met de pen

KLASSIEK
op snoekbaars

TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

De populariteit van het vissen met kunstaas heeft het klassieke penvissen ietwat in de vergetelheid doen raken. Toch zijn er penvissers pur sang die altijd hun dode aasvisjes zijn blijven uitwerpen. “Het is de meest relaxte manier van vissen en je pakt er vaak ook de grote, schuwe snoekbaarzen mee”, zegt Roelof Veltman (56). We stapten bij hem aan boord om deze klassieke vistechniek op het Hollandsch Diep eens af te stoffen.

MATERIAAL

Hengel: 2,75 tot 3 meter lang met een werpgewicht van 5-20 gram
Lijn: 23/00 nylon rechtdoor tot aan de haak
Dobber: snoekbaarspen van 4 tot 5 gram Werpgewicht: drie knijphagels met een totaalgewicht van 6,2 gram
Haak: langstelige snoekbaarshaak maat 1/0

‘Penvissen kan het hele jaar door, al hebben de warmere maanden mijn voorkeur’

LANGZAAM SLEPEN
Op zoek naar een nog grotere vis vaart hij een heel stuk over het Hollandsch Diep, totdat hij op de taludrand naast een ondiepte mooie signalen ziet. De boot wordt in positie gelegd en de pennen gaan weer overboord. Ook hier komen de eerste aanbeten binnen het kwartier. “Een visje staat steevast op het menu van de snoekbaars. Dit natuurlijke aas is dan ook veel minder vatbaar voor dressuur. Bij kunstaas is dat wel anders, want vissen eten immers geen rubber. Gaan ze daarmee in de fout, dan kunnen ze snel leren. Maar een snoekbaars zal niet besluiten om geen vis meer te eten”, zegt Roelof gevat. Met een teller die inmiddels ruim in de dubbele cijfers staat is daar geen speld tussen te krijgen. Als hij een tijdje geen actie krijgt, besluit hij om de dobber met tussendoor korte pauzes binnen te draaien. Die schuift beetje bij beetje in de richting van de boot, om daar vlak in de buurt onder water te verdwijnen. “Dit trucje werkt heel vaak om passieve snoekbaars toch te triggeren”, legt hij uit terwijl-ie aanslaat op een massief gewicht. “Poeh, dit is een beste hoor. Aan de aanbeet kun je niet aflezen hoe groot de vis is, dat maakt het telkens juist zo spannend. Maar qua formaat zit het bij deze vis wel goed, schat ik zo in.” Dat blijkt, want na een spannende dril sluit Roelof de dag af met een mooie 70’er. “Genoeg reden om deze leuke en klassieke vistechniek ook anno 2024 zeker eens de kans te geven!”

OP DE BROMMER
Roelof is meteen weer bij de les en opent de beugel. In rap tempo springt de lijn van de spoel. “Deze zit op de brommer”, zegt hij lachend. Dat is voor hem het teken de beugel te sluiten en zo de vis de lijn strak te laten trekken, waarna een ferme haal met de hengel volgt. Na een korte dril blijkt een kleinere vis verantwoordelijk te zijn voor de felle aanbeet. “Je ziet soms dat die kleine rakkers bijzonder fel zijn, maar eerlijk gezegd valt er qua type aanbeet geen peil op te trekken hoe groot de vis is. De ervaring heeft me geleerd dat snoekbaarzen onvoorspelbaar zijn en zich niet aan stelregels houden. Daarom waak ik ervoor om te snel bepaalde conclusies te trekken”, klinkt het genuanceerd. Wel heeft hij gemerkt dat het op een goede stek vaak binnen vijftien minuten raak is. “Als ik dan nog geen actie heb gehad, geef ik het maximaal nog een kwartier voordat ik verkas.” Dat doet hij maximaal vier tot vijf keer op een visdag. “Als je ergens ligt waar het goed is, vaar je niet zomaar weg. En nieuwe stekken geef ik altijd ruim de tijd (1 tot 1,5 uur) om te bepalen of het de moeite waard is om er vaker heen te gaan.” In tegenstelling tot vroeger tijden – toen je de boot met twee ankers precies goed moest neerleggen – is verkassen dankzij de ankerpositie op de fronttroller nu zo gepiept. Daarom besluit Roelof de motor te starten als verdere actie uitblijft.

BEET-BOOT BEDANKJE
Op de volgende stek komen flink wat boten voorbij. Die extra reuring in het water heeft een positieve invloed, want Roelof krijgt veel beet. Het zijn echter allemaal vissen van net boven of net onder de minimummaat van 42 cm, dus besluit hij te verkassen om te zoeken naar een upgrade. “Begrijp me niet verkeerd: ik geniet intens van elke vis die ik vang. Maar met de pen maak je juist kans op de grotere vissen, dus dan blijven we natuurlijk niet in de kindercrèche hangen.” Op de volgende stek is het iets dieper, dus schuift Roelof zijn rubber stuitje wat omhoog op de lijn. Daarbij zorgt hij ervoor dat het stuitje na het opdraaien van de lijn onderaan de spoel zit zodat dit de worp niet zal hinderen. Onder de pen hangt net iets teveel gewicht in relatie tot het drijfvermogen van de dobber, zodat die onder water verdwijnt als het dieper is dan gedacht. De pen blijft mooi staan en heeft nu wat ‘overdiepte’ zodat de aasvis mooi plat op de bodem ligt. Dit duurt echter niet lang, want net na het passeren van een boot heeft een snoekbaars de blankvoorn al gevonden. De hoepelkromme hengel
 verraadt duidelijk dat dit een upgrade betreft: een mooie 60’er komt kopschuddend boven water. “Dit is een beter exemplaar, maar volgens mij zit er elders mogelijk nog meer in het vat”, verwacht Roelof die ook nog een bedankje aan de ‘beet-boot’ uitspreekt.

Zoek na
een aanbeet contact door de beugel van de molen te openen en je wijsvinger op de lijn en de spoel te houden

VOORZICHTIGHEID TROEF
Even later komt de andere pen tot leven. Eerst zakt de dobber wat – de antenne is nog net zichtbaar – en daarna gaat-ie plat liggen. Snel opent Roelof de beugel van de molen en houdt hij met zijn wijsvinger de lijn tegen. Aan de andere kant van de lijn gebeurt er niets. “De vis wil niet weg zwemmen, maar ik voel dat-ie de aasvis nog vast heeft.” Daarop besluit hij de beugel te sluiten en contact te zoeken met de vis. Zodra de haak gezet is, trekt de hengel mooi krom. Het typische bonken van een snoekbaars tijdens de dril is duidelijk zichtbaar op de hengeltop. Als de vis na een korte dril langszij komt zien we dat de haak maar net vooraan in de bek zit. “Je merkt dat ze nu behoorlijk voorzichtig zijn”, zegt Roelof terwijl hij de vis uit het water pakt. “Iedere aanbeet is weer anders. Soms zwemmen ze keihard weg, een andere keer slokken ze de aasvis direct op en af en toe zitten ze er echt mee te ‘trutten’ – zoals nu. Het kan per dag, of zelfs ieder moment van de dag, verschillen.” Na vlot te zijn onthaakt gaat de 55 cm lange vis even op de foto voordat-ie weer mag zwemmen. Roelof neem – net als zijn clubje bevriende penvissers – maar zelden een visje mee voor eigen consumptie.

BALLOTAGECOMMISSIE 
“Snoekbaarsvissers die met visjes bezig zijn worden vaak gezien als ‘kloppers’ die alle vis meenemen”, zegt Roelof. “In mijn geval helpt het ook niet mee dat ik uit Friesland kom, want de snoekbaarsvissers daar hebben niet zo’n beste reputatie voor wat betreft het meenemen van vis.” Toen hij vanuit Friesland naar Noord-Holland verhuisde kwam de ballotagecommissie van de Kneiterkoning – een club fanatieke snoekbaarsvissers – er dan ook aan te pas om te kijken wat voor vlees ze in de kuip hadden. Hij kreeg het stempel ‘oké’ en werd toegelaten tot de club. “Het is allemaal vriendschappelijk, maar ook wel een beetje competitief. De grootste vissen komen op de kneiterlijst te staan en je steekt elkaar soms de loef af met de mooiste boot of de nieuwste apparatuur.” Onderling wordt er ook veel informatie gedeeld, al hangen de snoekbaarsvissers niet alles aan de grote klok. “Dat gaat heel natuurlijk. Zo heb ik het putje waar we nu vissen getipt gekregen van een vismaat, dus die vertel ik op mijn beurt ook wel eens wat interessants.” Opeens stokt zijn verhaal, want een van de pennen schiet onder.

In plaats van pakweg tien dozen met kunstaas heb je bij het penvissen slechts één tackle box nodig.

Iedere aanbeet is weer anders. Soms zwemt de vis keihard weg, een andere keer is de snoekbaars juist heel voorzichtig.

 “Ken je dat gevoel wat je had de avond voordat je op schoolreisje ging? Dat had ik gisteren”, zegt Roelof ’s ochtends vroeg bij de trailerhelling. Hij staat te popelen om het water op te gaan. “Het is prima visweer: bewolkt, drukkend warm en er staat een lekker briesje.” Hij geeft de buitenboordmotor de sporen en zet koers naar de eerste stek. “Het is een beetje zoeken, want ik heb mijn waypoints nog niet heeft overgezet naar deze nieuwe dieptemeter.” Bij die zoektocht put hij uit zijn ervaring en kijkt hij met een scherp oog naar het scherm van de sonar. “Hier zie je naast de vaargeul een uitloper van een ondiepte. Daar staat doorgaans een net iets andere stroming en ligt vaak vis.” Het ene exemplaar dat de dieptemeter toont doet hem besluiten door te varen naar een dieper gaatje. “We zien hier geen symbolen van vis op het scherm, maar ik weet uit ervaring dat op deze plek vaak vissen langs trekken.” Vlug worden twee nog licht bevroren voorntjes onder de snoekbaarspennen gehangen, gaan de dobbers te water en sluit hij de beugels van beide molens.

SPAGHETTI-LAT 
“Zo, nu gaan we lekker dobbertjes kijken – want meer is het eigenlijk niet. Heerlijk toch?!” Achterover leunend in zijn bootstoel met de voeten gekruist op de rand van de boot zit hij prinsheerlijk. “Je kunt maar beter met volle teugen van zo’n visdag genieten, want voordat je het weet is het wellicht over”, zegt hij refererend aan een ernstig zieke vismaat van hem. Hoewel Roelof compleet ontspannen is, ontgaat hem niets. Als na tien minuten één van de dobbers onder schiet, is hij er vliegensvlug bij. Op het moment dat de pen weer boven water komt, brengt Roelof behoedzaam wat spanning op de lijn. “Om de vis wat te ‘plagen’ en zo een reactie uit te lokken”, legt de praktijkdocent installatietechniek uit. Zodra de dobber weer vertrekt draait hij de lijn strak totdat-ie contact heeft met de vis, om daarna met een felle haal van de hengel de haak te zetten. “Mooi hè, die actie op mijn ‘spaghetti-lat’”, zegt hij als de klassieke penhengel helemaal krom gaat. Onverwacht snel springt die weer recht, want vlakbij de boot lost de vis de haak. “Kan gebeuren, deze was ietwat voorzichtig”, klinkt het relaxed. “De volgende geef ik wat meer tijd om het visje echt goed te pakken.”

met de pen

TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

De populariteit van het vissen met kunstaas heeft het klassieke penvissen ietwat in de vergetelheid doen raken. Toch zijn er penvissers pur sang die altijd hun dode aasvisjes zijn blijven uitwerpen. “Het is de meest relaxte manier van vissen en je pakt er vaak ook de grote, schuwe snoekbaarzen mee”, zegt Roelof Veltman (56). We stapten bij hem aan boord om deze klassieke vistechniek op het Hollandsch Diep eens af te stoffen.

KLASSIEK
op snoekbaars

MATERIAAL

Hengel: 2,75 tot 3 meter lang met een werpgewicht van 5-20 gram
Lijn: 23/00 nylon rechtdoor tot aan de haak
Dobber: snoekbaarspen van 4 tot 5 gram
Werpgewicht: drie knijphagels met een totaalgewicht van 6,2 gram
Haak: langstelige snoekbaarshaak maat 1/0

LANGZAAM SLEPEN
Op zoek naar een nog grotere vis vaart hij een heel stuk over het Hollandsch Diep, totdat hij op de taludrand naast een ondiepte mooie signalen ziet. De boot wordt in positie gelegd en de pennen gaan weer overboord. Ook hier komen de eerste aanbeten binnen het kwartier. “Een visje staat steevast op het menu van de snoekbaars. Dit natuurlijke aas is dan ook veel minder vatbaar voor dressuur. Bij kunstaas is dat wel anders, want vissen eten immers geen rubber. Gaan ze daarmee in de fout, dan kunnen ze snel leren. Maar een snoekbaars zal niet besluiten om geen vis meer te eten”, zegt Roelof gevat. Met een teller die inmiddels ruim in de dubbele cijfers staat is daar geen speld tussen te krijgen. Als hij een tijdje geen actie krijgt, besluit hij om de dobber met tussendoor korte pauzes binnen te draaien. Die schuift beetje bij beetje in de richting van de boot, om daar vlak in de buurt onder water te verdwijnen. “Dit trucje werkt heel vaak om passieve snoekbaars toch te triggeren”, legt hij uit terwijl-ie aanslaat op een massief gewicht. “Poeh, dit is een beste hoor. Aan de aanbeet kun je niet aflezen hoe groot de vis is, dat maakt het telkens juist zo spannend. Maar qua formaat zit het bij deze vis wel goed, schat ik zo in.” Dat blijkt, want na een spannende dril sluit Roelof de dag af met een mooie 70’er. “Genoeg reden om deze leuke en klassieke vistechniek ook anno 2024 zeker eens de kans te geven!”

In plaats van pakweg tien dozen met kunstaas heb je bij het penvissen slechts één tackle box nodig.

‘Penvissen kan het hele jaar door, al hebben de warmere maanden mijn voorkeur’

Zoek na
een aanbeet contact door de beugel van de molen te openen en je wijsvinger op de lijn en de spoel te houden

OP DE BROMMER
Roelof is meteen weer bij de les en opent de beugel. In rap tempo springt de lijn van de spoel. “Deze zit op de brommer”, zegt hij lachend. Dat is voor hem het teken de beugel te sluiten en zo de vis de lijn strak te laten trekken, waarna een ferme haal met de hengel volgt. Na een korte dril blijkt een kleinere vis verantwoordelijk te zijn voor de felle aanbeet. “Je ziet soms dat die kleine rakkers bijzonder fel zijn, maar eerlijk gezegd valt er qua type aanbeet geen peil op te trekken hoe groot de vis is. De ervaring heeft me geleerd dat snoekbaarzen onvoorspelbaar zijn en zich niet aan stelregels houden. Daarom waak ik ervoor om te snel bepaalde conclusies te trekken”, klinkt het genuanceerd. Wel heeft hij gemerkt dat het op een goede stek vaak binnen vijftien minuten raak is. “Als ik dan nog geen actie heb gehad, geef ik het maximaal nog een kwartier voordat ik verkas.” Dat doet hij maximaal vier tot vijf keer op een visdag. “Als je ergens ligt waar het goed is, vaar je niet zomaar weg. En nieuwe stekken geef ik altijd ruim de tijd (1 tot 1,5 uur) om te bepalen of het de moeite waard is om er vaker heen te gaan.” In tegenstelling tot vroeger tijden – toen je de boot met twee ankers precies goed moest neerleggen – is verkassen dankzij de ankerpositie op de fronttroller nu zo gepiept. Daarom besluit Roelof de motor te starten als verdere actie uitblijft.

BEET-BOOT BEDANKJE
Op de volgende stek komen flink wat boten voorbij. Die extra reuring in het water heeft een positieve invloed, want Roelof krijgt veel beet. Het zijn echter allemaal vissen van net boven of net onder de minimummaat van 42 cm, dus besluit hij te verkassen om te zoeken naar een upgrade. “Begrijp me niet verkeerd: ik geniet intens van elke vis die ik vang. Maar met de pen maak je juist kans op de grotere vissen, dus dan blijven we natuurlijk niet in de kindercrèche hangen.” Op de volgende stek is het iets dieper, dus schuift Roelof zijn rubber stuitje wat omhoog op de lijn. Daarbij zorgt hij ervoor dat het stuitje na het opdraaien van de lijn onderaan de spoel zit zodat dit de worp niet zal hinderen. Onder de pen hangt net iets teveel gewicht in relatie tot het drijfvermogen van de dobber, zodat die onder water verdwijnt als het dieper is dan gedacht. De pen blijft mooi staan en heeft nu wat ‘overdiepte’ zodat de aasvis mooi plat op de bodem ligt. Dit duurt echter niet lang, want net na het passeren van een boot heeft een snoekbaars de blankvoorn al gevonden. De hoepelkromme hengel
 verraadt duidelijk dat dit een upgrade betreft: een mooie 60’er komt kopschuddend boven water. “Dit is een beter exemplaar, maar volgens mij zit er elders mogelijk nog meer in het vat”, verwacht Roelof die ook nog een bedankje aan de ‘beet-boot’ uitspreekt.

VOORZICHTIGHEID TROEF
Even later komt de andere pen tot leven. Eerst zakt de dobber wat – de antenne is nog net zichtbaar – en daarna gaat-ie plat liggen. Snel opent Roelof de beugel van de molen en houdt hij met zijn wijsvinger de lijn tegen. Aan de andere kant van de lijn gebeurt er niets. “De vis wil niet weg zwemmen, maar ik voel dat-ie de aasvis nog vast heeft.” Daarop besluit hij de beugel te sluiten en contact te zoeken met de vis. Zodra de haak gezet is, trekt de hengel mooi krom. Het typische bonken van een snoekbaars tijdens de dril is duidelijk zichtbaar op de hengeltop. Als de vis na een korte dril langszij komt zien we dat de haak maar net vooraan in de bek zit. “Je merkt dat ze nu behoorlijk voorzichtig zijn”, zegt Roelof terwijl hij de vis uit het water pakt. “Iedere aanbeet is weer anders. Soms zwemmen ze keihard weg, een andere keer slokken ze de aasvis direct op en af en toe zitten ze er echt mee te ‘trutten’ – zoals nu. Het kan per dag, of zelfs ieder moment van de dag, verschillen.” Na vlot te zijn onthaakt gaat de 55 cm lange vis even op de foto voordat-ie weer mag zwemmen. Roelof neem – net als zijn clubje bevriende penvissers – maar zelden een visje mee voor eigen consumptie.

BALLOTAGECOMMISSIE 
“Snoekbaarsvissers die met visjes bezig zijn worden vaak gezien als ‘kloppers’ die alle vis meenemen”, zegt Roelof. “In mijn geval helpt het ook niet mee dat ik uit Friesland kom, want de snoekbaarsvissers daar hebben niet zo’n beste reputatie voor wat betreft het meenemen van vis.” Toen hij vanuit Friesland naar Noord-Holland verhuisde kwam de ballotagecommissie van de Kneiterkoning – een club fanatieke snoekbaarsvissers – er dan ook aan te pas om te kijken wat voor vlees ze in de kuip hadden. Hij kreeg het stempel ‘oké’ en werd toegelaten tot de club. “Het is allemaal vriendschappelijk, maar ook wel een beetje competitief. De grootste vissen komen op de kneiterlijst te staan en je steekt elkaar soms de loef af met de mooiste boot of de nieuwste apparatuur.” Onderling wordt er ook veel informatie gedeeld, al hangen de snoekbaarsvissers niet alles aan de grote klok. “Dat gaat heel natuurlijk. Zo heb ik het putje waar we nu vissen getipt gekregen van een vismaat, dus die vertel ik op mijn beurt ook wel eens wat interessants.” Opeens stokt zijn verhaal, want een van de pennen schiet onder.

Iedere aanbeet is weer anders. Soms zwemt de vis keihard weg, een andere keer is de snoekbaars juist heel voorzichtig.

 “Ken je dat gevoel wat je had de avond voordat je op schoolreisje ging? Dat had ik gisteren”, zegt Roelof ’s ochtends vroeg bij de trailerhelling. Hij staat te popelen om het water op te gaan. “Het is prima visweer: bewolkt, drukkend warm en er staat een lekker briesje.” Hij geeft de buitenboordmotor de sporen en zet koers naar de eerste stek. “Het is een beetje zoeken, want ik heb mijn waypoints nog niet heeft overgezet naar deze nieuwe dieptemeter.” Bij die zoektocht put hij uit zijn ervaring en kijkt hij met een scherp oog naar het scherm van de sonar. “Hier zie je naast de vaargeul een uitloper van een ondiepte. Daar staat doorgaans een net iets andere stroming en ligt vaak vis.” Het ene exemplaar dat de dieptemeter toont doet hem besluiten door te varen naar een dieper gaatje. “We zien hier geen symbolen van vis op het scherm, maar ik weet uit ervaring dat op deze plek vaak vissen langs trekken.” Vlug worden twee nog licht bevroren voorntjes onder de snoekbaarspennen gehangen, gaan de dobbers te water en sluit hij de beugels van beide molens.

SPAGHETTI-LAT 
“Zo, nu gaan we lekker dobbertjes kijken – want meer is het eigenlijk niet. Heerlijk toch?!” Achterover leunend in zijn bootstoel met de voeten gekruist op de rand van de boot zit hij prinsheerlijk. “Je kunt maar beter met volle teugen van zo’n visdag genieten, want voordat je het weet is het wellicht over”, zegt hij refererend aan een ernstig zieke vismaat van hem. Hoewel Roelof compleet ontspannen is, ontgaat hem niets. Als na tien minuten één van de dobbers onder schiet, is hij er vliegensvlug bij. Op het moment dat de pen weer boven water komt, brengt Roelof behoedzaam wat spanning op de lijn. “Om de vis wat te ‘plagen’ en zo een reactie uit te lokken”, legt de praktijkdocent installatietechniek uit. Zodra de dobber weer vertrekt draait hij de lijn strak totdat-ie contact heeft met de vis, om daarna met een felle haal van de hengel de haak te zetten. “Mooi hè, die actie op mijn ‘spaghetti-lat’”, zegt hij als de klassieke penhengel helemaal krom gaat. Onverwacht snel springt die weer recht, want vlakbij de boot lost de vis de haak. “Kan gebeuren, deze was ietwat voorzichtig”, klinkt het relaxed. “De volgende geef ik wat meer tijd om het visje echt goed te pakken.”

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm