Jojoën
OP GRONDELS
Grondels worden door steeds meer witvissers omarmd – niet als zwaktebod, maar als slimme strategie. Dat die bijzonder lonend kan zijn, bewees Niels Evers (34): dankzij deze kleine exoten pakte de Tilburger in 2024 met zijn ploeg de titel bij het Open Nationaal Kampioenschap Dobbervissen voor Teams. “Deze aanpak lijkt meer op dropshotten met de vaste hengel dan op het traditionele witvissen.”
EXOTISCHE GRONDELS IN NEDERLAND
De laatste jaren zijn diverse soorten exotische grondels met een opmars bezig in het Nederlandse binnenwater, vooral in de grote rivieren en kanalen. In totaal staat het aantal exotische, uitheemse grondels in het Nederlandse zoete water inmiddels op acht soorten.
Na de eeuwwisseling hebben verschillende Oost-Europese grondelsoorten zich gevestigd in het Nederlandse binnenwater: de marmergrondel (2002), zwartbekgrondel (2004), Kesslers grondel (2007) en Pontische stroomgrondel (2009). De kameleongrondel is al de vierde nieuwe grondel die in vier jaar tijd in Nederland opduikt – na eerdere ontdekkingen van de Kaukasische dwerggrondel (2020), shimofurigrondel (2022) en de naakthalsgrondel (2023).
MET BLED OF OOG
Niels gebruikt bij de grondelaanpak naast haakjes met een bled ook modellen met een oog. “Een oogje is afgerond en voelt bij het onthaken met de vinger comfortabeler dan het scherpe randje van een bled. Vaak kun je een grondel eenvoudig onthaken door lichtjes op dit punt te duwen. Als je bij meer dan honderd grondels telkens met een natte vinger op de bledrand duwt, krijg je vanzelf een snee. Met een haak voorzien van een oog gebeurt dat niet.”
Tien centimeter is de standaard onderlijnlengte, maar ook zes centimeter is een optie.
Ook de haakjes met een oog monteert Niels door middel van een bledknoop.
Speciale bolo-dobbers zijn nog enigszins slank en verkrijgbaar in zware vijf tot twaalf grams modellen.
MATERIAAL
Hengel: vaste hengel van maximaal 4 meter
Hoofdlijn: 16 tot 18/00 nylon
Dobber: 5 tot 12 gram
Onderlijn: 13 tot 15/00 nylon van tien centimeter lengte
Haak: maat 10 tot 20 met bled en oog
Montage: verzwaring gegroepeerd tegen de lus-in-lus verbinding van hoofd- naar onderlijn
Aas: maden en wormen
Vang je tientallen grondels, dan slijt een ondrlijn van 8/00 nylon in een mum van tijd vanwege de scherpe tandjes in de bek van deze exoot.
‘vanwege de kleine, maar scherpe tandjes kies ik voor relatief dikke onderlijntjes van 13 tot 15/00 nylon’
kort onder de kant tref je vaak grondels, zeker als daar steenstort ligt ter versteviging van de oever
TAAI ALS RUBBER
Zijn de grondels actief en happig, dan is het niet eens noodzakelijk om na elke vis het aas te verversen. Illustratief laat Niels een kapotgebeten made opnieuw zakken en binnen no time duikt de dobber alweer onder. “In de zomer gebruik ik soms gedroogde stukjes worm. Die zijn zo taai als rubber, waardoor je met één stukje aas veel vis kunt vangen. Plaats hiervoor wormen in een bakje zonder aarde in de warme buitenlucht”, tipt hij. Ook kunstaas – zoals spaghetti – is een interessante optie voor deze visserij. “Daar heb ik echter geen ervaring mee, aangezien dit aas bij veel wedstrijden verboden is”, zegt Niels. De gedroogde worm was daarom dé hit bij het ONK Dobbervissen voor Clubs in 2024. Aan het Kanaal door Voorne legde Niels samen met zijn teamgenoten van Team Sensas 18 beslag op de nationale titel met een vangst die bijna volledig uit grondels bestond. “Met vijf man sterk vingen we gemiddeld zo’n 300 grondels per persoon. De enige witvis voor ons team was een zeelt als ‘bijvangst’,” sluit hij lachend af.
Een langstelige haak in een groter formaat (maat 10 tot 14) beschermt het nylon tegen deze hapgrage exoten en helpt bovendien bij het onthaken. Een subtiele aanpak is voor grondels niet echt noodzakelijk”, adviseert de Brabander.
TEMPOBEUL
Om een klusje grondels te vangen is maar weinig voer en aas nodig. “Sommige van mijn beste vangsten heb ik geboekt zonder ook maar één bal lokvoer en nauwelijks los aas te brengen”, vertelt Niels. “Als voeren wél nodig is, volstaan twee kleine balletjes lokvoer om de grondels vier uur bezig te houden.” Een bakje maden en wat wormen zijn vaak al voldoende om honderden visjes te kunnen vangen. “Grondels zijn niet kieskeurig, maar na bijvoorbeeld een stuk of twintig visjes op een made lijken ze minder snel toe te happen. Door te wisselen naar een worm kun je de vangsten weer aanzwengelen. Dit trucje kun je later herhalen door weer over te schakelen op een made. Zo houd je het tempo er qua vangsten lekker in. Geoefende wedstrijdvissers kunnen zo in vier uur tijd meer dan driehonderd visjes vangen.”
De voerballen zijn gezien de korte visafstand gemakkelijk te werpen, maar aangezien Niels er slechts twee brengt wil hij er zeker van zijn dat ze precies op de juiste plek terechtkomen. Daarom gebruikt hij voor extra precisie een cupset.
KEIHARDE VOERBALLEN
Grondels lok je het best met een voerbal die de eetlust prikkelt, maar slechts langzaam los aas vrijgeeft. Niels: “De truc is om harde ballen te maken die nauwelijks uit elkaar vallen. De visjes kunnen er urenlang aan knabbelen zonder dat de bal uit elkaar breekt. Ondertussen hangt je haakaas in de buurt, waardoor dit extra gretig wordt gepakt.” Om zo’n speciale voerbal te maken, meng je één deel normaal lokvoer met twee delen zware leem. Bevochtig het mengsel iets aan de natte kant. Door het hoge aandeel leem kun je de mix stevig aanknijpen tot compacte ballen. “Vaak voeg ik voor extra attractiewaarde nog wat dode pinkies en stukjes worm toe.”
Bij aanvang van een sessie zoekt hij met een peilgewicht naar een grotere, vlakke steen als referentiepunt. Vanaf die plek laat hij het haakaas driften, waarbij dit over de holtes tussen de blokken zweeft en af en toe over een steen sleept.
VLIJMSCHERPE TANDJES
Na een reeks grondels van miniformaat komt er eentje boven water die tweemaal zo groot is. Het woeste uiterlijk van dit visje wordt pas echt duidelijk wanneer je de rover van dichtbij bekijkt. “Zie je die rij tandjes in de bek?”, vraagt Niels nadat hij het exemplaar heeft onthaakt. “Dan begrijp je ook waarom ik kies voor relatief dikke onderlijntjes van 13/00 tot 15/00.” Dit gebit – dat in eerste instantie niet opvalt – kan genadeloos afrekenen met dun nylon. Bijvoorbeeld in het geval dat witvissers met een 8/00 onderlijntje en kleine haakjes (maat 18 tot 20) op blankvoorntjes mikken. “Vang je in plaats van voorn echter tientallen grondels, dan slijt het nylon snel en is het wachten op een visje dat de onderlijn simpelweg doorbijt.
Om de tien seconden tilt Niels de dobber volledig uit het water, waarna hij de montage vrij agressief laat zakken. Daarbij duikt de dobber zelfs even kort onder water, om daarna langzaam weer boven te komen. “Dit lijkt meer op dropshotten dan op de traditionele witvisaanpak. Grondels reageren beter op een heftig bewegende made dan op een stilliggende wriemelaar. Beweging is de sleutel tot succes”, legt Niels uit. Het jojo-effect van het haakaas wordt versterkt door een compacte verzwaring en een kort onderlijntje van slechts tien centimeter lengte.
OVER DE STENEN
In het eerste decennium na de eeuwwisseling waren invasieve grondels op veel plekken nog zeldzaam, maar anno 2024 hebben ze zich over vrijwel heel Nederland verspreid. “Toch lijken de aantallen in Zuid-Nederland het hoogst, als ik kijk naar de wedstrijden die ik door heel het land vis”, merkt Niels op. Met name op de openbare wateren en kanalen die verbonden zijn met de Maas vangt hij veel grondels. “Hier moeten miljoenen grondels zwemmen. Ze leven vooral tussen stenen, die zijn aangebracht ter versteviging van de oeverzone. In afgesloten wateren, zoals vijvers en sloten, kom je ze nauwelijks tegen.” Het is daarom belangrijk om direct op of over de stenen te vissen, meent Niels.
“Zijn invasieve grondels een vloek of een zegen?”, vraagt Niels zich hardop af terwijl hij zijn dobbermontage afstelt langs het Wilhelminakanaal bij Oosterhout. “Natuurlijk vang ik liever een forse blankvoorn of brasem, maar in wedstrijdsituaties is het soms slim om een basisgewicht aan grondels te vangen. Die visjes kunnen af en toe zelfs doorslaggevend zijn voor de winst”, zegt de Tilburger, alsof het vangen van deze visjes altijd een zekerheid is. “Op sommige wateren lijkt in de oeverzone een oneindige hoeveelheid grondels te zwemmen. Dat biedt niet alleen voor wedstrijdvissers mogelijkheden, maar is ook ideaal voor beginnende en jeugdige vissers met de vaste hengel. De essentie van sportvissen is tenslotte om regelmatig een visje te vangen. Daarnaast begrijp ik dat roofvissers er ook blij mee zijn, want baarzen en snoekbaarzen gedijen er goed op.”
‘DROPSHOTTEN’
Hoewel er volgens de theorie talloze grondels langs deze kanaalkant moeten zwemmen, leveren de eerste vijf minuten geen enkele aanbeet op. Niels kijkt dan ook al enigszins bezorgd. Maar zodra de stroming plots wegvalt, gaat de rem er onder water af en is elke inzet goed voor een aanbeet. “Grondels zijn klein van formaat, maar het zijn echte rovertjes – vergis je niet”, vertelt de witviscrack terwijl hij zijn aas met een speciale techniek presenteert.
Grondels worden door steeds meer witvissers omarmd – niet als zwaktebod, maar als slimme strategie. Dat die bijzonder lonend kan zijn, bewees Niels Evers (34): dankzij deze kleine exoten pakte de Tilburger in 2024 met zijn ploeg de titel bij het Open Nationaal Kampioenschap Dobbervissen voor Teams. “Deze aanpak lijkt meer op dropshotten met de vaste hengel dan op het traditionele witvissen.”
Jojoën
OP GRONDELS
EXOTISCHE GRONDELS IN NEDERLAND
De laatste jaren zijn diverse soorten exotische grondels met een opmars bezig in het Nederlandse binnenwater, vooral in de grote rivieren en kanalen. In totaal staat het aantal exotische, uitheemse grondels in het Nederlandse zoete water inmiddels op acht soorten.
Na de eeuwwisseling hebben verschillende Oost-Europese grondelsoorten zich gevestigd in het Nederlandse binnenwater: de marmergrondel (2002), zwartbekgrondel (2004), Kesslers grondel (2007) en Pontische stroomgrondel (2009). De kameleongrondel is al de vierde nieuwe grondel die in vier jaar tijd in Nederland opduikt – na eerdere ontdekkingen van de Kaukasische dwerggrondel (2020), shimofurigrondel (2022) en de naakthalsgrondel (2023).
TAAI ALS RUBBER
Zijn de grondels actief en happig, dan is het niet eens noodzakelijk om na elke vis het aas te verversen. Illustratief laat Niels een kapotgebeten made opnieuw zakken en binnen no time duikt de dobber alweer onder. “In de zomer gebruik ik soms gedroogde stukjes worm. Die zijn zo taai als rubber, waardoor je met één stukje aas veel vis kunt vangen. Plaats hiervoor wormen in een bakje zonder aarde in de warme buitenlucht”, tipt hij. Ook kunstaas – zoals spaghetti – is een interessante optie voor deze visserij. “Daar heb ik echter geen ervaring mee, aangezien dit aas bij veel wedstrijden verboden is”, zegt Niels. De gedroogde worm was daarom dé hit bij het ONK Dobbervissen voor Clubs in 2024. Aan het Kanaal door Voorne legde Niels samen met zijn teamgenoten van Team Sensas 18 beslag op de nationale titel met een vangst die bijna volledig uit grondels bestond. “Met vijf man sterk vingen we gemiddeld zo’n 300 grondels per persoon. De enige witvis voor ons team was een zeelt als ‘bijvangst’,” sluit hij lachend af.
MET BLED OF OOG
Niels gebruikt bij de grondelaanpak naast haakjes met een bled ook modellen met een oog. “Een oogje is afgerond en voelt bij het onthaken met de vinger comfortabeler dan het scherpe randje van een bled. Vaak kun je een grondel eenvoudig onthaken door lichtjes op dit punt te duwen. Als je bij meer dan honderd grondels telkens met een natte vinger op de bledrand duwt, krijg je vanzelf een snee. Met een haak voorzien van een oog gebeurt dat niet.”
‘vanwege de kleine, maar scherpe tandjes kies ik voor relatief dikke onderlijntjes van 13 tot 15/00 nylon’
Vang je tientallen grondels, dan slijt een ondrlijn van 8/00 nylon in een mum van tijd vanwege de scherpe tandjes in de bek van deze exoot.
Een langstelige haak in een groter formaat (maat 10 tot 14) beschermt het nylon tegen deze hapgrage exoten en helpt bovendien bij het onthaken. Een subtiele aanpak is voor grondels niet echt noodzakelijk”, adviseert de Brabander.
TEMPOBEUL
Om een klusje grondels te vangen is maar weinig voer en aas nodig. “Sommige van mijn beste vangsten heb ik geboekt zonder ook maar één bal lokvoer en nauwelijks los aas te brengen”, vertelt Niels. “Als voeren wél nodig is, volstaan twee kleine balletjes lokvoer om de grondels vier uur bezig te houden.” Een bakje maden en wat wormen zijn vaak al voldoende om honderden visjes te kunnen vangen. “Grondels zijn niet kieskeurig, maar na bijvoorbeeld een stuk of twintig visjes op een made lijken ze minder snel toe te happen. Door te wisselen naar een worm kun je de vangsten weer aanzwengelen. Dit trucje kun je later herhalen door weer over te schakelen op een made. Zo houd je het tempo er qua vangsten lekker in. Geoefende wedstrijdvissers kunnen zo in vier uur tijd meer dan driehonderd visjes vangen.”
Tien centimeter is de standaard onderlijnlengte, maar ook zes centimeter is een optie.
Ook de haakjes met een oog monteert Niels door middel van een bledknoop.
Speciale bolo-dobbers zijn nog enigszins slank en verkrijgbaar in zware vijf tot twaalf grams modellen.
MATERIAAL
Hengel: vaste hengel van maximaal 4 meter
Hoofdlijn: 16 tot 18/00 nylon
Dobber: 5 tot 12 gram
Onderlijn: 13 tot 15/00 nylon van tien centimeter lengte
Haak: maat 10 tot 20 met bled en oog
Montage: verzwaring gegroepeerd tegen de lus-in-lus verbinding van hoofd- naar onderlijn
Aas: maden en wormen
KEIHARDE VOERBALLEN
Grondels lok je het best met een voerbal die de eetlust prikkelt, maar slechts langzaam los aas vrijgeeft. Niels: “De truc is om harde ballen te maken die nauwelijks uit elkaar vallen. De visjes kunnen er urenlang aan knabbelen zonder dat de bal uit elkaar breekt. Ondertussen hangt je haakaas in de buurt, waardoor dit extra gretig wordt gepakt.” Om zo’n speciale voerbal te maken, meng je één deel normaal lokvoer met twee delen zware leem. Bevochtig het mengsel iets aan de natte kant. Door het hoge aandeel leem kun je de mix stevig aanknijpen tot compacte ballen. “Vaak voeg ik voor extra attractiewaarde nog wat dode pinkies en stukjes worm toe.”
De voerballen zijn gezien de korte visafstand gemakkelijk te werpen, maar aangezien Niels er slechts twee brengt wil hij er zeker van zijn dat ze precies op de juiste plek terechtkomen. Daarom gebruikt hij voor extra precisie een cupset.
Bij aanvang van een sessie zoekt hij met een peilgewicht naar een grotere, vlakke steen als referentiepunt. Vanaf die plek laat hij het haakaas driften, waarbij dit over de holtes tussen de blokken zweeft en af en toe over een steen sleept.
VLIJMSCHERPE TANDJES
Na een reeks grondels van miniformaat komt er eentje boven water die tweemaal zo groot is. Het woeste uiterlijk van dit visje wordt pas echt duidelijk wanneer je de rover van dichtbij bekijkt. “Zie je die rij tandjes in de bek?”, vraagt Niels nadat hij het exemplaar heeft onthaakt. “Dan begrijp je ook waarom ik kies voor relatief dikke onderlijntjes van 13/00 tot 15/00.” Dit gebit – dat in eerste instantie niet opvalt – kan genadeloos afrekenen met dun nylon. Bijvoorbeeld in het geval dat witvissers met een 8/00 onderlijntje en kleine haakjes (maat 18 tot 20) op blankvoorntjes mikken. “Vang je in plaats van voorn echter tientallen grondels, dan slijt het nylon snel en is het wachten op een visje dat de onderlijn simpelweg doorbijt.
kort onder de kant tref je vaak grondels, zeker als daar steenstort ligt ter versteviging van de oever
Om de tien seconden tilt Niels de dobber volledig uit het water, waarna hij de montage vrij agressief laat zakken. Daarbij duikt de dobber zelfs even kort onder water, om daarna langzaam weer boven te komen. “Dit lijkt meer op dropshotten dan op de traditionele witvisaanpak. Grondels reageren beter op een heftig bewegende made dan op een stilliggende wriemelaar. Beweging is de sleutel tot succes”, legt Niels uit. Het jojo-effect van het haakaas wordt versterkt door een compacte verzwaring en een kort onderlijntje van slechts tien centimeter lengte.
OVER DE STENEN
In het eerste decennium na de eeuwwisseling waren invasieve grondels op veel plekken nog zeldzaam, maar anno 2024 hebben ze zich over vrijwel heel Nederland verspreid. “Toch lijken de aantallen in Zuid-Nederland het hoogst, als ik kijk naar de wedstrijden die ik door heel het land vis”, merkt Niels op. Met name op de openbare wateren en kanalen die verbonden zijn met de Maas vangt hij veel grondels. “Hier moeten miljoenen grondels zwemmen. Ze leven vooral tussen stenen, die zijn aangebracht ter versteviging van de oeverzone. In afgesloten wateren, zoals vijvers en sloten, kom je ze nauwelijks tegen.” Het is daarom belangrijk om direct op of over de stenen te vissen, meent Niels.
“Zijn invasieve grondels een vloek of een zegen?”, vraagt Niels zich hardop af terwijl hij zijn dobbermontage afstelt langs het Wilhelminakanaal bij Oosterhout. “Natuurlijk vang ik liever een forse blankvoorn of brasem, maar in wedstrijdsituaties is het soms slim om een basisgewicht aan grondels te vangen. Die visjes kunnen af en toe zelfs doorslaggevend zijn voor de winst”, zegt de Tilburger, alsof het vangen van deze visjes altijd een zekerheid is. “Op sommige wateren lijkt in de oeverzone een oneindige hoeveelheid grondels te zwemmen. Dat biedt niet alleen voor wedstrijdvissers mogelijkheden, maar is ook ideaal voor beginnende en jeugdige vissers met de vaste hengel. De essentie van sportvissen is tenslotte om regelmatig een visje te vangen. Daarnaast begrijp ik dat roofvissers er ook blij mee zijn, want baarzen en snoekbaarzen gedijen er goed op.”
‘DROPSHOTTEN’
Hoewel er volgens de theorie talloze grondels langs deze kanaalkant moeten zwemmen, leveren de eerste vijf minuten geen enkele aanbeet op. Niels kijkt dan ook al enigszins bezorgd. Maar zodra de stroming plots wegvalt, gaat de rem er onder water af en is elke inzet goed voor een aanbeet. “Grondels zijn klein van formaat, maar het zijn echte rovertjes – vergis je niet”, vertelt de witviscrack terwijl hij zijn aas met een speciale techniek presenteert.