Vissen reageren gestrest op gewonde soortgenoten. Na jarenlang vruchteloos onderzoek hebben Japanse wetenschappers eindelijk achterhaald welk stofje verantwoordelijk is voor het paniekgedrag en hoe vissen dat goedje precies ruiken.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG > BEELD: SHUTTERSTOCK
wist je dat
GEUR VAN GEVAAR
Al in 1938 zag de Oostenrijkse bioloog Karl von Frisch bij proefjes met een schooltje elritsen dat een gewonde
vis een schrikreactie en vluchtgedrag veroorzaakte bij zijn soortgenoten. Het geheim bleek hem in de huid te zitten.
Von Frisch schreef dat er een Schreckstof vrijkomt bij beschadiging en dat andere vissen deze geur waarnemen. Zodra deze gevaargeur de neusgaten prikkelt, levert dat binnen een paar seconden acute stress en paniekgedrag op. In de jaren daarna kon Von Frisch met onderzoek aantonen dat een dergelijke reactie op gewonde soortgenoten bij veel meer vissoorten voorkomt. Maar wat voor stofjes daarvoor verantwoordelijk zijn, heeft hij nooit kunnen achterhalen.
TIENDUIZENDEN STOFJES
Sindsdien hebben andere wetenschappers zich ook op dit vraagstuk gestort, maar jaren van onderzoek – met uiteenlopende vissoorten – hebben niet veel antwoorden opgeleverd. Recentelijk hebben Japanse onderzoekers dan toch eindelijk het mysterie van de Schreckstof weten te ontrafelen bij zebravisjes. Het oplossen van die puzzel was een flinke klus, want de huid van elke vis bevat tienduizenden stofjes. Daarom was het zaak om de verschillende stofjes uit de vissenhuid (waaronder veel eiwitten, vetten en ander spul) netjes van elkaar te scheiden en vervolgens te testen in een aquarium met een schooltje zebravisjes. De visjes reageren namelijk op het huidextract van een soortgenoot door paniekerig rond te zwemmen en de bodem op te zoeken.
BINGO: CHONDROÏTINE
De onderzoekers verwijderden eerst vetten en eiwitten uit het huidextract, maar het overgebleven materiaal veroorzaakte nog steeds een schrikreactie. Na een hele reeks extra proefjes bleef er een laatste kandidaat over: chondroïtine, een stofje uit bindweefsel en kraakbeen (dit zit ook in een voedingssupplement dat wordt verkocht tegen pijn bij gewrichtsslijtage). Met deze ontdekking zijn echter nog niet alle vragen opgelost. Zebravissen reageren gestrest op zuiver chondroïtine, maar de schrikreactie is wel minder paniekerig vergeleken met die op vers huidextract. Er moeten dus nog andere stofjes in het spel zijn. Bovendien heeft elke vissoort een iets andere gevaargeur: zebravissen reageren bijvoorbeeld niet heel sterk op het huidextract van een goudvis.
DIVERSE AROMA’S
In ieder geval is ons beeld van wat vissen kunnen ruiken weer wat completer geworden. Het onderzoek van de Japanse wetenschappers laat verder namelijk zien dat chondroïtine een speciaal groepje zenuwcellen in de neus van de zebravis prikkelt, waarna via die route een reeks gebiedjes in het vissenbrein ‘aan’ gaat en de schrikreactie volgt. Het was al bekend dat vissen sommige stoffen goed kunnen ruiken, zoals aminozuren (om voedsel te vinden), galzouten (om geschikt paai- en opgroeigebied te vinden) en sekshormonen (om in de paaitijd geschikte partners te vinden). Samen met de aroma’s van voedsel, soortgenoten en seks is de geur van gevaar vanzelfsprekend een handige extra in de strijd om het voortbestaan.
GEUR VAN GEVAAR
wist je dat
Vissen reageren gestrest op gewonde soortgenoten. Na jarenlang vruchteloos onderzoek hebben Japanse wetenschappers eindelijk achterhaald welk stofje verantwoordelijk is voor het paniekgedrag en hoe vissen dat goedje precies ruiken.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG > BEELD: SHUTTERSTOCK
Al in 1938 zag de Oostenrijkse bioloog Karl von Frisch bij proefjes met een schooltje elritsen dat een gewonde
vis een schrikreactie en vluchtgedrag veroorzaakte bij zijn soortgenoten. Het geheim bleek hem in de huid te zitten.
Von Frisch schreef dat er een Schreckstof vrijkomt bij beschadiging en dat andere vissen deze geur waarnemen. Zodra deze gevaargeur de neusgaten prikkelt, levert dat binnen een paar seconden acute stress en paniekgedrag op. In de jaren daarna kon Von Frisch met onderzoek aantonen dat een dergelijke reactie op gewonde soortgenoten bij veel meer vissoorten voorkomt. Maar wat voor stofjes daarvoor verantwoordelijk zijn, heeft hij nooit kunnen achterhalen.
TIENDUIZENDEN STOFJES
Sindsdien hebben andere wetenschappers zich ook op dit vraagstuk gestort, maar jaren van onderzoek – met uiteenlopende vissoorten – hebben niet veel antwoorden opgeleverd. Recentelijk hebben Japanse onderzoekers dan toch eindelijk het mysterie van de Schreckstof weten te ontrafelen bij zebravisjes. Het oplossen van die puzzel was een flinke klus, want de huid van elke vis bevat tienduizenden stofjes. Daarom was het zaak om de verschillende stofjes uit de vissenhuid (waaronder veel eiwitten, vetten en ander spul) netjes van elkaar te scheiden en vervolgens te testen in een aquarium met een schooltje zebravisjes. De visjes reageren namelijk op het huidextract van een soortgenoot door paniekerig rond te zwemmen en de bodem op te zoeken.
BINGO: CHONDROÏTINE
De onderzoekers verwijderden eerst vetten en eiwitten uit het huidextract, maar het overgebleven materiaal veroorzaakte nog steeds een schrikreactie. Na een hele reeks extra proefjes bleef er een laatste kandidaat over: chondroïtine, een stofje uit bindweefsel en kraakbeen (dit zit ook in een voedingssupplement dat wordt verkocht tegen pijn bij gewrichtsslijtage). Met deze ontdekking zijn echter nog niet alle vragen opgelost. Zebravissen reageren gestrest op zuiver chondroïtine, maar de schrikreactie is wel minder paniekerig vergeleken met die op vers huidextract. Er moeten dus nog andere stofjes in het spel zijn. Bovendien heeft elke vissoort een iets andere gevaargeur: zebravissen reageren bijvoorbeeld niet heel sterk op het huidextract van een goudvis.
DIVERSE AROMA’S
In ieder geval is ons beeld van wat vissen kunnen ruiken weer wat completer geworden. Het onderzoek van de Japanse wetenschappers laat verder namelijk zien dat chondroïtine een speciaal groepje zenuwcellen in de neus van de zebravis prikkelt, waarna via die route een reeks gebiedjes in het vissenbrein ‘aan’ gaat en de schrikreactie volgt. Het was al bekend dat vissen sommige stoffen goed kunnen ruiken, zoals aminozuren (om voedsel te vinden), galzouten (om geschikt paai- en opgroeigebied te vinden) en sekshormonen (om in de paaitijd geschikte partners te vinden). Samen met de aroma’s van voedsel, soortgenoten en seks is de geur van gevaar vanzelfsprekend een handige extra in de strijd om het voortbestaan.