TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
BOTLEPEL 2.0
De botlepel is een gouwe ouwe die het nog altijd goed doet. Inmiddels zijn
er ook diverse moderne varianten van
dit kunstaas verkrijgbaar.
Nu waden we een stuk de zee in om werpend in een waaiervorm te proberen een vroege bot te vangen. Het mooiste deel van het getij moet namelijk nog komen. Van een local hebben we vernomen dat dit van 2,5 uur voor tot 2,5 uur na hoogwater duurt. Joran vist zijn botlepel wat vlotter binnen dan ik. Zijn techniek zit meer tegen het kunstaasvissen aan en is enigszins te vergelijken met hoe je een Carolina rig vist. Met een paar slagen van de molenslinger trekt hij de botlepel over de bodem. Die maakt zo al ‘ploegend’ een stofwolk, wat platvis moet aanlokken. Dan laat hij het geheel even liggen zodat de bot tijd heeft om het aas achter de lepel te pakken. Daarna zet-ie de boel weer in beweging. Mijn aanpak, met pauzes die een paar minuten lang kunnen zijn, zit wat meer tegen het feedervissen aan. Bij beide technieken voelen we alle richeltjes in het zand, die feilloos op de hengeltoppen worden doorgegeven. We ‘tasten’ zo de hele stek af, maar aanbeten blijven voorlopig uit.
BONUSBAARSJE
Aangezien Joran wat minder ver weg vist, heeft hij minder last van de wind. Op een pauzemoment is hij even in gedachten verzonken, maar een felle aanbeet zorgt dat-ie direct weer bij de les is. Aanslaan is niet nodig, want de vis heeft zichzelf al gehaakt. “Dit voelt duidelijk anders dan een platvis. Misschien is het wel een zeebaars”, roept hij enthousiast. Een zilveren flits in de branding bevestigt dit vermoeden. Een klein maar dapper zeebaarsje mag even voor de lens van de fotograaf poseren. Inmiddels is het water al flink aan het zakken. Met moeite weet ik nog een klein botje te vangen, maar de aasperiode lijkt voorlopig voorbij te zijn. De wind trekt verder aan, donkere wolken pakken zich samen en we weten direct weer dat we pas in april zitten. Met de winterjas aan besluiten we om er een eind aan te breien. Terugblikkend op deze sessie komen we tot de conclusie dat de botlepel 2.0 echt een aanrader is. Zeker omdat je er als zoetwatervisser ook gemakkelijk mee aan de slag kunt zonder veel zeevismateriaal aan te hoeven schaffen. Met een stevige spinstok, karper- of feederhengel plus een portie zagers en/of zeepieren ben je al klaar voor een zout avontuur. Ga je de komende tijd richting zee? Geef de botlepel dan zeker een keer de kans. Dit is een laagdrempelige en leuke instapmethode voor de zoetwatervisser, maar tevens een interessante optie voor de zeebonken die eens wat lichter willen vissen.
Bij laagwater
zie je mooi zwinnen
liggen, wat met hoogwater
hele interessante
stekken zijn
VLOED BRENGT VIS?
Het water komt in rap tempo op, zodat we regelmatig genoodzaakt zijn om onze materialen hoger op het strand zetten om te voorkomen dat ze nat worden. “Dat ‘verse’ water op het door de zon verwarmde zand moet toch vis aantrekken?”, zegt Joran als hij geconcentreerd zijn botlepel door de mui sleept. Meebewegend met de vloedlijn zijn we al aardig wat meters naar achteren gelopen – en eerlijk gezegd hadden we eigenlijk al wel vis verwacht. Het water is nog niet op zijn hoogste punt, maar een lichte twijfel of de botten vandaag mee willen werken slaat stiekem toch toe. Dan besluit ik om in te werpen op de plek waar we met laagwater de geul zagen liggen. Vervolgens steun ik de hengel af tegen mijn stoel zodat ik mijn handen vrij heb om even wat te drinken. Ondertussen geef ik af en toe een paar slagen aan de molenslinger om de botlepel in beweging te zetten. De wind is iets aangetrokken en de golven brengen de top in beweging, maar een plots iets afwijkende buiging herken ik meteen. Thee aan de kant en draaien maar! Flapperend door de branding komt een bot van zo’n 25 cm binnen. Deze heeft de zeepier op de onderste haak verorberd. Na de platvis te hebben onthaakt en vereeuwigd, mag-ie snel weer terug.
bot draai je aan een strandhengel haast achteloos binnen, maar aan licht materiaal kan deze vis mooi laten zien wat hij in huis heeft
Lichte botlepels zijn aan een stevige spinhengel prima te vissen.
VOOR DE VOETEN
Na de eerste bot volgen nog een paar exemplaren, waarbij ik wel ‘netjes’ uit de hand vis. Bij Joran blijven aanbeten wat langer uit, totdat hij vlak onder de kant ineens een flinke tik voelt. “Eigenlijk wilde ik net ophalen, maar ik besloot om nog door te vissen. Toch die laatste vijf meter even meepakken. Precies daar werd mijn pier gegrepen”, vertelt hij glunderend met een druk bonkende bot aan de lijn. Aan een korte spinstok en een lichte botlepel geeft de vis flink tegengas. Inmiddels is het hoogwater en zijn verre worpen niet meer nodig. Dan zouden we op de zandbank gooien, terwijl de vis in het zwin voor ons zit. De inline botlepel verwissel ik voor een exemplaar met een vaste montage voorzien van grote splitringen en dito wartels. Die komt echter regelmatig in de knoop binnen. Misschien dat deze rig vanaf de boot – waar je minder ver hoeft te werpen – beter werkt, maar ik besluit voor een inline botlepel in de vorm van een platvisje (60 gram) te gaan. Die komt door de aanwakkerende wind en minder gestroomlijnde vorm ook wat minder uit de verf, zodat ik toch weer uitkom bij de 80-grammer waarmee ik startte. Die botlepel heeft zich wat ons betreft bewezen en gaan we op een mooie zomeravond zeker nog eens van stal halen. Behalve bot maak je dan ook kans op zeebaars, mogelijk tong en misschien zelfs een makreel?
de botlepel 2.0 kun je vissen zoals een carolina rig, maar ook wat meer relaxed met een aanpak die lijkt op het feedervissen
Deze rood-witte 50-grammer zou ik met mijn medium heavy spinhengel goed weg moeten kunnen zetten”, schat Joran in terwijl hij een inline botlepel monteert op de 40/00 voorslag. Op de enkele haak achter het kunstaas rijgt hij een zeepiertje. Zelf kies ik voor een voorgeknoopte 80-grammer die geel en wit gekleurd is. Mijn wat zwaardere feederhengel kan dit gewicht gemakkelijk aan en maakt extra verre worpen mogelijk. Wel vervang ik de twee vrij forse standaardhaken voor wat meer subtiele ‘zesjes’. De haak boven de botlepel voorzie ik van een stukje zager, op de onderste haak komt een dikke zeepier. Een zwakke wind in combinatie met een in kracht toenemend voorjaarszonnetje maken het vandaag goed toeven op dit strand. We zijn niet de enigen die van de omstandigheden genieten. Ineens zien we zo’n veertig meter voor ons een grote grijze zeehond zijn glimmende kop boven water steken. Ondanks dat we beiden geen doorgewinterde strandvissers zijn, is er in ieder geval één toeschouwer die ons experiment met bijzonder veel interesse volgt.
MUIEN SPOTTEN
Op het moment dat we onze sessie starten is het nog laagwater. De palenrijen op het strand zijn – van groot naar klein – helemaal zichtbaar, net als de mui en het zwin waar nu slechts een klein laagje water in staat. We prenten de ligging van deze geulen goed in ons hoofd: als de vloed de boel onder water zet kunnen dit wel eens de hotspots zijn.
Met het
opkomende
water trekt de bot het
zwin in – speel daar op
in door ook kort
onder de kant
te vissen
Een bakje voor het aas zorgt ervoor dat je tijdens het wadend vissen niet steeds terug naar het strand moet om de haak opnieuw te beazen
De botlepel wekt de nieuwsgierigheid van de vis, waarna die zich – als
het goed is – op
het aas stort.
Feederhengel
Lengte: 4.00 meter
Werpgewicht: 125-175 gram
Hoofdllijn: 15/00 gevlochten lijn
Voorslag: 1 meter 40/00 fluorocarbon
Onderlijn: 50/00 nylon
Haaklijn: 30/00 – 40/00 nylon
Haakmaat: 6
Spinhengel
Lengte: 2,30 tot 3 meter
Werpgewicht: 30-50 gram
Hoofdllijn: 10/00 gevlochten lijn
Voorslag: 1 meter 40/00 fluorocarbon
Onderlijn: 30/00 nylon
Haakmaat: 8
MATERIAAL
BOTLEPEl
2.0
TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
De traditionele botlepel is anno 2024 bij veel zeevissers wellicht wat in de vergetelheid geraakt – terwijl deze gouwe ouwe nog steeds goed werkt. In veel hengelsportzaken hangen tegenwoordig tal van vernieuwde modellen die zijn gebaseerd op dit bijzondere kunstaas. Met die moderne varianten zijn redacteuren Joran Bal en Pieter Beelen aan de slag gegaan op het strand van Nieuw-Haamstede.
BONUSBAARSJE
Aangezien Joran wat minder ver weg vist, heeft hij minder last van de wind. Op een pauzemoment is hij even in gedachten verzonken, maar een felle aanbeet zorgt dat-ie direct weer bij de les is. Aanslaan is niet nodig, want de vis heeft zichzelf al gehaakt. “Dit voelt duidelijk anders dan een platvis. Misschien is het wel een zeebaars”, roept hij enthousiast. Een zilveren flits in de branding bevestigt dit vermoeden. Een klein maar dapper zeebaarsje mag even voor de lens van de fotograaf poseren. Inmiddels is het water al flink aan het zakken. Met moeite weet ik nog een klein botje te vangen, maar de aasperiode lijkt voorlopig voorbij te zijn. De wind trekt verder aan, donkere wolken pakken zich samen en we weten direct weer dat we pas in april zitten. Met de winterjas aan besluiten we om er een eind aan te breien. Terugblikkend op deze sessie komen we tot de conclusie dat de botlepel 2.0 echt een aanrader is. Zeker omdat je er als zoetwatervisser ook gemakkelijk mee aan de slag kunt zonder veel zeevismateriaal aan te hoeven schaffen. Met een stevige spinstok, karper- of feederhengel plus een portie zagers en/of zeepieren ben je al klaar voor een zout avontuur. Ga je de komende tijd richting zee? Geef de botlepel dan zeker een keer de kans. Dit is een laagdrempelige en leuke instapmethode voor de zoetwatervisser, maar tevens een interessante optie voor de zeebonken die eens wat lichter willen vissen.
De botlepel wekt de nieuwsgierigheid van de vis, waarna die zich – als het goed is – op het aas stort.
Feederhengel
Lengte: 4.00 meter
Werpgewicht: 125-175 gram
Hoofdllijn: 15/00 gevlochten lijn
Voorslag: 1 meter 40/00 fluorocarbon
Onderlijn: 50/00 nylon
Haaklijn: 30/00 – 40/00 nylon
Haakmaat: 6
Spinhengel
Lengte: 2,30 tot 3 meter
Werpgewicht: 30-50 gram
Hoofdllijn: 10/00 gevlochten lijn
Voorslag: 1 meter 40/00 fluorocarbon
Onderlijn: 30/00 nylon
Haakmaat: 8
MATERIAAL
Lichte botlepels zijn aan een stevige spinhengel prima te vissen.
bot draai je
aan een strandhengel haast achteloos binnen, maar aan licht materiaal kan deze vis mooi laten zien wat hij in huis heeft
VLOED BRENGT VIS?
Het water komt in rap tempo op, zodat we regelmatig genoodzaakt zijn om onze materialen hoger op het strand zetten om te voorkomen dat ze nat worden. “Dat ‘verse’ water op het door de zon verwarmde zand moet toch vis aantrekken?”, zegt Joran als hij geconcentreerd zijn botlepel door de mui sleept. Meebewegend met de vloedlijn zijn we al aardig wat meters naar achteren gelopen – en eerlijk gezegd hadden we eigenlijk al wel vis verwacht. Het water is nog niet op zijn hoogste punt, maar een lichte twijfel of de botten vandaag mee willen werken slaat stiekem toch toe. Dan besluit ik om in te werpen op de plek waar we met laagwater de geul zagen liggen. Vervolgens steun ik de hengel af tegen mijn stoel zodat ik mijn handen vrij heb om even wat te drinken. Ondertussen geef ik af en toe een paar slagen aan de molenslinger om de botlepel in beweging te zetten. De wind is iets aangetrokken en de golven brengen de top in beweging, maar een plots iets afwijkende buiging herken ik meteen. Thee aan de kant en draaien maar! Flapperend door de branding komt een bot van zo’n 25 cm binnen. Deze heeft de zeepier op de onderste haak verorberd. Na de platvis te hebben onthaakt en vereeuwigd, mag-ie snel weer terug.
Een bakje voor het aas zorgt ervoor dat je tijdens het wadend vissen niet steeds terug naar het strand moet om de haak opnieuw te beazen
Met het
opkomende
water trekt de bot het
zwin in – speel daar op
in door ook kort
onder de kant
te vissen
De botlepel is een gouwe ouwe die het nog altijd goed doet. Inmiddels zijn
er ook diverse moderne varianten van
dit kunstaas verkrijgbaar.
VOOR DE VOETEN
Na de eerste bot volgen nog een paar exemplaren, waarbij ik wel ‘netjes’ uit de hand vis. Bij Joran blijven aanbeten wat langer uit, totdat hij vlak onder de kant ineens een flinke tik voelt. “Eigenlijk wilde ik net ophalen, maar ik besloot om nog door te vissen. Toch die laatste vijf meter even meepakken. Precies daar werd mijn pier gegrepen”, vertelt hij glunderend met een druk bonkende bot aan de lijn. Aan een korte spinstok en een lichte botlepel geeft de vis flink tegengas. Inmiddels is het hoogwater en zijn verre worpen niet meer nodig. Dan zouden we op de zandbank gooien, terwijl de vis in het zwin voor ons zit. De inline botlepel verwissel ik voor een exemplaar met een vaste montage voorzien van grote splitringen en dito wartels. Die komt echter regelmatig in de knoop binnen. Misschien dat deze rig vanaf de boot – waar je minder ver hoeft te werpen – beter werkt, maar ik besluit voor een inline botlepel in de vorm van een platvisje (60 gram) te gaan. Die komt door de aanwakkerende wind en minder gestroomlijnde vorm ook wat minder uit de verf, zodat ik toch weer uitkom bij de 80-grammer waarmee ik startte. Die botlepel heeft zich wat ons betreft bewezen en gaan we op een mooie zomeravond zeker nog eens van stal halen. Behalve bot maak je dan ook kans op zeebaars, mogelijk tong en misschien zelfs een makreel?
Nu waden we een stuk de zee in om werpend in een waaiervorm te proberen een vroege bot te vangen. Het mooiste deel van het getij moet namelijk nog komen. Van een local hebben we vernomen dat dit van 2,5 uur voor tot 2,5 uur na hoogwater duurt. Joran vist zijn botlepel wat vlotter binnen dan ik. Zijn techniek zit meer tegen het kunstaasvissen aan en is enigszins te vergelijken met hoe je een Carolina rig vist. Met een paar slagen van de molenslinger trekt hij de botlepel over de bodem. Die maakt zo al ‘ploegend’ een stofwolk, wat platvis moet aanlokken. Dan laat hij het geheel even liggen zodat de bot tijd heeft om het aas achter de lepel te pakken. Daarna zet-ie de boel weer in beweging. Mijn aanpak, met pauzes die een paar minuten lang kunnen zijn, zit wat meer tegen het feedervissen aan. Bij beide technieken voelen we alle richeltjes in het zand, die feilloos op de hengeltoppen worden doorgegeven. We ‘tasten’ zo de hele stek af, maar aanbeten blijven voorlopig uit.
de botlepel 2.0 kun je vissen zoals een carolina rig, maar ook wat meer relaxed met een aanpak die lijkt op het feedervissen
Deze rood-witte 50-grammer zou ik met mijn medium heavy spinhengel goed weg moeten kunnen zetten”, schat Joran in terwijl hij een inline botlepel monteert op de 40/00 voorslag. Op de enkele haak achter het kunstaas rijgt hij een zeepiertje. Zelf kies ik voor een voorgeknoopte 80-grammer die geel en wit gekleurd is. Mijn wat zwaardere feederhengel kan dit gewicht gemakkelijk aan en maakt extra verre worpen mogelijk. Wel vervang ik de twee vrij forse standaardhaken voor wat meer subtiele ‘zesjes’. De haak boven de botlepel voorzie ik van een stukje zager, op de onderste haak komt een dikke zeepier. Een zwakke wind in combinatie met een in kracht toenemend voorjaarszonnetje maken het vandaag goed toeven op dit strand. We zijn niet de enigen die van de omstandigheden genieten. Ineens zien we zo’n veertig meter voor ons een grote grijze zeehond zijn glimmende kop boven water steken. Ondanks dat we beiden geen doorgewinterde strandvissers zijn, is er in ieder geval één toeschouwer die ons experiment met bijzonder veel interesse volgt.
MUIEN SPOTTEN
Op het moment dat we onze sessie starten is het nog laagwater. De palenrijen op het strand zijn – van groot naar klein – helemaal zichtbaar, net als de mui en het zwin waar nu slechts een klein laagje water in staat. We prenten de ligging van deze geulen goed in ons hoofd: als de vloed de boel onder water zet kunnen dit wel eens de hotspots zijn.
Bij laagwater
zie je mooi zwinnen
liggen, wat met hoogwater
hele interessante
stekken zijn