VOOR
‘ZAND­WIN­KARPERS’

TIPS

7

TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Voormalige zandwinplassen kunnen fraai karperwater zijn, maar roepen bij veel karpervissers vooral vragen op. De voornaamste daarvan is: hoe ga je precies te werk aan zo’n uitgestrekte, diepe plas? We stelden deze vraag aan Roy Alofs (45) en kregen zeven tips met uitleg van deze praktijkdeskundige.

‘op een zandwinplas hoef je niet per se ver weg en diep te vissen: de karper zoekt juist vaak in de ondiepe zones naar voedsel’

WERPAFSTAND BEPALEN & VASTHOUDEN

Ruwweg je stek bepalen is een goede start, maar volgens Roy nog niet voldoende om succesvol op ‘zandwinkarpers’ te vissen. “Het is cruciaal om een schoon plekje op de bodem te vinden en daar vervolgens de hele tijd consequent te vissen. Dat eerste kun je voelen zodra je werpgewicht de bodem raakt. Een harde ‘tik’ betekent een schone plek, een zachte landing duidt op blubber en/of planten. Heb ik de juiste plek gevonden, dan clip ik de lijn op die afstand en draai ik weer binnen. Aan de oever stel ik vervolgens met behulp van banksticks het aantal hengellengtes (‘wraps’) vast – om die vervolgens ook meteen te noteren. Van elke stek op ‘mijn’ viswateren weet ik zo op den duur precies hoe ver ik in elke richting moet vissen en (bij)voeren.”

7

LIJN OVER DE BODEM

Niet alleen je (voer)boot en het sonarsignaal van de dieptemeter, maar ook je lijn kan karpers laten schrikken. Roy vist daarom steevast met de laatste meters lijn stijf op de bodem. Zijn truc hiervoor is om kort boven de rig een serie ‘sinkers’ op de ongeveer twintig meter lange fluorocarbon leader (van plusminus 40/00) te bevestigen. “Fluorocarbon zinkt als een baksteen en blijft daardoor keurig op de bodem liggen, mits je de uitstaande lijn natuurlijk voldoende ruimte geeft”, aldus Roy. “Juist omdat je – zoals eerder uitgelegd – op zandwinplassen zelden ver uit de kant hoeft te vissen, zit die extra speling de registratie van een aanbeet heus niet in de weg.”

6

Ook al is het uitvaren van je lijnen al tijden gemeengoed binnen het moderne karpervissen, Roy is hier geen fan van. Hij geeft sterk de voorkeur aan werpen. “Tenzij echt strikt noodzakelijk, werkt het gebruik van een voerboot eerder in je nadeel: het ding zelf en het getik van de dieptemeter schrikken aanwezige vis af”, licht hij toe. Het idee dat je op zandwinplassen per definitie ver weg en diep moet vissen, herkent Roy evenmin. “Mijn ervaring is dat de karper op uitgestrekt water heel veel zwemt om voedsel te zoeken. Tijdens het foerageren blijven ze juist graag in de buurt van de ondiepere zones dicht bij de oever. Kortom: neem gerust je voerboot mee voor ‘noodzakelijk’ verre stekken, maar houd hem verder zoveel mogelijk aan de kant.”

WERPEN, niet je LIJNEN UITVAREN

5

‘interessante stekken zijn deels met het blote oog te ontdekken’

Het label ‘moeilijk’ is volgens Roy bepaald niet terecht voor de talrijke recreatie- en (voormalige) zandwinplassen die Nederland rijk is – ook al staan ze wél vaak zo bekend. “In mijn optiek zijn het juist prima instapwateren voor de beginnende karpervisser. Je hoeft geen grote afstanden te werpen, kunt het hele jaar door op kantstekken vis vangen en een groot deel van de aanbeten komt overdag – ongeacht het jaargetijde”, legt de geboren Achterhoeker uit. “Daar komt bij dat je dit soort plassen vrijwel overal in Nederland tegenkomt, dus ook in regio’s waar ander karperwater schaars is.” Om je op dit soort wateren op weg te helpen geeft Roy je in dit artikel zeven praktische tips voor ‘zandwinkarpers’.

AASTIP: OOK ‘NATURALS’

Door de focus op boilies wordt natuurlijk aas – zoals maïs, hennep, maden, wormen en muggenlarven; ook wel bekend als ‘naturals’ – volgens Roy al tijden zwaar onderschat binnen het statisch karpervissen. “Daar zit hem juist ook de kracht in, want de karper komt dit niet vaak tegen – zeker op plassen waar veel wordt gevist”, legt hij uit. Om de witvis te omzeilen gebruikt Roy natuurlijk aas selectief: alleen op de haak en tijdens het bijvoeren; voorvoeren doet hij met boilies. “Neem dus altijd een paar natuurlijke aassoorten mee en geef die tijdens een sessie regelmatig de kans – zeker als boilies geen vis opleveren. Voor het bijvoeren van dit relatief lichte aas kun je een werppijp, spod of desnoods een voerboot gebruiken.”

4

3

BLIJVEN SPEUREN

Heb je een bepaalde stek op het oog? Bereid je sessie dan goed voor (bijvoorbeeld via voorvoeren), maar staar je zeker niet blind op die ene plek. Neem je verrekijker mee en blijf tijdens het vissen speuren naar signalen van actieve karper elders op het water – zoals springende vis, karpers die in het wateroppervlak ‘rollen’ en bellenplakkaten in de oeverzone. Zie je ergens telkens van zulke signalen, maar geeft jouw stek geen enkel teken van leven? Twijfel dan niet en verkas. Los van de vis die dit kan opleveren, ontdek je zo soms interesssante nieuwe stekken.

PATRONEN AASPERIODE ONTDEKKEN

Karpers in (voormalige) zandwinplassen hebben volgens Roy meestal eens per twaalf uur een aasperiode, vaak op specifieke momenten. “Niet alleen ’s nachts, maar ook overdag: in de vroege ochtend, rond het middaguur of in de namiddag. Informeer bij andere karpervissers naar hun ervaringen hiermee en noteer – zeker in het begin – ook zelf steeds de tijden waarop je aanbeten krijgt. Ontdek je daarin op den duur een patroon, vis dan vooral rond die bewuste uren. Zo kun je je sessies steeds gerichter plannen en past je hobby beter in een toch al volle agenda met bijvoorbeeld een druk gezinsleven, sport en werk.”

2

ONDIEPTES, ZWEMSTRANDJES & TALUDS

Interessante stekken op zandwinplassen zijn volgens Roy deels met het blote oog te ontdekken. Zwemgedeeltes zijn bijvoorbeeld ware hotspots. “Wadend door de ondieptes woelen badgasten daar de bodem om, waardoor voedseldeeltjes en ongewervelden (slakjes, muggenlarven, etc.) loskomen. Dat trekt karper aan”, legt hij uit. Ook uitlopers van de oeverlijn verdienen volgens Roy extra aandacht. “Vaak loopt zo’n punt onder water door in de vorm van een richel, waar karpers overheen trekken. Ook zwemmen ze doorgaans langs plateaus en taluds nét aan de onderkant van de plantenzone.” Ondieptes opsporen doet Roy meestal met een dieptekaart van het betreffende water. “Soms vind je die gratis online, maar met de betaalde app Fish Deeper zit je altijd goed. Daarmee kun je van bijna alle bevisbare wateren elk richeltje tot in detail bekijken, zelfs in 3D.”

1

VOOR
‘ZAND­WIN­KARPERS’

TIPS

7

Voormalige zandwinplassen kunnen fraai karperwater zijn, maar roepen bij veel karpervissers vooral vragen op. De voornaamste daarvan is: hoe ga je precies te werk aan zo’n uitgestrekte, diepe plas? We stelden deze vraag aan Roy Alofs (45) en kregen zeven tips met uitleg van deze praktijkdeskundige.

TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

7

WERPAFSTAND BEPALEN & VASTHOUDEN

Ruwweg je stek bepalen is een goede start, maar volgens Roy nog niet voldoende om succesvol op ‘zandwinkarpers’ te vissen. “Het is cruciaal om een schoon plekje op de bodem te vinden en daar vervolgens de hele tijd consequent te vissen. Dat eerste kun je voelen zodra je werpgewicht de bodem raakt. Een harde ‘tik’ betekent een schone plek, een zachte landing duidt op blubber en/of planten. Heb ik de juiste plek gevonden, dan clip ik de lijn op die afstand en draai ik weer binnen. Aan de oever stel ik vervolgens met behulp van banksticks het aantal hengellengtes (‘wraps’) vast – om die vervolgens ook meteen te noteren. Van elke stek op ‘mijn’ viswateren weet ik zo op den duur precies hoe ver ik in elke richting moet vissen en (bij)voeren.”

‘op een zandwinplas hoef je niet per se ver weg en diep te vissen: de karper zoekt juist vaak in de ondiepe zones naar voedsel’

LIJN OVER DE BODEM

Niet alleen je (voer)boot en het sonarsignaal van de dieptemeter, maar ook je lijn kan karpers laten schrikken. Roy vist daarom steevast met de laatste meters lijn stijf op de bodem. Zijn truc hiervoor is om kort boven de rig een serie ‘sinkers’ op de ongeveer twintig meter lange fluorocarbon leader (van plusminus 40/00) te bevestigen. “Fluorocarbon zinkt als een baksteen en blijft daardoor keurig op de bodem liggen, mits je de uitstaande lijn natuurlijk voldoende ruimte geeft”, aldus Roy. “Juist omdat je – zoals eerder uitgelegd – op zandwinplassen zelden ver uit de kant hoeft te vissen, zit die extra speling de registratie van een aanbeet heus niet in de weg.”

6

Ook al is het uitvaren van je lijnen al tijden gemeengoed binnen het moderne karpervissen, Roy is hier geen fan van. Hij geeft sterk de voorkeur aan werpen. “Tenzij echt strikt noodzakelijk, werkt het gebruik van een voerboot eerder in je nadeel: het ding zelf en het getik van de dieptemeter schrikken aanwezige vis af”, licht hij toe. Het idee dat je op zandwinplassen per definitie ver weg en diep moet vissen, herkent Roy evenmin. “Mijn ervaring is dat de karper op uitgestrekt water heel veel zwemt om voedsel te zoeken. Tijdens het foerageren blijven ze juist graag in de buurt van de ondiepere zones dicht bij de oever. Kortom: neem gerust je voerboot mee voor ‘noodzakelijk’ verre stekken, maar houd hem verder zoveel mogelijk aan de kant.”

WERPEN, niet je LIJNEN UITVAREN

5

AASTIP: OOK ‘NATURALS’

Door de focus op boilies wordt natuurlijk aas – zoals maïs, hennep, maden, wormen en muggenlarven; ook wel bekend als ‘naturals’ – volgens Roy al tijden zwaar onderschat binnen het statisch karpervissen. “Daar zit hem juist ook de kracht in, want de karper komt dit niet vaak tegen – zeker op plassen waar veel wordt gevist”, legt hij uit. Om de witvis te omzeilen gebruikt Roy natuurlijk aas selectief: alleen op de haak en tijdens het bijvoeren; voorvoeren doet hij met boilies. “Neem dus altijd een paar natuurlijke aassoorten mee en geef die tijdens een sessie regelmatig de kans – zeker als boilies geen vis opleveren. Voor het bijvoeren van dit relatief lichte aas kun je een werppijp, spod of desnoods een voerboot gebruiken.”

4

3

BLIJVEN SPEUREN

Heb je een bepaalde stek op het oog? Bereid je sessie dan goed voor (bijvoorbeeld via voorvoeren), maar staar je zeker niet blind op die ene plek. Neem je verrekijker mee en blijf tijdens het vissen speuren naar signalen van actieve karper elders op het water – zoals springende vis, karpers die in het wateroppervlak ‘rollen’ en bellenplakkaten in de oeverzone. Zie je ergens telkens van zulke signalen, maar geeft jouw stek geen enkel teken van leven? Twijfel dan niet en verkas. Los van de vis die dit kan opleveren, ontdek je zo soms interesssante nieuwe stekken.

PATRONEN AASPERIODE ONTDEKKEN

Karpers in (voormalige) zandwinplassen hebben volgens Roy meestal eens per twaalf uur een aasperiode, vaak op specifieke momenten. “Niet alleen ’s nachts, maar ook overdag: in de vroege ochtend, rond het middaguur of in de namiddag. Informeer bij andere karpervissers naar hun ervaringen hiermee en noteer – zeker in het begin – ook zelf steeds de tijden waarop je aanbeten krijgt. Ontdek je daarin op den duur een patroon, vis dan vooral rond die bewuste uren. Zo kun je je sessies steeds gerichter plannen en past je hobby beter in een toch al volle agenda met bijvoorbeeld een druk gezinsleven, sport en werk.”

2

ONDIEPTES, ZWEMSTRANDJES & TALUDS

Interessante stekken op zandwinplassen zijn volgens Roy deels met het blote oog te ontdekken. Zwemgedeeltes zijn bijvoorbeeld ware hotspots. “Wadend door de ondieptes woelen badgasten daar de bodem om, waardoor voedseldeeltjes en ongewervelden (slakjes, muggenlarven, etc.) loskomen. Dat trekt karper aan”, legt hij uit. Ook uitlopers van de oeverlijn verdienen volgens Roy extra aandacht. “Vaak loopt zo’n punt onder water door in de vorm van een richel, waar karpers overheen trekken. Ook zwemmen ze doorgaans langs plateaus en taluds nét aan de onderkant van de plantenzone.” Ondieptes opsporen doet Roy meestal met een dieptekaart van het betreffende water. “Soms vind je die gratis online, maar met de betaalde app Fish Deeper zit je altijd goed. Daarmee kun je van bijna alle bevisbare wateren elk richeltje tot in detail bekijken, zelfs in 3D.”

1

‘interessante stekken zijn deels met het blote oog te ontdekken’

Het label ‘moeilijk’ is volgens Roy bepaald niet terecht voor de talrijke recreatie- en (voormalige) zandwinplassen die Nederland rijk is – ook al staan ze wél vaak zo bekend. “In mijn optiek zijn het juist prima instapwateren voor de beginnende karpervisser. Je hoeft geen grote afstanden te werpen, kunt het hele jaar door op kantstekken vis vangen en een groot deel van de aanbeten komt overdag – ongeacht het jaargetijde”, legt de geboren Achterhoeker uit. “Daar komt bij dat je dit soort plassen vrijwel overal in Nederland tegenkomt, dus ook in regio’s waar ander karperwater schaars is.” Om je op dit soort wateren op weg te helpen geeft Roy je in dit artikel zeven praktische tips voor ‘zandwinkarpers’.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm