


STATISCH-
SLEPEND OP SNOEKBAARS
TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN ILLUSTRATIE: EMIEL VAN DIJK
Hobbymatig heeft Robby Woerde (48) zijn zaakjes goed voor elkaar. Deze fanatieke sportvisser woont op het water en heeft pal voor de deur een visboot liggen. Daarmee gaat hij vaak meerdere avonden per week bij Zwolle de rivier op om met het ‘sleepje’ op snoekbaars te vissen. Hét VISblad stapte op een zomeravond aan boord bij hem en zijn vaste vismaat.


De aasvisjes die Robby gebruikt zijn in de zomer zo’n 10 cm lang

De Derde
Hengeltoestemming is
niet alleen voor karpervissers interessant, ook Robby en Asjen maken er bij het statisch vissen op snoekbaars vanuit de boot graag
gebruik van

MONTAGE
Robby houdt zijn montage voor het vissen met een sleepje graag simpel. In de standaardvariant (boven) dient een stuitje op de hoofdlijn als stoppertje voor het wartelgewicht. Een drijfkopje van foam pal voor de haak is optioneel om het aasvisje iets boven de bodem te laten zweven.
Aast de snoekbaars voorzichtig? Dan monteert Robby meestal via een tonwartel een fluorocarbon onderlijn en een extra haaklijntje met dreg die hij in de rug van het aasvisje prikt (onder).
KLEINE AASVISJES
“Zullen we naar de volgende stek gaan?”, stelt Asjen voor als de teller even later nog steeds op één staat. Robby gaat akkoord, draait zijn lijnen binnen en werpt de gebruikte aasvisjes in het water van de Overijsselse Vecht. Als we over het Zwarte Water terugvaren naar Zwolle komt het onderwerp aasvis uitgebreider ter sprake. Hoe komen de mannen eraan en wat zijn precies hun voorkeuren qua formaat en vissoorten? “Onze aasvissen vangen we vrijwel altijd met de vaste hengel in een plasje bij ons in de buurt, waarna we die thuis invriezen in kleine ‘porties’ van zo’n tien stuks”, licht Robby toe. “Het gangbare formaat is in de zomerperiode zo’n tien centimeter; groter is niet praktisch. Meestal betreft het blankvoorn en kleine brasem, al probeer ik het soms ook wel eens met een grondel. De komende tijd wil ik dat laatste vaker gaan doen, want het miegelt hier tegenwoordig van die visjes. Daar past de snoekbaars zijn menu ongetwijfeld op aan.”
OOK ZONDER BOOT
De tweede en laatste stek van de avond is een industrieel deel van de rivier in het hart van Zwolle. Het pontificale uitzicht op grote schepen en silo’s is minder fraai, maar het geroezemoes van de stad in combinatie met de tjirpende vogels in het groen achter ons blijkt – zodra de motoren zwijgen – toch rustgevend. Ook op deze stek is een uitgesleten geul weer the place to be. En net als op de eerste stek is het hier ook snel raak: twee tikken op de linker hengeltop van Robby kondigen de vis aan. Na een korte dril tilt Asjen met het landingsnet de tweede snoekbaars van de avond in de boot. Dit is een beduidend kleiner exemplaar, dat het visje desondanks vol overtuiging heeft gepakt. “Je ziet hoe doodeenvoudig deze techniek is. Iedereen kan dit doen”, vat Robby de visserij later samen. “Bijvoorbeeld vanaf de kant aan een groot kanaal. Dat kan prima, mits je maar een beetje de goede plekken kent. Lekker ontspannen vissen met af en toe een verrassende aanbeet van een mooie vis. Wat wil je als sportvisser nou nog meer?!”


In de Zwolse Hasselterhaven liggen aan diverse smalle paadjes tientallen woonarken dicht op elkaar, dus het is even zoeken naar die van Robby. In de verte gaat gelukkig een hand omhoog, waarna onder luid geblaf van Robby’s hond de begroeting volgt. “Sssst Bruno, rustig maar”, spreekt hij zijn maatje toe. “Geen zorgen hoor, kom gerust verder. Hij moet alleen even aan jullie wennen.” Op de ruime steiger aan de achterkant van de woonark maken we kennis met Robby en zijn vaste vismaat Asjen (47). De geboren Zwollenaar heeft zijn visbootje al naast die van Robby klaargelegd voor vertrek. “Nou, zullen we dan maar?”, klinkt het na kort overleg over de stekken die ze willen aandoen. Stapvoets sturen beide heren even later hun boten de woonhaven uit.
WATER- EN STEKKENKENNIS
“Houd je goed vast hoor”, waarschuwt Robby als hij buiten de haven de boot scherp naar links stuurt. De oplopende snelheid zorgt voor een heerlijk verkoelende bries terwijl we genieten van het weidse uitzicht over het Zwarte Water. Waar we nu varen is het zonnig, maar achter ons – boven Zwolle – ontstaat een donkere en dreigende lucht. “In juni waren de snoekbaarsvangsten goed, maar die zijn de laatste weken flink verslechterd”, tempert Robby de verwachtingen. “We vangen dit jaar voor het eerst wel veel jonge meerval. Gisteravond had ik er nog twee van zo’n 45 centimeter. Pas tegen het eind van die sessie ving ik een snoekbaars”, zegt hij met verheven stem om boven het geluid van de motor uit te komen. Robby en Asjen kennen het water hier als hun broekzak. “We vissen al bijna ons hele leven in dit gebied – van de IJssel en het Zwarte Water tot en met de Overijsselse Vecht. Vroeger ook veel op karper, nu voornamelijk op snoekbaars.”
‘PARKEREN’ & BEGINNEN
In een flauwe buitenbocht van de Overijsselse Vecht vol gele plomp stuurt Asjen zijn boot met de punt tegen de oever, waarna Robby zijn boot er pal naast ‘parkeert’. Terwijl hij de boten aan elkaar vastmaakt, stapt Asjen via het voordek aan wal om de ‘vloot’ met een ankertouw te zekeren. Terug op het achterdek maken de mannen geroutineerd eerst hun hengelsteunen in orde, waarna de hengels tevoorschijn komen. Zachte, ongeveer drie meter lange stokken met daaronder molens in het 2500-formaat en 22/00 nylon lijn op de spoelen. De montages die ze gebruiken zijn uiterst eenvoudig (zie illustratie). “Om succes te boeken is het belangrijker dat je op de juiste plekken vist”, verklaart Robby de no-nonsense aanpak. “In deze buitenbocht loopt bijvoorbeeld een slijtgeul die met ruim vijf meter net even wat dieper is dan de vaargeul. Daar ligt eigenlijk altijd wel roofvis, waaronder snoekbaars. De vraag is alleen of ze op dit moment ‘aan’ staan.”
SEMI-STATISCH
In het half uur dat volgt blijft actie uit, maar toch zijn Robby en Asjen continu druk in de weer met hun hengels en lijnen. Is dit een teken van ongeduld of dient het een doel? “Het is belangrijk om je aasvisje regelmatig te controleren. Rivierkreeften zijn hier ook talrijk en die vreten je aasvisje vaak ongemerkt aan – en soms zelfs bijna helemaal op. Op de hengeltop zie je daar echter haast niets van”, legt Robby uit. “Het is sowieso goed om de lijn regelmatig iets binnen te draaien. Dan sleept het werpgewichtje over de bodem en ontstaat een stofwolkje dat de aandacht trekt van snoekbaars of andere roofvis – zeker als daarachter het aasvisje iets opdwarrelt. Dit verklaart ook de term ‘sleepje’ voor deze montage, al is onze variant op die techniek dus relatief statisch. Overigens kun je soms ook actie afdwingen door je aas regelmatig een meter verder naar links of naar rechts in te werpen. Zo vis je een stek als het ware in waaiervorm uit.”
ACTIE NA ONWEER
Het antwoord op die vraag komt sneller dan verwacht: terwijl Robby zijn haken nog aan het beazen is, grist Asjen al een van zijn hengels van de steun. Hij geeft een paar tellen lijn en slaat vervolgens een gat in de lucht. “Shit, dat was er al een!”, klinkt het ietwat verwonderd. Boven de weilanden achter ons wordt de lucht ineens pikdonker en klinkt het gerommel van onweer, wat al snel wordt gevolgd door licht gedruppel en niet veel later stevige regen. In een mum van tijd staan de overkappingen van de boten omhoog, zijn de lijnen binnengedraaid en de hengels opgeborgen. Als de bui na tien minuten schuilen voorbij is en de lijnen weer uitstaan, mist Asjen al snel ook een tweede aanbeet. Enkele minuten later is het alsnog raak. Het kenmerkende stompen op de hengeltop verraadt een knappe vis. Al vlot schept Robby een fraaie snoekbaars van 81 centimeter voor zijn maat. “Nou, over een snelle aftrap gesproken. Dat is een beste vis, hoor!”, klinkt het opgetogen. Na een paar snelle foto’s zwemt de vis krachtig zijn vrijheid weer tegemoet.


STATISCH-
SLEPEND OP SNOEKBAARS

Hobbymatig heeft Robby Woerde (48) zijn zaakjes goed voor elkaar. Deze fanatieke sportvisser woont op het water en heeft pal voor de deur een visboot liggen. Daarmee gaat hij vaak meerdere avonden per week bij Zwolle de rivier op om met het ‘sleepje’ op snoekbaars te vissen. Hét VISblad stapte op een zomeravond aan boord bij hem en zijn vaste vismaat.
TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN ILLUSTRATIE: EMIEL VAN DIJK


KLEINE AASVISJES
“Zullen we naar de volgende stek gaan?”, stelt Asjen voor als de teller even later nog steeds op één staat. Robby gaat akkoord, draait zijn lijnen binnen en werpt de gebruikte aasvisjes in het water van de Overijsselse Vecht. Als we over het Zwarte Water terugvaren naar Zwolle komt het onderwerp aasvis uitgebreider ter sprake. Hoe komen de mannen eraan en wat zijn precies hun voorkeuren qua formaat en vissoorten? “Onze aasvissen vangen we vrijwel altijd met de vaste hengel in een plasje bij ons in de buurt, waarna we die thuis invriezen in kleine ‘porties’ van zo’n tien stuks”, licht Robby toe. “Het gangbare formaat is in de zomerperiode zo’n tien centimeter; groter is niet praktisch. Meestal betreft het blankvoorn en kleine brasem, al probeer ik het soms ook wel eens met een grondel. De komende tijd wil ik dat laatste vaker gaan doen, want het miegelt hier tegenwoordig van die visjes. Daar past de snoekbaars zijn menu ongetwijfeld op aan.”
OOK ZONDER BOOT
De tweede en laatste stek van de avond is een industrieel deel van de rivier in het hart van Zwolle. Het pontificale uitzicht op grote schepen en silo’s is minder fraai, maar het geroezemoes van de stad in combinatie met de tjirpende vogels in het groen achter ons blijkt – zodra de motoren zwijgen – toch rustgevend. Ook op deze stek is een uitgesleten geul weer the place to be. En net als op de eerste stek is het hier ook snel raak: twee tikken op de linker hengeltop van Robby kondigen de vis aan. Na een korte dril tilt Asjen met het landingsnet de tweede snoekbaars van de avond in de boot. Dit is een beduidend kleiner exemplaar, dat het visje desondanks vol overtuiging heeft gepakt. “Je ziet hoe doodeenvoudig deze techniek is. Iedereen kan dit doen”, vat Robby de visserij later samen. “Bijvoorbeeld vanaf de kant aan een groot kanaal. Dat kan prima, mits je maar een beetje de goede plekken kent. Lekker ontspannen vissen met af en toe een verrassende aanbeet van een mooie vis. Wat wil je als sportvisser nou nog meer?!”
MONTAGE
Robby houdt zijn montage voor het vissen met een sleepje graag simpel. In de standaardvariant (boven) dient een stuitje op de hoofdlijn als stoppertje voor het wartelgewicht. Een drijfkopje van foam pal voor de haak is optioneel om het aasvisje iets boven de bodem te laten zweven.
Aast de snoekbaars voorzichtig? Dan monteert Robby meestal via een tonwartel een fluorocarbon onderlijn en een extra haaklijntje met dreg die hij in de rug van het aasvisje prikt (onder).

SEMI-STATISCH
In het half uur dat volgt blijft actie uit, maar toch zijn Robby en Asjen continu druk in de weer met hun hengels en lijnen. Is dit een teken van ongeduld of dient het een doel? “Het is belangrijk om je aasvisje regelmatig te controleren. Rivierkreeften zijn hier ook talrijk en die vreten je aasvisje vaak ongemerkt aan – en soms zelfs bijna helemaal op. Op de hengeltop zie je daar echter haast niets van”, legt Robby uit. “Het is sowieso goed om de lijn regelmatig iets binnen te draaien. Dan sleept het werpgewichtje over de bodem en ontstaat een stofwolkje dat de aandacht trekt van snoekbaars of andere roofvis – zeker als daarachter het aasvisje iets opdwarrelt. Dit verklaart ook de term ‘sleepje’ voor deze montage, al is onze variant op die techniek dus relatief statisch. Overigens kun je soms ook actie afdwingen door je aas regelmatig een meter verder naar links of naar rechts in te werpen. Zo vis je een stek als het ware in waaiervorm uit.”
ACTIE NA ONWEER
Het antwoord op die vraag komt sneller dan verwacht: terwijl Robby zijn haken nog aan het beazen is, grist Asjen al een van zijn hengels van de steun. Hij geeft een paar tellen lijn en slaat vervolgens een gat in de lucht. “Shit, dat was er al een!”, klinkt het ietwat verwonderd. Boven de weilanden achter ons wordt de lucht ineens pikdonker en klinkt het gerommel van onweer, wat al snel wordt gevolgd door licht gedruppel en niet veel later stevige regen. In een mum van tijd staan de overkappingen van de boten omhoog, zijn de lijnen binnengedraaid en de hengels opgeborgen. Als de bui na tien minuten schuilen voorbij is en de lijnen weer uitstaan, mist Asjen al snel ook een tweede aanbeet. Enkele minuten later is het alsnog raak. Het kenmerkende stompen op de hengeltop verraadt een knappe vis. Al vlot schept Robby een fraaie snoekbaars van 81 centimeter voor zijn maat. “Nou, over een snelle aftrap gesproken. Dat is een beste vis, hoor!”, klinkt het opgetogen. Na een paar snelle foto’s zwemt de vis krachtig zijn vrijheid weer tegemoet.
De Derde
Hengeltoestemming
is niet alleen voor karpervissers interessant, ook Robby en Asjen maken er bij het statisch vissen op snoekbaars vanuit de boot graag gebruik
van


In de Zwolse Hasselterhaven liggen aan diverse smalle paadjes tientallen woonarken dicht op elkaar, dus het is even zoeken naar die van Robby. In de verte gaat gelukkig een hand omhoog, waarna onder luid geblaf van Robby’s hond de begroeting volgt. “Sssst Bruno, rustig maar”, spreekt hij zijn maatje toe. “Geen zorgen hoor, kom gerust verder. Hij moet alleen even aan jullie wennen.” Op de ruime steiger aan de achterkant van de woonark maken we kennis met Robby en zijn vaste vismaat Asjen (47). De geboren Zwollenaar heeft zijn visbootje al naast die van Robby klaargelegd voor vertrek. “Nou, zullen we dan maar?”, klinkt het na kort overleg over de stekken die ze willen aandoen. Stapvoets sturen beide heren even later hun boten de woonhaven uit.
WATER- EN STEKKENKENNIS
“Houd je goed vast hoor”, waarschuwt Robby als hij buiten de haven de boot scherp naar links stuurt. De oplopende snelheid zorgt voor een heerlijk verkoelende bries terwijl we genieten van het weidse uitzicht over het Zwarte Water. Waar we nu varen is het zonnig, maar achter ons – boven Zwolle – ontstaat een donkere en dreigende lucht. “In juni waren de snoekbaarsvangsten goed, maar die zijn de laatste weken flink verslechterd”, tempert Robby de verwachtingen. “We vangen dit jaar voor het eerst wel veel jonge meerval. Gisteravond had ik er nog twee van zo’n 45 centimeter. Pas tegen het eind van die sessie ving ik een snoekbaars”, zegt hij met verheven stem om boven het geluid van de motor uit te komen. Robby en Asjen kennen het water hier als hun broekzak. “We vissen al bijna ons hele leven in dit gebied – van de IJssel en het Zwarte Water tot en met de Overijsselse Vecht. Vroeger ook veel op karper, nu voornamelijk op snoekbaars.”
‘PARKEREN’ & BEGINNEN
In een flauwe buitenbocht van de Overijsselse Vecht vol gele plomp stuurt Asjen zijn boot met de punt tegen de oever, waarna Robby zijn boot er pal naast ‘parkeert’. Terwijl hij de boten aan elkaar vastmaakt, stapt Asjen via het voordek aan wal om de ‘vloot’ met een ankertouw te zekeren. Terug op het achterdek maken de mannen geroutineerd eerst hun hengelsteunen in orde, waarna de hengels tevoorschijn komen. Zachte, ongeveer drie meter lange stokken met daaronder molens in het 2500-formaat en 22/00 nylon lijn op de spoelen. De montages die ze gebruiken zijn uiterst eenvoudig (zie illustratie). “Om succes te boeken is het belangrijker dat je op de juiste plekken vist”, verklaart Robby de no-nonsense aanpak. “In deze buitenbocht loopt bijvoorbeeld een slijtgeul die met ruim vijf meter net even wat dieper is dan de vaargeul. Daar ligt eigenlijk altijd wel roofvis, waaronder snoekbaars. De vraag is alleen of ze op dit moment ‘aan’ staan.”