wist je dat

ZEEPALING
IN OPMARS

De kongeraal (Conger conger) laat zich in onze kustwateren op steeds meer plekken zien. Deze soort heeft de wind mee, al is nog niet precies duidelijk hoe dat komt. Wat we wel zeker weten is dat volwassen kongeralen niet in onze wateren paaien, maar ergens in de diepzee. 
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG > BEELD: SHUTTERSTOCK 

Vijftig jaar geleden werd de kongeraal in de Noordzee nog als zeldzaam aangemerkt, maar dat is tegenwoordig compleet anders. Video’s van duikers laten zien dat in scheepswrakken met veel geschikte schuilplaatsen tientallen congers op een kluitje verblijven. Inmiddels zijn vrijwel alle wrakken in het Nederlandse kustwater betrokken door de kongeraal. Waarom die het bij ons tegenwoordig zoveel beter doet is niet duidelijk. Mogelijk werkt klimaatverandering in het voordeel van de soort. Deze vissoort leeft tenslotte ook in warmere wateren voor de kust van West-Afrika en in de Middellandse Zee. De aanleg van windparken in onze streken kan ook een handje helpen: de steenslag die aan de voet van de windmolens wordt gestort biedt nieuwe woongelegenheid.

GROTE, ZOUTE NEEF
Kijk je naar de lichaamsbouw, dan lijkt de kongeraal de grote, zoute neef van onze zoetwaterpaling. Toch zijn ze geen familie, want beide soorten zijn miljoenen jaren geleden ontstaan. Dat blijkt ook uit hun levenscyclus. Paling komt in de Sargassozee ter wereld, brengt daarna een groot deel van zijn leven door in het zoete water en trekt weer naar zijn geboortegrond om voor nageslacht te zorgen. De kongeraal spendeert zijn hele leven (de maximumleeftijd ligt rond de twintig jaar) in zee, en trekt na vijf tot vijftien jaar naar diepere wateren om zich voort te planten. Daarbij legt de conger minder grote afstanden af dan de zoetwaterpaling, maar de paaitrek is voor vrouwtjes van de kongeraal wel een heuse uitputtingsslag. Alle reserves worden verbruikt om richting de paaigronden te zwemmen en eitjes aan te maken. Als gevolg daarvan verschrompelen de zwemblaas, maag en darmen en zelfs de tanden vallen uit. Na de daad hebben de vrouwtjes geen organen meer om te eten, noch energie om te zwemmen – wat einde verhaal betekent. Of dat ook voor mannetjes van de kongeraal geldt, is nog niet helemaal duidelijk.

MYSTERIE PAAIPLEK
Waar de kongeraal precies voor nageslacht zorgt is nog een beetje een mysterie. Onderzoek in de Middellandse Zee laat zien dat paairijpe vrouwtjes in de zomer van de kust wegtrekken naar 400 tot 800 meter diep water, waar volwassen mannetjes verblijven. Vermoedelijk trekken ze daarna gezamenlijk naar nog grotere dieptes van meer dan duizend meter, grofweg in het gebied tussen de Azoren en Gibraltar. De paai levert een legsel op dat uit drie tot acht miljoen eieren bestaat, waaruit doorzichtige, aalvormige larven tevoorschijn komen. Deze keren na één tot twee jaar in open zee te hebben verbleven terug naar de kust om zich daar als jonge kongeraal te vestigen. Daar kan deze nachtjager op een dieet van vooral vis, schaaldieren en inktvis uitgroeien tot zeer respectabele afmetingen. Gemiddeld zijn kongeralen tussen de één tot twee meter lang, maar er zijn ook (zeldzame) exemplaren gevangen van bijna drie meter lang en 52 tot 65 kilo zwaar.

ZEEPALING
IN OPMARS

wist je dat

Luchtbelletjes die uit de diepte opborrelen en aan het wateroppervlak uiteenspatten trekken haast vanzelf de aandacht van sportvissers. Maar zijn dit signalen van vis of zijn deze belletjes afkomstig uit de bodem? 
TEKST: NIELS BREVÉ > BEELD: JELGER HERDER 

Wie op een zomerse dag langs een singel of gracht loopt, ziet soms ineens ergens een ‘plukje’ belletjes aan het wateroppervlak verschijnen. Vaak betreft dit opborrelend methaan. Dit is een broeikasgas wat ontstaat doordat zogenoemde ‘hydrolytische’ bacteriën organisch materiaal (bijvoorbeeld bladeren) in de bodem afbreken tot vetzuren en suikers. Andere bacteriën maken daar weer azijnzuur, waterstof en CO₂ van, waarna ‘oerbacteriën’ die stoffen vervolgens omzetten in methaan.

GAS OPWOELEN
Vissen produceren geen methaan, maar kunnen er indirect wel voor zorgen dat dit gas vrijkomt. Vooral soorten zoals karper en brasem dragen daaraan bij als ze op zoek naar voedsel in de modder wroeten. Daarbij ‘boren’ ze met enige regelmaat ook methaanophopingen aan, waardoor het gas uit de bodem ontsnapt en zichtbaar wordt in de vorm van bellen. Ook grotere vissen zoals snoekbaars – die met krachtige zwembewegingen vlakbij de bodem jaagt – kunnen ervoor zorgen dat methaan vrijkomt en als belletjes aan het oppervlak verschijnt.

VISSENSCHEETJES
Zouden de genoemde belletjes ook ‘vissenscheten’ kunnen zijn? Theoretisch wel, want er zijn soorten die soms scheten laten. De grote modderkruiper – een zeer zeldzame soort die vooral voorkomt in poldersystemen – kan bijvoorbeeld lucht uit zijn darm kwijtraken via de anus. De haring kan dit ook, waarbij deze hoorbare tikgeluiden (Fast Repetitive Ticks, FRTs) binnen scholen als communicatiesignaal dienen. Ook bepaalde exotische meervalsoorten laten regelmatig een windje, maar die vissen zul je in Nederland niet aantreffen.

OPEN EN GESLOTEN
Scheten van vissen ontstaan zodra ze gas uit hun zwemblaas laten ontsnappen om hun drijfvermogen te reguleren. Er zijn twee typen zwemblaas: physostome vissen hebben een open verbinding tussen de zwemblaas en de slokdarm, en zijn daardoor in staat om lucht in te slikken en weer uit te blazen via de mond of anus. Physoclisten hebben een gesloten systeem en regelen de gasinhoud van de zwemblaas via het bloed. Vissen die belletjes uit de bek laten ontsnappen – zoals je vaak ziet in stripverhalen of cartoons – zijn in de praktijk heel zeldzaam.

WARME ZOMERDAGEN
Kortom: er zijn maar enkele vissoorten die scheten kunnen laten. Meestal zijn de opborrelende belletjes die je aan het wateroppervlak ziet dus ontsnappend gas. Daar kunnen bepaalde bodemwoelende vissoorten een rol bij spelen, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Vooral in ondiep water met veel organisch materiaal (zoals bladeren, plantenresten en rioolslib) kan op warme zomerdagen – wanneer het metabolisme van bacteriën versnelt en de methaanproductie piekt – gas dat zit opgehoopt in holtes in de modderlaag spontaan opborrelen.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm