De ene
lijn is de andere niet: zelfs in een identieke diameter kunnen lijnen verschillen qua karakter en soepel of juist stug zijn

DOOR: ROBBERT KOK

Niet iedere zeevisser knoopt zelf zijn onderlijnen. Dat is met tal van kant-en-klare onderlijnen in de (online) hengelsportzaak ook geen must. Toch zijn er flink wat doe-het-zelvers die ’s avonds aan de keukentafel hun eigen creaties fabriceren. Want door kennis, oog voor detail en het juiste materiaal te combineren kun je goed inspelen op de omstandigheden. En dat maakt vaak het verschil tussen volop actie of niets vangen.

>> INVLOED STROMING

In het woud van verschillende soorten lijnen (nylon en fluorocarbon, dun en dik, stug dan wel soepel) is het wellicht lastig om een keuze te maken voor een bepaald type haaklijn. Een houvast hierbij is dat je altijd een zo natuurlijk mogelijke aaspresentatie wilt realiseren. Daar kun je een eenvoudige stelregel voor hanteren: veel stroming = korte haaklijnen, weinig stroming = lange haaklijnen. In het verlengde hiervan geldt dat hoe meer beweging er in het water zit, des te dikker de haaklijn moet zijn – anders komen de haaklijnen als knoopwerkjes terug op het strand. Maar let op: beweging in het water betekent niet per definitie dat er veel stroming staat. Stap dus niet té snel over op kortere en dikkere haaklijnen.

Door de gelijmde onderdelen met activator spray te behandelen zit alles direct muurvast op zijn plek.

TOOLS:

  • Schaar

  • Meetlint

  • Lijmbank/Rig jig

  • Rig glue

  • Rig glue activator spray

  • Cocktailprikker

  • Rig Gum

  • Rig winders

  • Rig winder labels

ONDERDELEN:

  • Nylon leader (60/00, 70/00 en 80/00 voor diverse onderlijnen)

  • Nylon (voor haaklijnen, bv. 22/00, 25/00, 30/00, 35/00 en 40/00)

  • Ceramic beads, ID 0,6 mm OD 1,5 mm (of 2 mm kraal)

  • SS2 Rolling swivel maat 8

  • SS2 Rolling swivel maat 10

  • SS2 Rolling swivel maat 14

  • Roze kraaltjes

  • Sequins

  • Haak maat 8, 6 en 2

  • Hanging snap swivel

  • URFE’s

  • Splash down bait clip

  • Quick change link

  • Pulley bead

  • Rubber kralen 5 mm

  • SS2 swivel & clip

  • Casting snap with clip

  • Crimp booms 17 mm

  • Rig springs

  • Bent Rig Clips

  • Attractors zoals hookbarrels & pop-ups in verschillende kleuren

Ga je zelf onderlijnen lijmen, dan is het belangrijk dat er spanning staat op de staande lijn. Dit kun je doen met eenvoudige tools als een Rig Jig, maar je kunt ook kiezen voor een complete lijmbank. Schuif alles in de juiste positie en breng met een cocktailprikker een druppeltje lijm aan op de kraal (doe dit er aan de bovenkant op en ‘vang’ hem aan de onderkant weer op). Spuit er vervolgens activator spray op en alles zit direct muurvast op zijn plek. Nadat je de onderlijn hebt voltooid, wikkel je deze op een rig winder om hem netjes en compact te bewaren in een rig box.

>> BOODSCHAPPENLIJSTJE

Het vangen van vis aan een zelfgeknoopte onderlijn geeft een extra dimensie aan je visserij. Veel zeevissers snappen ook wel dat die vaak effectiever is dan een kant-en-klare onderlijn omdat je alles zelf in de hand hebt. Maar meestal weten mensen niet waar ze moeten beginnen en wat je precies nodig hebt om zelf je onderlijnen te maken. Daarom volgt hieronder een boodschappenlijstje voor een basis-set waarmee je de gelijmde variant van een brede waaier aan onderlijnen kunt maken.

ONDERLIJN LIJMEN
De haaklijnen monteren we met kleine rolling swivels aan de staande lijn. Die zitten opgesloten tussen twee kraaltjes die op de lijn zijn vastgelijmd. Voorheen werden ook crimps gebruikt, maar tegenwoordig heeft lijmen de voorkeur omdat dit de lijn zeker niet beschadigt. Spuit er wat activator spray op om de boel direct te laten drogen, zodat er niets meer van zijn plek schuift. We eindigen ten slotte met de boven- en onderkant van de onderlijn: aan de bovenkant van de staande lijn komt een swivel, aan de onderkant een connector om het werpgewicht aan te bevestigen. Er zijn tal van soorten en uitvoeringen verkrijgbaar, maar kies voor een connector/clip met een ingebouwde swivel, zoals een hanging snap swivel of link clip. Dit zorgt ervoor dat het werpgewicht ongehinderd kan draaien bij het inhalen, zonder de staande lijn te twisten.

ZOMERSE VARIANT
De zomervariant van deze onderlijn heeft langere en dunnere haaklijnen – ga zo dun als de omstandigheden en vissoort toelaten – voor een natuurlijke aaspresentatie gericht op o.a. bot en zeebaars. Dit betekent dat de hele onderlijn een stuk langer wordt. De staande lijn moet immers voldoende lengte hebben zodat de haaklijnen elkaar niet raken. Om deze niet té lang te maken wordt de onderste haaklijn dichter bij de hanging snap swivel geplaatst. Zo vis je met twee haaklijnen boven het werpgewicht en één eronder. In sommige situaties heeft dit als bijkomend voordeel dat je meerdere dieptes in de waterkolom bevist. Voor soorten als zeebaars kan dit soms net het verschil maken. Sta je met deze onderlijn aan het strand en komt het geheel na het indraaien als een rommeltje terug, dan weet je nu zelf wat je kunt aanpassen. Zoek het eerst in dikkere haaklijnen – stapsgewijs van 22/00 richting 35/00 – en kort als dat niet werkt de lengte van de haaklijnen in.

MEER DAN GEREEDSCHAP
Een zelfgeknoopte onderlijn is meer dan enkel een stukje visgereedschap. Het is een combinatie van kennis, wat geduld en een beetje creativiteit. Zelf onderlijnen maken is zeker geen hogere wiskunde, maar je wordt er wel steeds beter in naarmate je het vaker doet. Je leert spelen met details, ziet dat kleine aanpassingen een groot effect kunnen hebben en ervaart hoe mooi het is om een vis te vangen op iets dat je zelf hebt gemaakt. Dus neem de volgende keer dat je het strand opgaat een rig box met je eigen onderlijnen mee en ervaar het verschil in de praktijk.

‘Een
leidraad is prima als handvat, maar staar je niet blind op de theorie – soms is de uitzondering op de regel juist de sleutel tot succes!’

VOEDSELNIJD STIMULEREN
Met de winterperiode in aantocht gaan we een variant maken op de 3 haaks flapper die perfect is voor schar en wijting. Voordat we inzoomen op de details is het belangrijk om te weten hoe deze soorten zich gedragen. Wijting is een scholenvis en ook scharren foerageren graag samen. Dit betekent dat de kans groot is dat je er meerdere tegelijk kunt vangen. Je kunt hierop inspelen door voedselnijd aan te wakkeren, zodat de vissen allemaal op het aas duiken. Dit vertaalt zich in een onderlijn met drie wapperlijnen dicht op elkaar. De haaklijnen maken we dus niet te lang (max. 10-15 cm) en daarbij kiezen we voor een wat dikkere, stuggere lijn van 40/00. Zo voorkom je dat de haaklijn kapot wordt gedraaid bij het binnenhalen en is de kans op lossers kleiner. Er zijn zeevissers die in de winter zweren bij rode haaklijnen. Het is een kwestie van hiermee experimenteren om jouw persoonlijke voorkeur te ontdekken.

HAAKLIJN ‘PIMPEN’
De haaklijnen maken we af door een subtiele attractor toe te voegen in de vorm van een kraaltje (geen complete kralenketting zoals je soms in de zomer ziet). De kleurkeuze is persoonlijk, maar in deze tijd van het jaar zweer ik bij roze. Als de vis massaal aanwezig is merk je het vrijwel niet, maar als het taai is kunnen dit soort details nét het verschil maken. Wie extra ‘versiering’ wil aanbrengen kan nog een sequin (schijfvormige versiering) op de lijn schuiven voordat de haak eraan wordt geknoopt. Voor deze visserij voldoet een allround haak zoals een Tronixpro Super Match, T34 of een Gamakatsu F314. Die zijn geschikt voor verschillende aassoorten en bieden optimale inhaking. Een maatje 8 of 6 is prima: met kleine haken kun je ook grote vissen vangen, maar andersom niet. Een grotere haakmaat kan wel praktisch zijn als er héél veel kleine vis zit en je gericht op de grotere exemplaren wilt mikken.

Iedere zeevisser maakt het wel eens mee dat je een keer niets vangt. Dat kan gebeuren, want het is natuurlijk geen vooraf vaststaand gegeven dat je iedere sessie succesvol bent. Maar een dag ‘blanken’ is wel een stuk lastiger te accepteren als je buurman op strand, pier of dijk wél vis vangt. Dat kan soms van de stek afhangen: misschien is het water op dat deel van het strand iets dieper of loopt de stroming er net even anders. Maar vaak zul je zien dat het de details van de onderlijn zijn die het verschil maken. Daarmee kun je volop variëren, wat je in staat stelt om bepaalde zaken aan te passen aan de omstandigheden. Doe je dit op de juiste wijze, dan wordt het aas zo optimaal mogelijk gepresenteerd en is de kans groter dat je de vis weet te foppen.

AASPRESENTATIE
De kop boven deze alinea zegt het al: hoe en waar bied je het aas precies aan? Dit behelst veel meer dan een pier of zager op de haak rijgen en ingooien. Wat voor soort vis zoek je? Hoe gedraagt die zich? Waar in de waterkolom zoekt deze soort naar voedsel? Het zijn allemaal vragen die je jezelf moet stellen. Want op basis daarvan kies je welk type onderlijn je gebruikt. Hoewel de keuze nog niet zo uitgebreid is als in het moderne karpervissen, heb je als strandvisser tegenwoordig aardig wat opties voor de laatste meters lijn. De 3 haaks flapper, 2 haaks geclipt, Pulley (jojo), Up & over, 2 up 1 down, Looprig, Portugees, Running ledger, Wessex rig en Urfe rig zijn voorbeelden van de bekendste typen onderlijnen.

SCRATCHING RIG
Per type onderlijn zijn er soms ook weer verschillende uitvoeringen bekend. Zoals varianten op de aan onze kust vaak gebruikte 3 haaks flapper. In Engeland noemen ze deze montage een ‘scratching rig’, oftewel een allrounder waar je van alles mee kunt vangen. Het is – zoals de naam al zegt – een onderlijn met drie wapperlijnen. Van deze standaardmontage kun je diverse varianten maken door simpelweg te kiezen voor een dikkere of dunnere staande lijn en te spelen met de lengte van de haaklijnen. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in een korte, vrij stugge winteronderlijn voor schar en wijting, of juist een lichte, lange versie voor de zomervisserij op bot en zeebaars.

De ene
lijn is de andere niet: zelfs in een identieke diameter kunnen lijnen verschillen qua karakter en soepel of juist stug zijn

Niet iedere zeevisser knoopt zelf zijn onderlijnen. Dat is met tal van kant-en-klare onderlijnen in de (online) hengelsportzaak ook geen must. Toch zijn er flink wat doe-het-zelvers die ’s avonds aan de keukentafel hun eigen creaties fabriceren. Want door kennis, oog voor detail en het juiste materiaal te combineren kun je goed inspelen op de omstandigheden. En dat maakt vaak het verschil tussen volop actie of niets vangen.

TEKST: JORAN BAL > FOTOGRAFIE: REIN RIJKE

‘Een
leidraad is prima als handvat, maar staar je niet blind op de theorie – soms is de uitzondering op de regel juist de sleutel tot succes!’

TOOLS:

  • Schaar

  • Meetlint

  • Lijmbank/Rig jig

  • Rig glue

  • Rig glue activator spray

  • Cocktailprikker

  • Rig Gum

  • Rig winders

  • Rig winder labels

ONDERDELEN:

  • Nylon leader (60/00, 70/00 en 80/00 voor diverse onderlijnen)

  • Nylon (voor haaklijnen, bv. 22/00, 25/00, 30/00, 35/00 en 40/00)

  • Ceramic beads, ID 0,6 mm OD 1,5 mm (of 2 mm kraal)

  • SS2 Rolling swivel maat 8

  • SS2 Rolling swivel maat 10

  • SS2 Rolling swivel maat 14

  • Roze kraaltjes

  • Sequins

  • Haak maat 8, 6 en 2

  • Hanging snap swivel

  • URFE’s

  • Splash down bait clip

  • Quick change link

  • Pulley bead

  • Rubber kralen 5 mm

  • SS2 swivel & clip

  • Casting snap with clip

  • Crimp booms 17 mm

  • Rig springs

  • Bent Rig Clips

  • Attractors zoals hookbarrels & pop-ups in verschillende kleuren

Ga je zelf onderlijnen lijmen, dan is het belangrijk dat er spanning staat op de staande lijn. Dit kun je doen met eenvoudige tools als een Rig Jig, maar je kunt ook kiezen voor een complete lijmbank. Schuif alles in de juiste positie en breng met een cocktailprikker een druppeltje lijm aan op de kraal (doe dit er aan de bovenkant op en ‘vang’ hem aan de onderkant weer op). Spuit er vervolgens activator spray op en alles zit direct muurvast op zijn plek. Nadat je de onderlijn hebt voltooid, wikkel je deze op een rig winder om hem netjes en compact te bewaren in een rig box.

>> BOODSCHAPPENLIJSTJE

Het vangen van vis aan een zelfgeknoopte onderlijn geeft een extra dimensie aan je visserij. Veel zeevissers snappen ook wel dat die vaak effectiever is dan een kant-en-klare onderlijn omdat je alles zelf in de hand hebt. Maar meestal weten mensen niet waar ze moeten beginnen en wat je precies nodig hebt om zelf je onderlijnen te maken. Daarom volgt hieronder een boodschappenlijstje voor een basis-set waarmee je de gelijmde variant van een brede waaier aan onderlijnen kunt maken.

ONDERLIJN LIJMEN
De haaklijnen monteren we met kleine rolling swivels aan de staande lijn. Die zitten opgesloten tussen twee kraaltjes die op de lijn zijn vastgelijmd. Voorheen werden ook crimps gebruikt, maar tegenwoordig heeft lijmen de voorkeur omdat dit de lijn zeker niet beschadigt. Spuit er wat activator spray op om de boel direct te laten drogen, zodat er niets meer van zijn plek schuift. We eindigen ten slotte met de boven- en onderkant van de onderlijn: aan de bovenkant van de staande lijn komt een swivel, aan de onderkant een connector om het werpgewicht aan te bevestigen. Er zijn tal van soorten en uitvoeringen verkrijgbaar, maar kies voor een connector/clip met een ingebouwde swivel, zoals een hanging snap swivel of link clip. Dit zorgt ervoor dat het werpgewicht ongehinderd kan draaien bij het inhalen, zonder de staande lijn te twisten.

ZOMERSE VARIANT
De zomervariant van deze onderlijn heeft langere en dunnere haaklijnen – ga zo dun als de omstandigheden en vissoort toelaten – voor een natuurlijke aaspresentatie gericht op o.a. bot en zeebaars. Dit betekent dat de hele onderlijn een stuk langer wordt. De staande lijn moet immers voldoende lengte hebben zodat de haaklijnen elkaar niet raken. Om deze niet té lang te maken wordt de onderste haaklijn dichter bij de hanging snap swivel geplaatst. Zo vis je met twee haaklijnen boven het werpgewicht en één eronder. In sommige situaties heeft dit als bijkomend voordeel dat je meerdere dieptes in de waterkolom bevist. Voor soorten als zeebaars kan dit soms net het verschil maken. Sta je met deze onderlijn aan het strand en komt het geheel na het indraaien als een rommeltje terug, dan weet je nu zelf wat je kunt aanpassen. Zoek het eerst in dikkere haaklijnen – stapsgewijs van 22/00 richting 35/00 – en kort als dat niet werkt de lengte van de haaklijnen in.

MEER DAN GEREEDSCHAP
Een zelfgeknoopte onderlijn is meer dan enkel een stukje visgereedschap. Het is een combinatie van kennis, wat geduld en een beetje creativiteit. Zelf onderlijnen maken is zeker geen hogere wiskunde, maar je wordt er wel steeds beter in naarmate je het vaker doet. Je leert spelen met details, ziet dat kleine aanpassingen een groot effect kunnen hebben en ervaart hoe mooi het is om een vis te vangen op iets dat je zelf hebt gemaakt. Dus neem de volgende keer dat je het strand opgaat een rig box met je eigen onderlijnen mee en ervaar het verschil in de praktijk.

Door de gelijmde onderdelen met activator spray te behandelen zit alles direct muurvast op zijn plek.

VOEDSELNIJD STIMULEREN
Met de winterperiode in aantocht gaan we een variant maken op de 3 haaks flapper die perfect is voor schar en wijting. Voordat we inzoomen op de details is het belangrijk om te weten hoe deze soorten zich gedragen. Wijting is een scholenvis en ook scharren foerageren graag samen. Dit betekent dat de kans groot is dat je er meerdere tegelijk kunt vangen. Je kunt hierop inspelen door voedselnijd aan te wakkeren, zodat de vissen allemaal op het aas duiken. Dit vertaalt zich in een onderlijn met drie wapperlijnen dicht op elkaar. De haaklijnen maken we dus niet te lang (max. 10-15 cm) en daarbij kiezen we voor een wat dikkere, stuggere lijn van 40/00. Zo voorkom je dat de haaklijn kapot wordt gedraaid bij het binnenhalen en is de kans op lossers kleiner. Er zijn zeevissers die in de winter zweren bij rode haaklijnen. Het is een kwestie van hiermee experimenteren om jouw persoonlijke voorkeur te ontdekken.

HAAKLIJN ‘PIMPEN’
De haaklijnen maken we af door een subtiele attractor toe te voegen in de vorm van een kraaltje (geen complete kralenketting zoals je soms in de zomer ziet). De kleurkeuze is persoonlijk, maar in deze tijd van het jaar zweer ik bij roze. Als de vis massaal aanwezig is merk je het vrijwel niet, maar als het taai is kunnen dit soort details nét het verschil maken. Wie extra ‘versiering’ wil aanbrengen kan nog een sequin (schijfvormige versiering) op de lijn schuiven voordat de haak eraan wordt geknoopt. Voor deze visserij voldoet een allround haak zoals een Tronixpro Super Match, T34 of een Gamakatsu F314. Die zijn geschikt voor verschillende aassoorten en bieden optimale inhaking. Een maatje 8 of 6 is prima: met kleine haken kun je ook grote vissen vangen, maar andersom niet. Een grotere haakmaat kan wel praktisch zijn als er héél veel kleine vis zit en je gericht op de grotere exemplaren wilt mikken.

>> INVLOED STROMING

In het woud van verschillende soorten lijnen (nylon en fluorocarbon, dun en dik, stug dan wel soepel) is het wellicht lastig om een keuze te maken voor een bepaald type haaklijn. Een houvast hierbij is dat je altijd een zo natuurlijk mogelijke aaspresentatie wilt realiseren. Daar kun je een eenvoudige stelregel voor hanteren: veel stroming = korte haaklijnen, weinig stroming = lange haaklijnen. In het verlengde hiervan geldt dat hoe meer beweging er in het water zit, des te dikker de haaklijn moet zijn – anders komen de haaklijnen als knoopwerkjes terug op het strand. Maar let op: beweging in het water betekent niet per definitie dat er veel stroming staat. Stap dus niet té snel over op kortere en dikkere haaklijnen.

Iedere zeevisser maakt het wel eens mee dat je een keer niets vangt. Dat kan gebeuren, want het is natuurlijk geen vooraf vaststaand gegeven dat je iedere sessie succesvol bent. Maar een dag ‘blanken’ is wel een stuk lastiger te accepteren als je buurman op strand, pier of dijk wél vis vangt. Dat kan soms van de stek afhangen: misschien is het water op dat deel van het strand iets dieper of loopt de stroming er net even anders. Maar vaak zul je zien dat het de details van de onderlijn zijn die het verschil maken. Daarmee kun je volop variëren, wat je in staat stelt om bepaalde zaken aan te passen aan de omstandigheden. Doe je dit op de juiste wijze, dan wordt het aas zo optimaal mogelijk gepresenteerd en is de kans groter dat je de vis weet te foppen.

AASPRESENTATIE
De kop boven deze alinea zegt het al: hoe en waar bied je het aas precies aan? Dit behelst veel meer dan een pier of zager op de haak rijgen en ingooien. Wat voor soort vis zoek je? Hoe gedraagt die zich? Waar in de waterkolom zoekt deze soort naar voedsel? Het zijn allemaal vragen die je jezelf moet stellen. Want op basis daarvan kies je welk type onderlijn je gebruikt. Hoewel de keuze nog niet zo uitgebreid is als in het moderne karpervissen, heb je als strandvisser tegenwoordig aardig wat opties voor de laatste meters lijn. De 3 haaks flapper, 2 haaks geclipt, Pulley (jojo), Up & over, 2 up 1 down, Looprig, Portugees, Running ledger, Wessex rig en Urfe rig zijn voorbeelden van de bekendste typen onderlijnen.

SCRATCHING RIG
Per type onderlijn zijn er soms ook weer verschillende uitvoeringen bekend. Zoals varianten op de aan onze kust vaak gebruikte 3 haaks flapper. In Engeland noemen ze deze montage een ‘scratching rig’, oftewel een allrounder waar je van alles mee kunt vangen. Het is – zoals de naam al zegt – een onderlijn met drie wapperlijnen. Van deze standaardmontage kun je diverse varianten maken door simpelweg te kiezen voor een dikkere of dunnere staande lijn en te spelen met de lengte van de haaklijnen. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in een korte, vrij stugge winteronderlijn voor schar en wijting, of juist een lichte, lange versie voor de zomervisserij op bot en zeebaars.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm