met dood aas

street-fishing

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Hoewel streetfishing doorgaans gelijk staat aan het vissen met kunstaas in een stedelijke omgeving, kun je hier ook een andere draai aan geven. Wouter Booi (24) en Marcel Zandberg (26) struinen bijvoorbeeld graag met een dode aasvis onder de dobber door de stad. Op een zaterdagochtend in Heerenveen liepen we begin februari met hen mee op zoek naar snoek.

In de stad zijn een landingsnet met een lange steel en een onthaakmat onmisbaar.

‘In helder water maakt het minder uit hoe diep je vist en mag de aasvis best op half water hangen – een snoek kijkt immers omhoog’

Veel meters maken en vrij vlot verkassen levert Wouter en Marcel in de regel aardig wat succes op. 

MATERIAAL

Hengel: 3 meter, 3 lbs
Molen: 5000 serie (vrijloop)
Hoofdlijn: 23/00 gevlochten lijn
Voorslag: 75/00 tot 1 mm fluorocarbon, min. 50 cm lengte
Stuitje: rubber stoppertje om de diepte te kunnen bepalen
Dobber: snoekdobber met 15 tot 20 gram drijfvermogen
Werpgewicht: 5 gram minder zwaar dan de dobber hebben kan
Haak: dreg, maat 1 of 2 (afhankelijk van het formaat aasvis)

Onder boten ligt vaak vis, dus sla dit soort stekken zeker niet over

STIEF KWARTIERTJE
Het bakkie is amper op als Wouter en Marcel al besluiten om te verkassen. “Ze willen de aasvis, of ze willen hem niet”, verklaart Wouter de snelle move. “Als we hier veel langer zouden blijven zitten is de kans dat we snoek gaan vangen vermoedelijk vrij groot, maar dat lange wachten is niets voor ons. We vissen liever actiever en geven een stek doorgaans een kwartiertje voordat we weer verder gaan.” Met hun compacte uitrusting is de boel zo ingepakt en binnen no time staan ze op de tweede stek te vissen. Daar geven een kolk en wegvluchtende aasvis het vertrouwen een flinke boost. Toch gebeurt er aanvankelijk niets. “Ik vind het eigenlijk wel wat lang duren”, zegt Wouter ongeduldig. Deze ‘toverspreuk’ heeft zijn lippen net verlaten als een van zijn dobbers aan de wandel gaat. In het heldere water kan hij de actie mooi volgen en vanwege het overtuigende karakter van de aanbeet zet hij snel de haak. Dankzij de stevige 3-ponds hengel ligt het snoekje snel in het landingsnet dat Marcel gereed houdt.

HANDENWRIJVEND
De vis is na de foto nauwelijks teruggezet of Wouters andere dobber duikt ook onder. “Heb je de snoek eenmaal gevonden, dan kan het in één keer losgaan”, zegt Marcel handenwrijvend – en ditmaal niet vanwege de kou. Terwijl hij met een schuin oog zijn eigen dobbers in de smiezen houdt, pakt hij het net en de onthaakmat om op de hoge kade zijn vismaat te assisteren. Die heeft het ditmaal aan de stok met een beduidend groter exemplaar. De kromme hengel en flinke kolken in het water trekken ook de aandacht van voorbijgangers die op weg zijn naar de zaterdagmarkt in het centrum van de stad. Zodra de flinke vis in het net ligt vallen hun monden bijna open van verbazing. “Zwemt dat hier?”, vraagt een dame verrast. “Deze heb ik niet van huis meegenomen”, antwoordt Wouter gevat. Snel onthaak- en meetwerk leert dat deze snoek een centimeter onder de magische metergrens zit, maar daar malen Wouter en Marcel geen moment om. Met een brede glimlach poseren ze gezamenlijk voor de fotograaf, waarna de vis met beleid vlot weer aan het stadswater wordt toevertrouwd. 

GEEN PEIL OP TE TREKKEN
Daarmee is de koek nog niet op, want ook Marcel vangt rap daarna zijn eerste vis. “In een kwartiertje tijd drie snoeken, dat is toch heerlijk?!”, zegt Marcel tevreden. Aangezien er nog meer stekken in de planning staan, schuiven ze niet lang daarna door. Ook daar krijgen beide heren actie, maar nu zetten de aanbeten niet door of slaan ze mis. “Het wil dan wel eens werken om in plaats van een grotere voorn een kleinere aasvis te presenteren”, zegt Marcel terwijl hij de daad bij het woord voegt. Dit levert echter geen resultaat op. “De ene dag sla je vrijwel alles raak, de andere dag de helft mis. Daar valt werkelijk geen peil op te trekken.” De gemiste aanbeten ten spijt, langer wachten met het zetten van de haak doen ze niet. “Je wilt geen slikkers hebben”, verklaart Marcel de vlotte reactie na een aanbeet. “Daarom vissen we ook met slechts één dreg. Dat is veiliger voor de vis én voor jezelf bij het onthaken. Bovendien zit de haak zo vrijwel altijd mooi in het scharniertje of bovenin de bek. Een simpele montage werkt het beste.”

VERRASSINGSEFFECT
Dat wordt nog eens bewezen aan het einde van de gracht. Aan de voet van het standbeeld van voormalig politicus en bankier Wim Duisenberg is het raak voor Wouter. De dobber schiet in één ruk onder water, waarna al snel een snoekje in het net ligt. “Het type aanbeet zegt niets over het formaat van de vis”, zegt hij nadat de vis is teruggezet. “Een kleine snoek kan de dobber met een noodgang wegtrekken, terwijl een grote vis juist de tijd neemt en je een poosje naar een dansende dobber staat te kijken – of juist andersom. Dit verrassingseffect maakt het extra spannend.” Nu dit gedeelte van het centrum is uitgekamd, besluiten ze te verkassen naar een ander deel van de stad. Na een korte wandeling betrekken de gezichten echter. Het water is na baggerwerkzaamheden bruin en ligt vol met resten van waterplanten. “Dit ziet er niet al te best uit”, taxeert Marcel de situatie. “Zullen we het her en der toch snel even proberen?” Aangezien het stekken betreft waar ze in het verleden mooie vissen hebben gevangen, stemt Wouter in. “Met in totaal vier dobbers hebben we snel genoeg door of er snoek zit die trek heeft.”

OP ELKAAR INGESPEELD
“Ik voel hem hier niet”, zegt Wouter al vlot. “Het is inderdaad wel heel rustig”, antwoordt Marcel. De voorbij scherende ijsvogel en plotsklaps opduikende otter zijn een mooie bonus, maar je hoort de raderen in hun hoofden bij wijze van spreken draaien. Al snel besluiten de vismaten dan ook om hun heil elders te gaan zoeken. Langzaam draaien ze de aasvissen binnen – ‘Kijk niet gek op als er dan alsnog een snoek op klapt’ – en vrijwel automatisch wordt de volgende etappe ingevuld. “Als je vijf jaar lang veel samen vist ben je helemaal op elkaar ingespeeld en heb je vaak aan een half woord al genoeg”, licht Marcel de haast stilzwijgende besluitvorming toe. Dat halve woord is in dit geval ‘en door!’ Op weg naar de laatste zone slaan ze bij de auto snel nog wat boterhammen en nieuwe aasvissen in, waarna het wateroppervlak snel met vier oranje bolletjes wordt gedecoreerd. Op een kolk achter een dobber die wordt binnengedraaid en een twijfelende aanbeet na blijft het op deze stek echter ook stil. “Het had hier al moeten gebeuren”, denkt Wouter hardop na. “Laten we snel doorgaan naar de laatste stek. Daar maken we volgens mij nog wel kans om een vis te vangen.”

SOORT HAASJE-OVER
De brede sloot die aantakt op een vaart ziet er met een bruggetje, bochtje en een strook bomen met overhangende takken inderdaad ‘snoekerig’ uit. De grote aasvissen gaan naar het midden van het water, de kleine voorns richting de oeverzones. “Zo kunnen we met vier hengels snel een stuk water afvissen”, verklaart Marcel de tactiek. “Daarbij spelen we een beetje met de diepte waarop we de aasvis presenteren om te kijken of dat mogelijk het verschil maakt.” Door een soort haasje-over toe te passen schuiven ze al snel op richting een kommetje met een gemaal. Wouter is de eerste die daar zijn dobber deponeert. Terwijl hij bezig is om zijn tweede hengel van een verse aasvis te voorzien, klinkt er een luide plop. Zonder een moment te twijfelen spurt Wouter naar de hengel die in het riet ligt en zet hij de haak. “Aanbeten die je niet ziet maar hoort, zijn echt fantastisch”, zegt hij terwijl de hengel krom trekt. Marcel draait snel zijn dobber binnen en staat paraat als de vis klaar is om te worden geland. Gezamenlijk poseren de Frisian Pike Fighters in het zonnetje met een fraaie snoek. “In het Fries noemen we dit een ‘noflik wykein’”, sluiten ze de sessie tevreden af.

‘Met
 dood aas onder
de dobber kun je zowel passief als actief vissen’

Net voordat de zon het donker en de mistflarden in het centrum van Heerenveen verdrijft, zwaait Wouter aan de gracht de achterdeur van zijn auto open. In plaats van de – gebruikelijke – vaste hengel haalt hij een bak met aasvissen tevoorschijn. “Deze voorns heb ik hier onlangs gevangen, zodat we direct aan de slag kunnen.” Normaal gesproken start een snoeksessie voor Wouter en Marcel echter met het vangen van aasvis. “Dat doen we vanwege twee redenen. Allereerst heb je dan verse voorns die je onder de dobber kunt presenteren. Die blijven beter op de haak zitten dan dood aas uit de vriezer én maken qua vangsten soms echt het verschil.” Ook dient het als een check of er aasvis op de stek aanwezig is. “Je moet snel actie hebben. Dan weet je direct dat je goed zit. Desnoods nemen we de vaste stok mee naar de tweede stek om daar aasvissen te vangen. Want zitten die er, dan kun je los”, vult Marcel aan.

AANBEET UITLOKKEN
Beide Friezen pakken ieder een kleine en een wat grotere voorn uit de plastic zak met daarin wat aasvissen die zojuist zijn gaan hemelen. Wouter: “De kleine komt net boven de bodem te hangen, de grotere aasvis presenteren we op half water. Het is hier zo’n anderhalf tot twee meter diep en het water door de schaduw van de bebouwing zwart van kleur, wat betekent dat het mooi helder is. De snoek kan de aasvis dus goed zien en komt hem echt wel halen.” De dobbers van Marcel liggen inmiddels al in de gracht en ontsnappen geen moment aan zijn wakend oog. Als er na een minuut of vijf nog niets is gebeurd, trekt hij de oranje beetverklikker ietsje opzij. “Dan komt de aasvis even iets omhoog, om vervolgens omlaag te dwarrelen. Dat kan de snoek soms over de streep trekken. Of we werpen de boel opnieuw op dezelfde plek in om een aanbeet uit te lokken”, zegt hij terwijl-ie van de warme kop koffie geniet die Wouter zojuist voor ons heeft ingeschonken.

met dood aas

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Hoewel streetfishing doorgaans gelijk staat aan het vissen met kunstaas in een stedelijke omgeving, kun je hier ook een andere draai aan geven. Wouter Booi (24) en Marcel Zandberg (26) struinen bijvoorbeeld graag met een dode aasvis onder de dobber door de stad. Op een zaterdagochtend in Heerenveen liepen we begin februari met hen mee op zoek naar snoek.

street-fishing

OP ELKAAR INGESPEELD
“Ik voel hem hier niet”, zegt Wouter al vlot. “Het is inderdaad wel heel rustig”, antwoordt Marcel. De voorbij scherende ijsvogel en plotsklaps opduikende otter zijn een mooie bonus, maar je hoort de raderen in hun hoofden bij wijze van spreken draaien. Al snel besluiten de vismaten dan ook om hun heil elders te gaan zoeken. Langzaam draaien ze de aasvissen binnen – ‘Kijk niet gek op als er dan alsnog een snoek op klapt’ – en vrijwel automatisch wordt de volgende etappe ingevuld. “Als je vijf jaar lang veel samen vist ben je helemaal op elkaar ingespeeld en heb je vaak aan een half woord al genoeg”, licht Marcel de haast stilzwijgende besluitvorming toe. Dat halve woord is in dit geval ‘en door!’ Op weg naar de laatste zone slaan ze bij de auto snel nog wat boterhammen en nieuwe aasvissen in, waarna het wateroppervlak snel met vier oranje bolletjes wordt gedecoreerd. Op een kolk achter een dobber die wordt binnengedraaid en een twijfelende aanbeet na blijft het op deze stek echter ook stil. “Het had hier al moeten gebeuren”, denkt Wouter hardop na. “Laten we snel doorgaan naar de laatste stek. Daar maken we volgens mij nog wel kans om een vis te vangen.”

SOORT HAASJE-OVER
De brede sloot die aantakt op een vaart ziet er met een bruggetje, bochtje en een strook bomen met overhangende takken inderdaad ‘snoekerig’ uit. De grote aasvissen gaan naar het midden van het water, de kleine voorns richting de oeverzones. “Zo kunnen we met vier hengels snel een stuk water afvissen”, verklaart Marcel de tactiek. “Daarbij spelen we een beetje met de diepte waarop we de aasvis presenteren om te kijken of dat mogelijk het verschil maakt.” Door een soort haasje-over toe te passen schuiven ze al snel op richting een kommetje met een gemaal. Wouter is de eerste die daar zijn dobber deponeert. Terwijl hij bezig is om zijn tweede hengel van een verse aasvis te voorzien, klinkt er een luide plop. Zonder een moment te twijfelen spurt Wouter naar de hengel die in het riet ligt en zet hij de haak. “Aanbeten die je niet ziet maar hoort, zijn echt fantastisch”, zegt hij terwijl de hengel krom trekt. Marcel draait snel zijn dobber binnen en staat paraat als de vis klaar is om te worden geland. Gezamenlijk poseren de Frisian Pike Fighters in het zonnetje met een fraaie snoek. “In het Fries noemen we dit een ‘noflik wykein’”, sluiten ze de sessie tevreden af.

In de stad zijn een landingsnet met een lange steel en een onthaakmat onmisbaar.

MATERIAAL

Hengel: 3 meter, 3 lbs
Molen: 5000 serie (vrijloop)
Hoofdlijn: 23/00 gevlochten lijn
Voorslag: 75/00 tot 1 mm fluorocarbon, min. 50 cm lengte
Stuitje: rubber stoppertje om de diepte te kunnen bepalen
Dobber: snoekdobber met 15 tot 20 gram drijfvermogen
Werpgewicht: 5 gram minder zwaar dan de dobber hebben kan
Haak: dreg, maat 1 of 2 (afhankelijk van het formaat aasvis)

‘In helder water maakt het minder uit hoe diep je vist en mag de aasvis best op half water hangen – een snoek kijkt immers omhoog’

GEEN PEIL OP TE TREKKEN
Daarmee is de koek nog niet op, want ook Marcel vangt rap daarna zijn eerste vis. “In een kwartiertje tijd drie snoeken, dat is toch heerlijk?!”, zegt Marcel tevreden. Aangezien er nog meer stekken in de planning staan, schuiven ze niet lang daarna door. Ook daar krijgen beide heren actie, maar nu zetten de aanbeten niet door of slaan ze mis. “Het wil dan wel eens werken om in plaats van een grotere voorn een kleinere aasvis te presenteren”, zegt Marcel terwijl hij de daad bij het woord voegt. Dit levert echter geen resultaat op. “De ene dag sla je vrijwel alles raak, de andere dag de helft mis. Daar valt werkelijk geen peil op te trekken.” De gemiste aanbeten ten spijt, langer wachten met het zetten van de haak doen ze niet. “Je wilt geen slikkers hebben”, verklaart Marcel de vlotte reactie na een aanbeet. “Daarom vissen we ook met slechts één dreg. Dat is veiliger voor de vis én voor jezelf bij het onthaken. Bovendien zit de haak zo vrijwel altijd mooi in het scharniertje of bovenin de bek. Een simpele montage werkt het beste.”

VERRASSINGSEFFECT
Dat wordt nog eens bewezen aan het einde van de gracht. Aan de voet van het standbeeld van voormalig politicus en bankier Wim Duisenberg is het raak voor Wouter. De dobber schiet in één ruk onder water, waarna al snel een snoekje in het net ligt. “Het type aanbeet zegt niets over het formaat van de vis”, zegt hij nadat de vis is teruggezet. “Een kleine snoek kan de dobber met een noodgang wegtrekken, terwijl een grote vis juist de tijd neemt en je een poosje naar een dansende dobber staat te kijken – of juist andersom. Dit verrassingseffect maakt het extra spannend.” Nu dit gedeelte van het centrum is uitgekamd, besluiten ze te verkassen naar een ander deel van de stad. Na een korte wandeling betrekken de gezichten echter. Het water is na baggerwerkzaamheden bruin en ligt vol met resten van waterplanten. “Dit ziet er niet al te best uit”, taxeert Marcel de situatie. “Zullen we het her en der toch snel even proberen?” Aangezien het stekken betreft waar ze in het verleden mooie vissen hebben gevangen, stemt Wouter in. “Met in totaal vier dobbers hebben we snel genoeg door of er snoek zit die trek heeft.”

Veel meters maken en vrij vlot verkassen levert Wouter en Marcel in de regel aardig wat succes op. 

Onder boten ligt vaak vis, dus sla dit soort stekken zeker niet over

STIEF KWARTIERTJE
Het bakkie is amper op als Wouter en Marcel al besluiten om te verkassen. “Ze willen de aasvis, of ze willen hem niet”, verklaart Wouter de snelle move. “Als we hier veel langer zouden blijven zitten is de kans dat we snoek gaan vangen vermoedelijk vrij groot, maar dat lange wachten is niets voor ons. We vissen liever actiever en geven een stek doorgaans een kwartiertje voordat we weer verder gaan.” Met hun compacte uitrusting is de boel zo ingepakt en binnen no time staan ze op de tweede stek te vissen. Daar geven een kolk en wegvluchtende aasvis het vertrouwen een flinke boost. Toch gebeurt er aanvankelijk niets. “Ik vind het eigenlijk wel wat lang duren”, zegt Wouter ongeduldig. Deze ‘toverspreuk’ heeft zijn lippen net verlaten als een van zijn dobbers aan de wandel gaat. In het heldere water kan hij de actie mooi volgen en vanwege het overtuigende karakter van de aanbeet zet hij snel de haak. Dankzij de stevige 3-ponds hengel ligt het snoekje snel in het landingsnet dat Marcel gereed houdt.

HANDENWRIJVEND
De vis is na de foto nauwelijks teruggezet of Wouters andere dobber duikt ook onder. “Heb je de snoek eenmaal gevonden, dan kan het in één keer losgaan”, zegt Marcel handenwrijvend – en ditmaal niet vanwege de kou. Terwijl hij met een schuin oog zijn eigen dobbers in de smiezen houdt, pakt hij het net en de onthaakmat om op de hoge kade zijn vismaat te assisteren. Die heeft het ditmaal aan de stok met een beduidend groter exemplaar. De kromme hengel en flinke kolken in het water trekken ook de aandacht van voorbijgangers die op weg zijn naar de zaterdagmarkt in het centrum van de stad. Zodra de flinke vis in het net ligt vallen hun monden bijna open van verbazing. “Zwemt dat hier?”, vraagt een dame verrast. “Deze heb ik niet van huis meegenomen”, antwoordt Wouter gevat. Snel onthaak- en meetwerk leert dat deze snoek een centimeter onder de magische metergrens zit, maar daar malen Wouter en Marcel geen moment om. Met een brede glimlach poseren ze gezamenlijk voor de fotograaf, waarna de vis met beleid vlot weer aan het stadswater wordt toevertrouwd. 

‘Met
 dood aas onder
de dobber kun je zowel passief als actief vissen’

Net voordat de zon het donker en de mistflarden in het centrum van Heerenveen verdrijft, zwaait Wouter aan de gracht de achterdeur van zijn auto open. In plaats van de – gebruikelijke – vaste hengel haalt hij een bak met aasvissen tevoorschijn. “Deze voorns heb ik hier onlangs gevangen, zodat we direct aan de slag kunnen.” Normaal gesproken start een snoeksessie voor Wouter en Marcel echter met het vangen van aasvis. “Dat doen we vanwege twee redenen. Allereerst heb je dan verse voorns die je onder de dobber kunt presenteren. Die blijven beter op de haak zitten dan dood aas uit de vriezer én maken qua vangsten soms echt het verschil.” Ook dient het als een check of er aasvis op de stek aanwezig is. “Je moet snel actie hebben. Dan weet je direct dat je goed zit. Desnoods nemen we de vaste stok mee naar de tweede stek om daar aasvissen te vangen. Want zitten die er, dan kun je los”, vult Marcel aan.

AANBEET UITLOKKEN
Beide Friezen pakken ieder een kleine en een wat grotere voorn uit de plastic zak met daarin wat aasvissen die zojuist zijn gaan hemelen. Wouter: “De kleine komt net boven de bodem te hangen, de grotere aasvis presenteren we op half water. Het is hier zo’n anderhalf tot twee meter diep en het water door de schaduw van de bebouwing zwart van kleur, wat betekent dat het mooi helder is. De snoek kan de aasvis dus goed zien en komt hem echt wel halen.” De dobbers van Marcel liggen inmiddels al in de gracht en ontsnappen geen moment aan zijn wakend oog. Als er na een minuut of vijf nog niets is gebeurd, trekt hij de oranje beetverklikker ietsje opzij. “Dan komt de aasvis even iets omhoog, om vervolgens omlaag te dwarrelen. Dat kan de snoek soms over de streep trekken. Of we werpen de boel opnieuw op dezelfde plek in om een aanbeet uit te lokken”, zegt hij terwijl-ie van de warme kop koffie geniet die Wouter zojuist voor ons heeft ingeschonken.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm