TEKST: REDACTIE > FOTOGRAFIE: FRED HOMAN & SPORTVISSERIJ NEDERLAND
onderzoek
Terugblik seizoen 2023-2024
VISSERIJKUNDIGE ONDERZOEKEN
Sportvisserij Nederland voert van het najaar tot het voorjaar visserijkundige onderzoeken uit voor hengelsportverenigingen. In veel gevallen gebeurt dit nadat die hebben aangeklopt vanwege problemen met de visstand in een van hun wateren. In dit artikel blikken we terug op de onderzoeken in het seizoen 2023-2024 en lichten we de meest opvallende zaken en bijzondere vangsten uit.
DOOR HEEL HET LAND
In het seizoen 2023-2024 (najaar en winter) zijn 23 visserijkundige onderzoeken gedaan. De onderzoeksbus van Sportvisserij Nederland doorkruiste een groot deel van Nederland en bezocht onder meer wateren in Veldhoven, Vlissingen, Deurne, Huizen, Emmen, Nieuw-Weerdinge, Veenhuizen, Boxtel, Maassluis, Delft, Purmerend, Den Haag, Alkmaar, Maassluis, Pijnacker, Almere, Hoogkarspel, Valkenswaard, Bath, Houten en Assen. Daarnaast zijn in de zomer van 2023 nog twaalf vijvers bezocht in Deurne, Rilland, Wieringerwerf, Klazinaveen, Vlijmen, Heerlen, Voerendaal, Simpelveld, Landgraaf, Abcoude, Middelbeers, Hoogkarspel en Huissen. Aangezien er alleen wordt gevist als het water wat kouder is (en de vissen passiever worden), is in deze gevallen volstaan met een
schriftelijk advies
dat naar de
vereniging is gestuurd.
Wanneer er iets mis is met een water, merken sportvissers dit vaak als eerste. De vangsten lopen terug of bepaalde vissoorten worden helemaal niet meer gevangen. Wellicht is er vissterfte geweest of verkeren de vissen vanwege een bepaalde reden in een slechte conditie. Sportvissers die problemen opmerken kunnen dit melden bij hun hengelsportvereniging, zodat die contact kan leggen met de federatie of met Sportvisserij Nederland. In samenspraak met de betrokkenen kan dan worden bekeken wat de beste oplossing is. Soms is een mondeling advies aan de waterkant afdoende, soms is een milieu-inventarisatie nodig. Bij dit laatste wordt ook gekeken naar het zuurstofgehalte, dé belangrijkste voorwaarde voor een gezonde visstand. Is een uitgebreider onderzoek nodig? Dan komt de visserijploeg van Sportvisserij Nederland in de herfst- of winterperiode langs voor een visstandbemonstering met behulp van zegens (grote netten) en het elektrovisapparaat. Door per soort de aantallen, gewichten en lengtes te inventariseren geeft dit een goed beeld van de visstand.
ALGEMENE TRENDS
De visstand varieert per locatie en per type water, maar in de onderzoeken zijn toch een paar algemene trends te ontdekken. Zo werden in steeds meer wateren die in verbinding staan met andere systemen Kaukasische dwerggrondels gevangen. Dit visje werd in 2019 voor het eerst in Nederland aangetroffen, maar verspreidt zich sindsdien razendsnel. Hij wordt maximaal 5 cm lang en plant zich meerdere keren per jaar voort.
Naast dit kleine visje neemt in sommige wateren het aandeel grote vissen ook toe. Zo werd er in een van de onderzochte wateren veel meerval aangetroffen in alle lengteklassen (van 10 tot 170 cm). Daar plant deze soort zich dus vrijwel ieder jaar goed voort, ondanks het ter plekke ontbreken van klassieke paaiplaatsen zoals rietzudden.
Een blauwling is een blankvoorn zonder pigment
In een plas in Pijnacker kwam een diamantsteur in het net. Vermoedelijk werd deze te groot voor de tuinvijver en is deze vervolgens losgelaten in het wild. Laat nooit vissen uit aquarium of tuinvijver los in het wild! Deze vissen kunnen ziektes bij zich dragen die vissterfte veroorzaken.
In het Leijsenven in Boxtel kwamen meerdere Amerikaanse hondsvissen boven water. Dit visje komt vooral in Noord-Brabant voor, met name in zure vennen waar andere vissoortsoorten niet kunnen overleven.
>> BIJZONDERE VANGSTEN
Bij zoveel uren in het veld komen er ook altijd bijzonderheden boven water. We zetten een paar bijzonder vangsten die de veldploeg van Sportvisserij Nederland in het afgelopen seizoen deed voor je op een rijtje.
In het Pittelose park in Assen werd een ‘blauwling’ gevangen. Deze blankvoorn heeft geen pigment waardoor de vis doorschijnend is. Je ziet de kieuwen als een rode vlek en de hele vis lijkt blauw van kleur te zijn.
In het zuidwesten van het land vingen de onderzoekers meerdere grote snoekbaarzen, waarbij een exemplaar van 91 cm de kroon spande. Omdat visserijkundige onderzoeken meestal plaatsvinden op wat kleinere wateren komt de veldploeg niet zo vaak snoekbaarzen van dit kaliber tegen. Zeker niet omdat veel wateren helderder worden, wat de snoek in de kaart speelt.
Opvallend is ook dat de brasems op veel wateren steeds groter worden. Zeker daar waar de aalscholver het merendeel van de kleinere vissen wegvangt, blijft er meer voedsel over voor de grote vissen. Nog geen tien jaar geleden bedroeg de lengte van het gros van de brasems op dit soort wateren zo’n 50 centimeter, maar vandaag de dag zit die soms al rond de 60 centimeter. In donker water met een ‘theekleur’ – zoals in Assen en op andere wateren in het noorden van het land – zien de onderzoekers dat van witvis zoals blankvoorn en brasem juist vrijwel alle lengteklassen vertegenwoordigd zijn, maar de echt grote vissen vaak afwezig zijn. Dit lijkt er mee te maken te hebben dat de aalscholver moeilijker kan jagen in dit donkergekleurde water.
VISSENBOSSEN EN -HOTELS
In helder water kan de aalscholver wel prima jagen en heeft kleine vis beschutting nodig om te kunnen overleven. Bijvoorbeeld in de vorm van vissenbossen. Dit zijn takken van wilgentenen die tussen palen worden geplaatst. Daar kan kleine vis veilig schuilen en vindt grote vis voedsel, zoals slakken. Op plaatsen waar vissenbossen zijn geplaatst werd veel meer kleine vis (tot 10 cm) gevangen. Een variant op het vissenbos is het ‘vissenhotel’ dat door Sportvisserij Zuidwest Nederland werd geplaatst. Daarbij worden de takken als een raamwerk gestapeld, waardoor er hiertussen meer ruimte is. Bij het elektrisch vissen werden daar ook wat grotere vissen (tot 20 cm) aangetroffen. Dit toont aan dat oplossingen als vissenbossen en vissenhotels goed werken. Door het ‘huis van de vis’ op orde te brengen kan de visstand zich herstellen. Het plaatsen van dit soort structuren is dan ook een van de meest populaire maatregelen in de adviezen van Sportvisserij Nederland.
Bij een ‘vissenhotel’ worden wilgentakken als een raamwerk gestapeld, waardoor er tussen de takken meer ruimte is voor vis om te schuilen
Bij visserijkundige onderzoeken zijn soms ook schoolklassen aanwezig die zo in de praktijk uitleg krijgen over het onderwaterleven.
Een dikke baggerlaag zorgt op veel wateren voor een tekort aan zuurstof
Een opvallende trend is dat brasems op veel wateren steeds groter worden
In dat geval blijft vaak een groot deel van de zuurstofvretende baggerlaag achter. Met de bevindingen en aanbevelingen die in het rapport van Sportvisserij Nederland staan, kan de hengelsportvereniging naar de gemeente of waterbeheerder gaan om het probleem aan te pakken. Overigens kan het zuurstofgehalte ook op diepere wateren – waar je het eigenlijk niet verwacht – laag zijn. Dit kwam bijvoorbeeld aan het licht bij een plas in het oosten van het land. Daar wordt waarschijnlijk veel zuurstof gebonden aan het hoge ijzergehalte in de kwel. Dit toont aan dat doen van onderzoek en geven van advies telkens weer een kwestie van maatwerk is.
Hoewel deze oplossingen nu al effect sorteren, worden ze nog verder verbeterd zodat vissen er zoveel mogelijk baat bij hebben. Mocht de visstand na een paar jaar echter geen verbeteringen laten zien, dan kan als laatste redmiddel aan een kleinschalige visuitzetting worden gedacht
BAGGER IN WOONWIJK
Een ander veelvoorkomend probleem waar hengelsportverenigingen voor aan de bel trokken bij Sportvisserij Nederland was vissterfte. Een tekort aan zuurstof was hiervan vaak de oorzaak. Dit kwam met name door een dikke baggerlaag die zorgde voor zuurstofarme of zelfs compleet zuurstofloze omstandigheden. Vooral in wat oudere woonwijken uit de jaren zestig, zeventig of tachtig kan de baggerlaag van een flinke omvang zijn. Zo trof de onderzoeksploeg in een woonwijk in Huizen tachtig centimeter diep water aan, waarvan veertig centimeter uit bagger bestond. Soms wordt er wel gebaggerd door de gemeente of de waterbeheerder, maar dat is vooral gericht op waterafvoer en niet op een ecologisch gezond water.
Terugblik seizoen 2023-2024
VISSERIJKUNDIGE ONDERZOEKEN
onderzoek
DOOR HEEL HET LAND
In het seizoen 2023-2024 (najaar en winter) zijn 23 visserijkundige onderzoeken gedaan. De onderzoeksbus van Sportvisserij Nederland doorkruiste een groot deel van Nederland en bezocht onder meer wateren in Veldhoven, Vlissingen, Deurne, Huizen, Emmen, Nieuw-Weerdinge, Veenhuizen, Boxtel, Maassluis, Delft, Purmerend, Den Haag, Alkmaar, Maassluis, Pijnacker, Almere, Hoogkarspel, Valkenswaard, Bath, Houten en Assen. Daarnaast zijn in de zomer van 2023 nog twaalf vijvers bezocht in Deurne, Rilland, Wieringerwerf, Klazinaveen, Vlijmen, Heerlen, Voerendaal, Simpelveld, Landgraaf, Abcoude, Middelbeers, Hoogkarspel en Huissen. Aangezien er alleen wordt gevist als het water wat kouder is (en de vissen passiever worden), is in deze gevallen volstaan met een
schriftelijk advies dat naar de vereniging is gestuurd.
Waar in de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw nog regelmatig haaien werden gevangen in de Voordelta (de ondiepe zee voor de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden) en de Waddenzee, zorgde overbevissing ervoor dat deze bijzondere vissen daarna ruim veertig jaar afwezig waren. Vanaf 2009 doken er weer haaien op in de Zeeuwse wateren, wat voor Sportvisserij Nederland en Wageningen Marine Research in 2011 aanleiding was om een speciaal merkprogramma te starten om onderzoek te doen naar haaien en roggen. Het uithangbord hiervan is Sharkatag, een meerdaags evenement waarbij sportvissers haaien vangen die worden getagd zodat ze nadat ze terug zijn gezet kunnen worden gevolgd. Buiten dit evenement in juli merken charterschippers en onderzoekers ook in de rest van het jaar haaien en roggen voor onderzoeks-doeleinden.
NIEUWE KENNIS
Via het meerjarige onderzoeksprogramma zijn ruim 5.000 volwassen gevlekte gladde haaien van een merkje voorzien. Dankzij meldingen van vangsten van deze vissen is veel nieuwe kennis opgedaan over de haaien in de Noordzee. Niels Brevé, haaienonderzoeker bij Sportvisserij Nederland: “Zo hebben we een opvallend migratiepatroon waargenomen: volwassen vrouwtjes migreren in de herfst vooral naar het zuiden (richting het Engelse Kanaal en verder, zelfs tot aan Noord-Spanje) terwijl een deel van de mannetjes – vooral de grootste exemplaren – dan naar het noorden zwemt (richting Schotland en Noorwegen). Mogelijk dat de vrouwtjes iets warmer water opzoeken zodat de ontwikkeling van de jongen wordt versneld. Mannetjes hebben dat uiteraard niet nodig en kunnen dichterbij blijven of zelfs naar de noordelijke Noordzee verkassen.” In het voorjaar verschijnen alle haaien weer in de Voordelta. “Daarbij is het opvallend dat ze vervolgens vaak dezelfde locatie aandoen waar ze eerder voor het onderzoek zijn gevangen, gemerkt en weer zijn losgelaten.”
FOCUS VERLEGD
Aangezien er inmiddels al veel waardevolle informatie boven water is gekomen over het gedrag, de migratiepatronen en de groei van volwassen gevlekte gladde haaien is het omvangrijke merkprogramma gestopt – tegenwoordig wordt gewerkt met geavanceerdere zenders die bij ‘slechts’ enkele tientallen volwassen dieren zijn aangebracht. In plaats daarvan richt het onderzoek zich vanaf dit jaar vooral op kleine, jonge haaitjes. Brevé: “Exemplaren tot 50 cm, want daar is nog relatief weinig over bekend. Die worden door sportvissers wel steeds vaker gevangen langs de Nederlandse kust, wat erop lijkt te wijzen dat de Zeeuwse Delta een belangrijke geboortegrond is voor de gevlekte gladde haai.” Dat sluit aan bij de opvallende migratiepatronen die onderzoekers waarnemen.
Een blauwling is een blankvoorn zonder pigment
In een plas in Pijnacker kwam een diamantsteur in het net. Vermoedelijk werd deze te groot voor de tuinvijver en is deze vervolgens losgelaten in het wild. Laat nooit vissen uit aquarium of tuinvijver los in het wild! Deze vissen kunnen ziektes bij zich dragen die vissterfte veroorzaken.
In het Leijsenven in Boxtel kwamen meerdere Amerikaanse hondsvissen boven water. Dit visje komt vooral in Noord-Brabant voor, met name in zure vennen waar andere vissoortsoorten niet kunnen overleven.
>> BIJZONDERE VANGSTEN
Bij zoveel uren in het veld komen er ook altijd bijzonderheden boven water. We zetten een paar bijzonder vangsten die de veldploeg van Sportvisserij Nederland in het afgelopen seizoen deed voor je op een rijtje.
In het Pittelose park in Assen werd een ‘blauwling’ gevangen. Deze blankvoorn heeft geen pigment waardoor de vis doorschijnend is. Je ziet de kieuwen als een rode vlek en de hele vis lijkt blauw van kleur te zijn.
In het zuidwesten van het land vingen de onderzoekers meerdere grote snoekbaarzen, waarbij een exemplaar van 91 cm de kroon spande. Omdat visserijkundige onderzoeken meestal plaatsvinden op wat kleinere wateren komt de veldploeg niet zo vaak snoekbaarzen van dit kaliber tegen. Zeker niet omdat veel wateren helderder worden, wat de snoek in de kaart speelt.
Opvallend is ook dat de brasems op veel wateren steeds groter worden. Zeker daar waar de aalscholver het merendeel van de kleinere vissen wegvangt, blijft er meer voedsel over voor de grote vissen. Nog geen tien jaar geleden bedroeg de lengte van het gros van de brasems op dit soort wateren zo’n 50 centimeter, maar vandaag de dag zit die soms al rond de 60 centimeter. In donker water met een ‘theekleur’ – zoals in Assen en op andere wateren in het noorden van het land – zien de onderzoekers dat van witvis zoals blankvoorn en brasem juist vrijwel alle lengteklassen vertegenwoordigd zijn, maar de echt grote vissen vaak afwezig zijn. Dit lijkt er mee te maken te hebben dat de aalscholver moeilijker kan jagen in dit donkergekleurde water.
VISSENBOSSEN EN -HOTELS
In helder water kan de aalscholver wel prima jagen en heeft kleine vis beschutting nodig om te kunnen overleven. Bijvoorbeeld in de vorm van vissenbossen. Dit zijn takken van wilgentenen die tussen palen worden geplaatst. Daar kan kleine vis veilig schuilen en vindt grote vis voedsel, zoals slakken. Op plaatsen waar vissenbossen zijn geplaatst werd veel meer kleine vis (tot 10 cm) gevangen. Een variant op het vissenbos is het ‘vissenhotel’ dat door Sportvisserij Zuidwest Nederland werd geplaatst. Daarbij worden de takken als een raamwerk gestapeld, waardoor er hiertussen meer ruimte is. Bij het elektrisch vissen werden daar ook wat grotere vissen (tot 20 cm) aangetroffen. Dit toont aan dat oplossingen als vissenbossen en vissenhotels goed werken. Door het ‘huis van de vis’ op orde te brengen kan de visstand zich herstellen. Het plaatsen van dit soort structuren is dan ook een van de meest populaire maatregelen in de adviezen van Sportvisserij Nederland.
Bij een ‘vissenhotel’ worden wilgentakken als een raamwerk gestapeld, waardoor er tussen de takken meer ruimte is voor vis om te schuilen
Bij visserijkundige onderzoeken zijn soms ook schoolklassen aanwezig die zo in de praktijk uitleg krijgen over het onderwaterleven.
Een opvallende trend is dat brasems op veel wateren steeds groter worden
Een dikke baggerlaag zorgt op veel wateren voor een tekort aan zuurstof
In dat geval blijft vaak een groot deel van de zuurstofvretende baggerlaag achter. Met de bevindingen en aanbevelingen die in het rapport van Sportvisserij Nederland staan, kan de hengelsportvereniging naar de gemeente of waterbeheerder gaan om het probleem aan te pakken. Overigens kan het zuurstofgehalte ook op diepere wateren – waar je het eigenlijk niet verwacht – laag zijn. Dit kwam bijvoorbeeld aan het licht bij een plas in het oosten van het land. Daar wordt waarschijnlijk veel zuurstof gebonden aan het hoge ijzergehalte in de kwel. Dit toont aan dat doen van onderzoek en geven van advies telkens weer een kwestie van maatwerk is.
Hoewel deze oplossingen nu al effect sorteren, worden ze nog verder verbeterd zodat vissen er zoveel mogelijk baat bij hebben. Mocht de visstand na een paar jaar echter geen verbeteringen laten zien, dan kan als laatste redmiddel aan een kleinschalige visuitzetting worden gedacht
BAGGER IN WOONWIJK
Een ander veelvoorkomend probleem waar hengelsportverenigingen voor aan de bel trokken bij Sportvisserij Nederland was vissterfte. Een tekort aan zuurstof was hiervan vaak de oorzaak. Dit kwam met name door een dikke baggerlaag die zorgde voor zuurstofarme of zelfs compleet zuurstofloze omstandigheden. Vooral in wat oudere woonwijken uit de jaren zestig, zeventig of tachtig kan de baggerlaag van een flinke omvang zijn. Zo trof de onderzoeksploeg in een woonwijk in Huizen tachtig centimeter diep water aan, waarvan veertig centimeter uit bagger bestond. Soms wordt er wel gebaggerd door de gemeente of de waterbeheerder, maar dat is vooral gericht op waterafvoer en niet op een ecologisch gezond water.