ook mogelijk met aas dat op de bodem wordt gepresenteerd, al heb je dan soms wel kans dat het haakaas vuil oppikt.”
INSPELEN OP SITUATIE
Hans bepaalt zijn keuze voor een systeem op basis van de waterdiepte, de waterlaag waarin de vis aast en de vissoort. “Een bodemaas is niet altijd de beste optie. Soms werkt een pop-up of drijvende maden halverwege de waterkolom beter. Het loont dus om te experimenteren met dieptes, maar wees ook altijd scherp op signalen van actieve vis.” De verschillende typen korven hebben elk ook zo hun voor- en nadelen. “De banjo feeder is bijvoorbeeld perfect voor ondiep water. Op het Valleikanaal, waar het twee meter diep is, gebruik ik echter liever een meer gesloten pelletfeeder.” De vissoort heeft eveneens invloed. “Een vijver in een naburig dorp zit vol met giebels. Daar pas ik mijn onderlijnen aan: die verleng ik tot 22 à 30 centimeter. Met een onderlijn van 15 centimeter verspeel je te veel vis. Bij andere vissoorten is die extra lengte minder belangrijk.”
GEMAKKELIJK SCHAKELEN
Soms doet zich een situatie voor die niet vraagt om een andere korf, maar om een compleet ander systeem. “Stel dat ik tijdens het feederen een zeelt spot die tussen de planten aast. Dan kan ik het met een standaard feedermontage proberen, maar de kans dat ik zo die vis vang is vrij klein. Snel kunnen schakelen is dan essentieel om toch succesvol te zijn”, zegt de Gelderlander terwijl hij een map met kant-en-klare montages laat zien. “Dit is een oppervlakte-montage met floater controller. Hier heb je diverse chod rigs voor tussen de planten. Plus een helicopter montage, pellet waggler, normale feedermontages en nog meer,” zegt hij terwijl-ie door de mapjes bladert. Dankzij een lusje aan het einde van de hoofdlijn en een quick change swivel aan zijn montages is wisselen van systeem in een handomdraai geregeld. “In bijna alle gevallen heb ik geen schaar nodig.”
GEVARIEERD SLOT
Een tweede aanbeet resulteert wederom in een karper; dit keer een slanke schub. Daarna is het tijd voor wat meer variatie. De wafter-onderlijn verdwijnt dus in de box en maakt plaats voor een madenonderlijn. “Bij het vissen op giebel gebruik graag een banjo feeder met daarin grondvoer en aan een 22 centimeter lange onderlijn enkele maden op een haakje 10. Dat levert sneller resultaat op dan wanneer je met een wafter vist. Mik ik op voorn, dan bevestig ik een stukje foam op de haak om de maden boven de bodem te presenteren. Dat werkt goed, zeker als de bodem vuil is.” Tien minuten na de inworp leveren enkele subtiele tikjes op de top nog een mooie blankvoorn op. De andere hengel is voorzien van een bomb-gewichtje met een pop-up die op half water wordt gepresenteerd, maar dit levert geen vis meer op. “Niet iedere montage die je aan de lijn knoopt is goed voor een vangst, maar het is simpelweg erg leuk om te experimenteren”, besluit Hans.



BOMB
De bomb is een inline gewichtje dat standaard niet wordt voorzien van extra voer. Hans gebruikt deze single hookbait montage vaak op wateren met veel plantengroei. In combinatie met een lange onderlijn en een pop-up of drijvende maden vist hij zo een stuk boven de bodem. Voor de worp monteert hij een stukje PVA-foam op de haak, zodat die tijdens het afzinken geen plukjes waterplanten kan oppikken.
MADENFEEDER
De inline madenfeeder is speciaal ontworpen voor het voeren met maden. De is vrijwel gesloten en voorzien van enkele gaatjes die de afgifte van maden reguleren. Wil je dat proces vertragen en de korf langer laten liggen? Gebruik dan madenlijm /-klever. Dit type feeder is het meest geschikt voor vissen op korte afstand, bij voorkeur op stekken onder de eigen kant.
PELLETFEEDER
De pelletfeeder is in vergelijking met een methodfeeder meer gesloten. Dit model gebruikt Hans op dieper water (tot zo’n twee meter) zodat hij meer zekerheid heeft dat het voer intact en in de korf op de bodem belandt. Bij een aanbeet komt vaak al het voer uit de korf, waardoor dit andere vissen op de stek bezighoudt terwijl je aan het drillen bent.
MONTAGE VARIATIE
BANJO FEEDER
De banjo feeder is een variatie op de traditionele methodfeeder. Dankzij de opstaande randen blijft het voer goed zitten en de ronde, platte vorm maakt dat deze korf – zeker de grotere modellen – nauwelijks wegzakt in de bodem . Het compacte formaat is ideaal voor als je snel een aanbeet verwacht. Schakel over naar het kleinste model als je minder voer wilt brengen, bijvoorbeeld in koudere periodes of bij kleine(re) vis op de stek. Zo’n mini banjo is ook geschikt om veel in te werpen – door een regelmatige plons lok je vis naar de stek – zonder teveel voer te brengen. Geschikt voor gebruik op water tot maximaal 1,5 meter diep.
‘IN DE BANJO feeder KUN JE ZELFS LOS AAS, ZOALS MADEN, TOEVOEGEN – DAN MOET JE WEL SNEL INWERPEN OM TE VOORKOMEN DAT DE WRIEMELAARS DE BOEL OPENBREKEN’


MATERIAAL
Hengel: feederhengel van 3,30 meter met een werpgewicht tot 60 gram
Molen: 3000 tot 4000-formaat
Hoofdlijn: 30/00 zinkend nylon
Montage: schuivend systeem
Korven: minimaal 45 gram
SCHUIVEND VOORDEEL
Of hij nu een banjo -, pellet-, methodfeeder of om het even welk ander type voerkorf gebruikt, Hans heeft veel vertrouwen in een schuivende montage. “Ten eerste registreert dit systeem de aanbeten beter dan een vaste montage. De lijn loopt ‘vrijer’ door het werpgewicht, waardoor je een aanbeet duidelijker ziet – ongeacht de zwemrichting van de vis. Ten tweede verspeel je minder vis tijdens de dril. Bij het kopschudden schuift de korf over de lijn, wat de klappen mooi opvangt. Zit de korf daarentegen vast op de lijn bevestigd, dan werkt die juist als een contragewicht en zal de haak gemakkelijker losschieten. Bovendien is dit ook het meest visvriendelijke systeem. Dat is wel zo’n prettige gedachte.”
BUFFERZONE CREËREN
Een compacte voerplek werkt uitstekend bij tal van feedertechnieken. Voor extra precisie ‘clipt’ Hans zijn hoofdlijn bij het werpen. Aangezien karper op dit water de hoofdmoot van de vangsten vormt, neemt hij een extra voorzorgsmaatregel om te voorkomen dat een sterke vis tijdens de dril de lijn zou kunnen breken op de lijnclip van de molenspoel. Bij iedere worp loopt hij enkele meters van zijn steun vandaan om telkens vanaf hetzelfde punt richting de stek te werpen. Zodra de montage is geland, loopt hij terug naar de steun en draait-ie wat lijn binnen. Zo ontstaat een bufferzone. Voordat hij de hengel in de steun legt en de waker in de lijn hangt, plaatst Hans een topgewichtje op de hoofdlijn. “Daardoor ligt de lijn mooi plat op de bodem en schrikt de vis minder snel. Op veel wateren is dat niet nodig. Maar waar intensief wordt gevist, maakt het wel degelijk verschil,” tipt hij.
De
montage werp je nauwelijks in de war en het in het voer verpakte haakaas kan geen vuil oppakken bij het afzinken
Voor grotere vissen gebruikt Hans graag boilies en pellets


‘VIS VANGEN OP ZOVEEL mOGELIJK VERSCHILLENDE SYSTEMEN GEEFT mij heel VEEL VOLDOENING’

Op een tafeltje staan tien verschillende voerkorven. In zijn ene hand heeft Hans een map met kant-en-klare rigs vast, terwijl hij met de andere een rijkelijk gevulde onderlijnenbox tevoorschijn haalt. “Deze onderlijntjes voor wafters, boilies of pop-ups zijn geschikt voor karpertjes of grote witvis. Die ernaast hebben geen hair, zijn langer en bedoeld voor de madenvisserij. Tenzij je op giebels vist, dan moet je nog langer gaan. Die heb ik hier ook”, zegt hij enthousiast. Hans is alleen nog maar bezig met de voorbereidingen voor deze avondsessie aan een vijver in zijn woonplaats Scherpenzeel, maar bij mij slaat de keuzestress al toe.
RAZENDSNEL SCHAKELEN
Een veelgehoord advies is om het vissen eenvoudig te houden. Dat biedt houvast, wat zeker voor beginners belangrijk is. Al kunnen ook ervaren sportvissers zich soms ook verliezen in de overvloed aan mogelijkheden. Bij Hans ligt dat anders. “Op zoveel mogelijk verschillende systemen vis vangen geeft mij de meeste voldoening”, verklaart hij zijn aanpak. De ‘gereedschapskist’ is dan ook goed gevuld. Daarbij is de montage essentieel. “Met het ICS-systeem van Preston – andere merken hebben vergelijkbare systemen – kun je razendsnel wisselen tussen een methodkorf, pelletfeeder, madenkorf of bombgewicht. Of snel een grotere voerkorf bevestigen om stevig te voeren. Wisselen kan zonder de lijn door te knippen,” demonstreert hij. Ondertussen loopt hij naar de waterkant om op twee stekken een handje geweekte pellets te strooien. “Dan kan de vis op het voer komen terwijl ik alles in orde maak.”
BANJO FEEDER
Die tactiek werpt zijn vruchten af. Hans heeft zijn twee hengels na de inworp slechts enkele minuten op de steunen liggen, of de eerste aanbeet volgt al. “Een karpertje”, stelt hij vast op basis van de kracht die de vis tijdens de dril tentoon spreidt. Even later schept hij een fraai getekende spiegelkarper. Als de vis op de foto en vervolgens snel terug is gezet, showt Hans de korf aan zijn montage. “Dit is een banjo feeder, een van mijn favoriete korven,” zegt hij terwijl hij een nieuwe wafter op de bajonet prikt en de korf vult met plakkerige pellets. Het haakaas verstopt hij tussen het voer, zodat de kans dat je de montage in de war werpt vrijwel verwaarloosbaar is. “Door de opstaande randen blijft het voer goed zitten tijdens de worp en het afzinken. In de banjo kun je zelfs los aas, zoals maden, toevoegen. Dan moet je wel snel inwerpen om te voorkomen dat deze wriemelaars de boel openbreken.”
