DE IDEALE AASVIS?

GRONDEL EXPERIMENT

TEKST: ARNOUT TERLOUW > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Het vissen met dood aas op snoekbaars en baars gebeurt doorgaans met blankvoorn en kleine spiering. Over het gebruik van grondels als dode aasvis hoor je daarentegen niet zoveel. Dat is eigenlijk best wel gek: vrijwel overal kom je grondels tegen en grondelimitaties van kunstaas zijn zeer effectief gebleken. Maar hoe effectief is een dode grondel als aasvis? Op de Zaan gingen we het experiment aan met Rik Hagedoorn.

WET- EN REGELGEVING

Het vissen met een dode aasvis is aan bepaalde regels gebonden. Het is toegestaan om dode grondels als aasvis in te zetten, met uitzondering van 1 april tot en met de laatste zaterdag in mei (gesloten tijd aassoorten). Het vervoer van levende grondels is niet verboden, maar om verspreiding te voorkomen raden we dit sterk af. Tot het eind van dit jaar (2025) mag je onbeperkt grondels kleiner dan 15 cm bij je hebben, maar onder de nieuwe VISpasregels geldt per 1 januari 2026 een maximum van 25 stuks.

Schaduwplekken zijn op zonnige dagen én met helder water interessante stekken 

Je kunt een dode grondel prima op een fireball prikken, onder een dobber aanbieden of met een dropshotmontage presenteren.

De ochtendstond heeft goud in de mond – en deze fraaie snoekbaars een dode grondel op een fireball.

Verse aasvis vangen is vaak een fluitje van een cent.

‘zeker op plekken waar veel wordt gevist kan een grondel echt het verschil maken’

VAN PROBLEEMVIS NAAR PROOIVIS

De zwartbekgrondel en veel andere grondelsoorten – uitgezonderd de inheemse riviergrondel – worden beschouwd als invasieve exoten. Dit betekent dat ze hier van oorsprong niet thuishoren, maar zich toch hebben weten te verspreiden. Dat is snel gegaan: exotische grondelsoorten hebben zich de afgelopen decennia massaal gevestigd in rivieren, kanalen en meren. De enorme aantallen en concurrentie met inheemse vissoorten leverden aanvankelijk vooral zorgen op. Maar roofvissen hebben zich razendsnel aangepast: voor snoekbaars, baars en ook snoek zijn grondels inmiddels een belangrijke voedselbron geworden – en ook roofblei is er niet vies van. Op veel wateren is de ‘overlast’ van grondels dan ook beduidend minder geworden.

SNEL VERS AAS 
Rik vist nog een paar plekjes af, maar er gebeurt niets – niet op de dropshot, noch op de penhengel. Dat biedt hem wel de gelegenheid om te demonstreren hoe gemakkelijk het is om een paar grondels te vangen. Daarvoor hoeft hij niet veel aan te passen qua onderlijn: een lichte dropshotmontage voorzien van een zijlijntje met aan het uiteinde twee maden op de haak. “Vers aas is desgewenst in no time geregeld.” De wind trekt in de loop van de ochtend flink aan, wat Rik doet besluiten om zijn grondels in de luwte van enkele brugpijlers te presenteren. Zowel op de dropshot als met de pen krijgt hij aanbeten, maar die zetten niet door. “Vast weer kleine scholenbaarzen”, mompelt Rik. De laatste stek van deze sessie is een haveningang. Daar is de bodem egaal en probeert hij het nog even met een licht sleepje (een soort Carolina rig). “Deze montage is vooral geschikt voor schone bodems, omdat je anders grote kans hebt dat je snel vastzit in troep.” Ook hier volgt tot twee keer toe een voorzichtige aanbeet, die allebei niet doorzetten. Helaas gooit een vrachtschip roet in eten. “Op de Zaan kan dit de vissen nog weleens activeren, maar op deze stek juist niet. Dat het midden op de dag minder zou worden, was ook wel te verwachten.”

DRESSURDOORBREKEND?
Ondanks dat de sessie als een nachtkaars is uitgegaan, kunnen we terugkijken op een interessant experiment. Een dode grondel is – zoals stiekem wel verwacht – een prima optie als aasvis. Of je hem nu op een fireball, dropshot, sleepje of met de pen (driftend en net boven, of statisch op de bodem) presenteert. De grote vraag is natuurlijk of Rik vandaag met kunstaas dan wel een dood voorntje meer succes zou hebben gehad? “Zeker weten doe je het natuurlijk niet, maar misschien had kunstaas iets beter gescoord. Ze waren vandaag erg voorzichtig: ik heb behoorlijk wat weifelende aanbeten en missers gehad. Een sneller geviste shad bestrijkt meer water, dus kom je meer actieve vis tegen die ook minder bedenktijd heeft. Op dagen dat ze gretiger zijn of wat meer gegroepeerd liggen, verwacht ik met deze manier van vissen betere resultaten te boeken. Zeker op plekken waar meer wordt gevist kan zo’n grondel volgens mij echt het verschil maken.”

STEVIG EN ACTIEF
Op de volgende stek – bij een brug met een aantal afgemeerde bootjes – maakt Rik behalve de dropshothengel ook een hengel met een lange, lichte snoekbaarspen klaar. “Het voordeel van een grondel als dode aasvis is dat deze behoorlijk stevig is in vergelijking met een voorntje. Je kunt er dus goed actief mee vissen”, zegt Rik terwijl hij het aas op de haak prikt. “Grondels zakken doordat ze nét zinken ook mooi langzaam naar beneden. Dit komt een natuurlijke aasaanbieding ten goede. Een dood voorntje drijft of zinkt juist redelijk snel; afhankelijk van of je de zwemblaas al dan niet doorprikt.” Met de dropshotmontage vangt Rik in de schaduw van de bootjes al snel twee kleine snoekbaarsjes. Op zoek naar grotere rovers verkassen we naar een fabriek. Daar ligt helaas net een grote boot afgemeerd om te lossen. Tussen de wal en het schip is nog net genoeg ruimte, dus daar laat hij zijn dobber zakken. Die loopt vrijwel direct weg, maar Rik slaat een gat in de lucht. Als hij het met de dropshot probeert is het even later wel raak en kan de fotograaf een mooie baars vastleggen.

LICHT EN DONKER
Met de winterperiode in aantocht en het lichtschuwe karakter van de snoekbaars lijkt het logisch om ook in het donker aan de slag te gaan. “Vissen op snoekbaars in het donker kan erg lonend zijn, maar het is niet altijd zo dat het ’s avonds en ’s nachts beter is dan overdag – zeker in de winter niet. Op plekken met troebel water die aan helder water grenzen ligt de snoekbaars wel graag in een hinderlaag. Een prooivis die vanuit het licht het donker inzwemt is namelijk heel even de weg kwijt. Hier maakt de snoekbaars overdag én in het donker handig gebruik van.” Met dit als vuistregel in het achterhoofd is het herkennen van interessante stekken veel gemakkelijker: denk aan taludranden, bruggen en schaduwrijke kades. “Plekken met kunstlicht zijn in het donker ook hotspots. Het licht trekt kleine vis aan, waar snoekbaars vanuit het donkere water op jaagt.” Rik tipt om in het donker het open water niet over te slaan. “Grotere snoekbaarzen hebben vrijwel geen vijanden, dus die jagen meer boven de bodem op grotere en hoger zwemmende prooien. Dit doen ze vaak in het donker omdat de aasvis zich dan in de hogere waterlagen en in het open water durft te begeven.”

Het vissen met dood aas op een fireball, dropshot of onder de pen behoort tot het standaardrepertoire van Rik. Maar daar had hij nog nooit een grondel voor gebruikt, bekent hij eerlijk als we hem bellen en het idee van een grondelexperiment opperen. Toch is hij ook wel heel nieuwsgierig wat dit zou kunnen opleveren. Op een frisse, maar prachtige en windstille herfstmorgen treffen we hem daarom bij het eerste licht aan de Zaan. Uit zijn rugtas haalt hij twee zakjes met bevroren grondels tevoorschijn, keurig stuk voor stuk geseald. “Die heb ik de afgelopen dagen gevangen, direct een aai over de bol gegeven en in de vriezer bewaard. Daarvan prik ik er om te beginnen één op een fireball om de kades mee af te struinen.” In opperste concentratie loopt Rik langs het water, waarbij hij de fireball met dode grondel verleidelijk over en net iets boven de bodem laat bewegen.

OCHTENDSTOND
Dat levert al binnen tien minuten succes op. Plotsklaps trekt Rik zijn hengel krom, begint de top daarvan te bonken en niet veel later komt er een mooie snoekbaars boven – met de grondel nog half in zijn bek. “Dat is een mooi begin, zeg! Vaak liggen ze zo vroeg in de ochtend nog wat ondieper. Iets verderop liggen nog meer stekjes die we het beste in het komende halfuur kunnen bevissen. Dan pakken we die mee voordat het zonlicht erop valt, want snoekbaarzen zijn niet dol op veel en fel licht.” Bij het afvissen van de kademuur mist Rik nog een aanbeet en langs een aangemeerde boot krijgt hij twee tikken op de fireball. “Daar zit een vrij forse grondel op gemonteerd, dus dit waren vermoedelijk staarthappers – ik denk baarzen”, zegt Rik lachend. In ieder geval zijn de rovers niet vies van een dode grondel, zoveel is wel duidelijk.

OMSTANDIGHEDEN
Om te onderzoeken of zijn vermoeden klopt, schakelt Rik over op een andere aanpak. Hij monteert een dropshotmontage met een kleiner grondeltje, waarna een baarsje zijn gelijk bevestigt. De zon komt inmiddels boven de bebouwing uit en bestrijkt deze kant van de rivier volledig. Daarom besluit Rik te verkassen naar de oostoever van de Zaan. Daar zijn genoeg plekken in de schaduw en met beschutting te vinden, waar onder de kant ook relatief diep water aanwezig is. “Het is een kwestie van inspelen op de omstandigheden”, licht Rik zijn tactiek toe. “Hoe troebeler het water en hoe donkerder het weerbeeld, des te ondieper je de roofvis kunt verwachten. Op een dag als vandaag – met vrij helder water en veel (zon)licht – zijn plekken met schaduw interessant. Bijvoorbeeld kademuren waar je de zon in de rug hebt, bruggen, afgemeerde boten en overhangende bomen of struiken. Plekken met een rommelige bodem zijn ook altijd goede stekken.”

Het vissen met dood aas op snoekbaars en baars gebeurt doorgaans met blankvoorn en kleine spiering. Over het gebruik van grondels als dode aasvis hoor je daarentegen niet zoveel. Dat is eigenlijk best wel gek: vrijwel overal kom je grondels tegen en grondelimitaties van kunstaas zijn zeer effectief gebleken. Maar hoe effectief is een dode grondel als aasvis? Op de Zaan gingen we het experiment aan met Rik Hagedoorn.

DE IDEALE AASVIS?

GRONDEL EXPERIMENT

TEKST: ARNOUT TERLOUW
FOTOGRAFIE: SANDER BOER

WET- EN REGELGEVING

Het vissen met een dode aasvis is aan bepaalde regels gebonden. Het is toegestaan om dode grondels als aasvis in te zetten, met uitzondering van 1 april tot en met de laatste zaterdag in mei (gesloten tijd aassoorten). Het vervoer van levende grondels is niet verboden, maar om verspreiding te voorkomen raden we dit sterk af. Tot het eind van dit jaar (2025) mag je onbeperkt grondels kleiner dan 15 cm bij je hebben, maar onder de nieuwe VISpasregels geldt per 1 januari 2026 een maximum van 25 stuks.

Schaduwplekken zijn op zonnige dagen én met helder water interessante stekken 

SNEL VERS AAS 
Rik vist nog een paar plekjes af, maar er gebeurt niets – niet op de dropshot, noch op de penhengel. Dat biedt hem wel de gelegenheid om te demonstreren hoe gemakkelijk het is om een paar grondels te vangen. Daarvoor hoeft hij niet veel aan te passen qua onderlijn: een lichte dropshotmontage voorzien van een zijlijntje met aan het uiteinde twee maden op de haak. “Vers aas is desgewenst in no time geregeld.” De wind trekt in de loop van de ochtend flink aan, wat Rik doet besluiten om zijn grondels in de luwte van enkele brugpijlers te presenteren. Zowel op de dropshot als met de pen krijgt hij aanbeten, maar die zetten niet door. “Vast weer kleine scholenbaarzen”, mompelt Rik. De laatste stek van deze sessie is een haveningang. Daar is de bodem egaal en probeert hij het nog even met een licht sleepje (een soort Carolina rig). “Deze montage is vooral geschikt voor schone bodems, omdat je anders grote kans hebt dat je snel vastzit in troep.” Ook hier volgt tot twee keer toe een voorzichtige aanbeet, die allebei niet doorzetten. Helaas gooit een vrachtschip roet in eten. “Op de Zaan kan dit de vissen nog weleens activeren, maar op deze stek juist niet. Dat het midden op de dag minder zou worden, was ook wel te verwachten.”

DRESSURDOORBREKEND?
Ondanks dat de sessie als een nachtkaars is uitgegaan, kunnen we terugkijken op een interessant experiment. Een dode grondel is – zoals stiekem wel verwacht – een prima optie als aasvis. Of je hem nu op een fireball, dropshot, sleepje of met de pen (driftend en net boven, of statisch op de bodem) presenteert. De grote vraag is natuurlijk of Rik vandaag met kunstaas dan wel een dood voorntje meer succes zou hebben gehad? “Zeker weten doe je het natuurlijk niet, maar misschien had kunstaas iets beter gescoord. Ze waren vandaag erg voorzichtig: ik heb behoorlijk wat weifelende aanbeten en missers gehad. Een sneller geviste shad bestrijkt meer water, dus kom je meer actieve vis tegen die ook minder bedenktijd heeft. Op dagen dat ze gretiger zijn of wat meer gegroepeerd liggen, verwacht ik met deze manier van vissen betere resultaten te boeken. Zeker op plekken waar meer wordt gevist kan zo’n grondel volgens mij echt het verschil maken.”

‘zeker op plekken waar veel wordt gevist kan een grondel echt het verschil maken’

STEVIG EN ACTIEF
Op de volgende stek – bij een brug met een aantal afgemeerde bootjes – maakt Rik behalve de dropshothengel ook een hengel met een lange, lichte snoekbaarspen klaar. “Het voordeel van een grondel als dode aasvis is dat deze behoorlijk stevig is in vergelijking met een voorntje. Je kunt er dus goed actief mee vissen”, zegt Rik terwijl hij het aas op de haak prikt. “Grondels zakken doordat ze nét zinken ook mooi langzaam naar beneden. Dit komt een natuurlijke aasaanbieding ten goede. Een dood voorntje drijft of zinkt juist redelijk snel; afhankelijk van of je de zwemblaas al dan niet doorprikt.” Met de dropshotmontage vangt Rik in de schaduw van de bootjes al snel twee kleine snoekbaarsjes. Op zoek naar grotere rovers verkassen we naar een fabriek. Daar ligt helaas net een grote boot afgemeerd om te lossen. Tussen de wal en het schip is nog net genoeg ruimte, dus daar laat hij zijn dobber zakken. Die loopt vrijwel direct weg, maar Rik slaat een gat in de lucht. Als hij het met de dropshot probeert is het even later wel raak en kan de fotograaf een mooie baars vastleggen.

LICHT EN DONKER
Met de winterperiode in aantocht en het lichtschuwe karakter van de snoekbaars lijkt het logisch om ook in het donker aan de slag te gaan. “Vissen op snoekbaars in het donker kan erg lonend zijn, maar het is niet altijd zo dat het ’s avonds en ’s nachts beter is dan overdag – zeker in de winter niet. Op plekken met troebel water die aan helder water grenzen ligt de snoekbaars wel graag in een hinderlaag. Een prooivis die vanuit het licht het donker inzwemt is namelijk heel even de weg kwijt. Hier maakt de snoekbaars overdag én in het donker handig gebruik van.” Met dit als vuistregel in het achterhoofd is het herkennen van interessante stekken veel gemakkelijker: denk aan taludranden, bruggen en schaduwrijke kades. “Plekken met kunstlicht zijn in het donker ook hotspots. Het licht trekt kleine vis aan, waar snoekbaars vanuit het donkere water op jaagt.” Rik tipt om in het donker het open water niet over te slaan. “Grotere snoekbaarzen hebben vrijwel geen vijanden, dus die jagen meer boven de bodem op grotere en hoger zwemmende prooien. Dit doen ze vaak in het donker omdat de aasvis zich dan in de hogere waterlagen en in het open water durft te begeven.”

Je kunt een dode grondel prima op een fireball prikken, onder een dobber aanbieden of met een dropshotmontage presenteren.

De ochtendstond heeft goud in de mond – en deze fraaie snoekbaars een dode grondel op een fireball.

Verse aasvis vangen is vaak een fluitje van een cent.

VAN PROBLEEMVIS NAAR PROOIVIS

De zwartbekgrondel en veel andere grondelsoorten – uitgezonderd de inheemse riviergrondel – worden beschouwd als invasieve exoten. Dit betekent dat ze hier van oorsprong niet thuishoren, maar zich toch hebben weten te verspreiden. Dat is snel gegaan: exotische grondelsoorten hebben zich de afgelopen decennia massaal gevestigd in rivieren, kanalen en meren. De enorme aantallen en concurrentie met inheemse vissoorten leverden aanvankelijk vooral zorgen op. Maar roofvissen hebben zich razendsnel aangepast: voor snoekbaars, baars en ook snoek zijn grondels inmiddels een belangrijke voedselbron geworden – en ook roofblei is er niet vies van. Op veel wateren is de ‘overlast’ van grondels dan ook beduidend minder geworden.

Het vissen met dood aas op een fireball, dropshot of onder de pen behoort tot het standaardrepertoire van Rik. Maar daar had hij nog nooit een grondel voor gebruikt, bekent hij eerlijk als we hem bellen en het idee van een grondelexperiment opperen. Toch is hij ook wel heel nieuwsgierig wat dit zou kunnen opleveren. Op een frisse, maar prachtige en windstille herfstmorgen treffen we hem daarom bij het eerste licht aan de Zaan. Uit zijn rugtas haalt hij twee zakjes met bevroren grondels tevoorschijn, keurig stuk voor stuk geseald. “Die heb ik de afgelopen dagen gevangen, direct een aai over de bol gegeven en in de vriezer bewaard. Daarvan prik ik er om te beginnen één op een fireball om de kades mee af te struinen.” In opperste concentratie loopt Rik langs het water, waarbij hij de fireball met dode grondel verleidelijk over en net iets boven de bodem laat bewegen.

OCHTENDSTOND
Dat levert al binnen tien minuten succes op. Plotsklaps trekt Rik zijn hengel krom, begint de top daarvan te bonken en niet veel later komt er een mooie snoekbaars boven – met de grondel nog half in zijn bek. “Dat is een mooi begin, zeg! Vaak liggen ze zo vroeg in de ochtend nog wat ondieper. Iets verderop liggen nog meer stekjes die we het beste in het komende halfuur kunnen bevissen. Dan pakken we die mee voordat het zonlicht erop valt, want snoekbaarzen zijn niet dol op veel en fel licht.” Bij het afvissen van de kademuur mist Rik nog een aanbeet en langs een aangemeerde boot krijgt hij twee tikken op de fireball. “Daar zit een vrij forse grondel op gemonteerd, dus dit waren vermoedelijk staarthappers – ik denk baarzen”, zegt Rik lachend. In ieder geval zijn de rovers niet vies van een dode grondel, zoveel is wel duidelijk.

OMSTANDIGHEDEN
Om te onderzoeken of zijn vermoeden klopt, schakelt Rik over op een andere aanpak. Hij monteert een dropshotmontage met een kleiner grondeltje, waarna een baarsje zijn gelijk bevestigt. De zon komt inmiddels boven de bebouwing uit en bestrijkt deze kant van de rivier volledig. Daarom besluit Rik te verkassen naar de oostoever van de Zaan. Daar zijn genoeg plekken in de schaduw en met beschutting te vinden, waar onder de kant ook relatief diep water aanwezig is. “Het is een kwestie van inspelen op de omstandigheden”, licht Rik zijn tactiek toe. “Hoe troebeler het water en hoe donkerder het weerbeeld, des te ondieper je de roofvis kunt verwachten. Op een dag als vandaag – met vrij helder water en veel (zon)licht – zijn plekken met schaduw interessant. Bijvoorbeeld kademuren waar je de zon in de rug hebt, bruggen, afgemeerde boten en overhangende bomen of struiken. Plekken met een rommelige bodem zijn ook altijd goede stekken.”

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm