TEKST: ARNOUT TERLOUW > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
In het tegenwoordig vaak helderdere water zwemt minder, maar gemiddeld wel een stuk grotere – en vooral zwaardere – brasem. ‘Platten’ van meer dan drie kilo zijn geen uitzondering meer. Gerard de Vries vist graag gericht op dit slag vissen en doet zijn aanpak op de grens van Groningen en Drenthe uit de doeken.
HERFSTBRASEM
gericht op grote
>> DAG VS NACHT
Op het water waar Gerard deze sessie viste is nachtvissen niet toegestaan, maar wie gericht op grote brasem mikt kan ook prima in het donker aan de slag. “Daar heb ik zelf geen ervaring mee, maar ik weet van andere sportvissers dat er wateren zijn waar je uitsluitend ’s nachts de grotere vissen vangt. Het is algemeen bekend is dat grote brasems – zekere de hele grote exemplaren – naarmate het jaar vordert meer en meer ook gedurende de nachtelijke uren actief zijn.”
“Doorgaans vis ik in redelijk wier- en obstakelvrij water, zodat ik relatief lichte hengels kan gebruiken van 12 ft met een testcurve van 0,75 tot 1,25 lb.”
AFSTAND MARKEREN
Na zijn stek te hebben gekozen meet Gerard de werpafstand af met behulp van distance sticks. “Tussen die sticks span ik een touw van 3 meter lengte met in het midden een markering. Zo kan ik de 25/00 nylon hoofdlijn tot op de meter nauwkeurig vastzetten op de spoel van de molen met vrijloop. Daar gebruik ik overigens nooit de lijnclip voor, maar een stuk fietsbinnenband van ongeveer 1 cm breed. Mocht ik een karper haken, dan kan die lijn nemen zonder dat dit lijnbreuk oplevert.”
TWEE SYSTEMEN
Als Gerard met boillies, wafters of pop-ups vist, doet hij dat het liefst met een method-systeem. “Dit combineer ik met een ongeveer 10 cm lange gevlochten onderlijn van 8-10 lb en een haakje 10 of 12. Dan vis ik met een leadfree leader waar de method semi-schuivend op bevestigd zit. Dat is niet alleen visveilig, maar zorgt er ook voor dat de methodkorf (30-45 gram) tijdens de dril wat verder van de vis komt te hangen. Zo heb je minder snel last van lossers.”
Zijn favoriete montage is evenwel een helikopter-systeem in combinatie met een open of gesloten voerkorf. “Dan vul ik een madenkorf met maden, geknipte wormen of een mix hiervan. Als haakaas kies ik voor een wormenkebab of maden. De lengte van de onderlijn is weer zo’n 10 cm, maar dan van 20/00 fluorocarbon met een haak maatje 12 of 14 wanneer ik met maden vis. Om de lijn mooi plat over de bodem te laten lopen zet ik zo’n 50 cm boven het haaklijntje een 5-grams schuifgewichtje (met centraal gat) op de lijn.”
‘In het voorjaar vis ik meestal met wormen en maden, in het najaar zijn boillies, wafters en pop-ups favoriet’
Het liefst een behoorlijk schone plek, want brasem houdt er niet van om tussen wier en waterplanten te azen.” In de herfstperiode kunnen de weersomstandigheden behoorlijk variëren, maar geeft Gerard de voorkeur aan constant weer met een zuidwestenwind op de kop. “Een depressie met daarna een stijgende luchtdruk levert vaak goede resultaten op. Hoge luchtdruk heeft naar mijn idee een negatief effect op de bijtlust van de vissen.”
STINKENDE MINI-BOILIE
Inmiddels is het iets na het middaguur en dropt Gerard nog twee spombs op beide stekken. Dit lijkt de vis te activeren, want na een lijnzwemmer volgt een snoeiharde aanbeet op de wafter. Het blijkt een brasem van 63 cm en zo’n 3,5 kg zwaar te zijn. “Een prachtige vis; dat begint erop te lijken!” Met de zon hoog aan de hemel zakt plotsklaps de waker van zijn linkerhengel – een typische aanbeet van een brasem. Even later ligt er echter een kleine zeelt in het net, die kort daarna wordt gevolgd door een soortgenoot. “Eens kijken of ik een grote brasem kan verleiden met een lekker stinkende mini-boilie op mijn rechterhengel”, licht Gerard de keuze voor een andere aassoort toe. “Om de vis hier op te attenderen voer ik ook nog twee spombs met daarin wat van die boilies.” Deze tactische zet leidt binnen tien minuten tot actie. Een hoge, oude en pokdalige brasem van een aanzienlijk formaat mag even snel op de foto. Gesterkt door dit resultaat wordt ook de andere hengel voorzien van eenzelfde mini-boilie. Die loopt vervolgens vlot af, maar dit keer vangt Gerard een zeelt. “Typisch hoor, maar de sessie is wat mij betreft meer dan geslaagd.”
WELKOME BIJVANGST
Zijn relaas stokt als precies op de stek bellenplakkaten verschijnen en tot twee keer toe een paar piepjes uit de elektronische beetmelders klinken. “Lijnzwemmers, er is dus vis op de stek aanwezig”, zegt Gerard verheugd. Snel daarna wordt de felgele pop-up gepakt, maar niet door de doelsoort waar hij vandaag op mikt. “Een mooie zeelt, altijd een welkome bijvangst.” Om klokslag acht uur volgt de tweede aanbeet, dit keer op de wafter. Nu is het wel een brasem, maar met zo’n 1,5 kg een jonge vis die nog wat moet groeien voordat hij het predicaat ‘groot’ verdient. “De ban is gebroken, hopelijk is dit de opmaat naar meer – en groter.” Maar zodra de zon achter de bomen vandaan komt en het warmer wordt, gebeurt er onder water ogenschijnlijk niets meer. Dit doet Gerard besluiten om nog vier spombs met voer te brengen. “Misschien is het voer inmiddels al weggevreten. Een schooltje brasem kan immers aardig wat verstouwen.” Deze zet levert vrijwel direct weer een zeelt op, maar daar blijft het voorlopig bij.
WATER- EN WEERTYPE
Zijn eerste grote brasem ving hij tijdens het vissen op zeelt, herinnert Gerard zich. “Kort daarna – zo’n vijftien jaar geleden – ben ik gericht op grote brasem gaan vissen. Die passie is aangewakkerd door artikelen in hengelsportmagazines uit binnen- en buitenland.” Dat resulteerde erin dat hij in het noorden van het land op zoek ging naar wateren waar dit soort kapitale vissen zwemmen. “Aangezien hele grote watersystemen in deze regio schaars zijn, mik ik vooral op zandafgravingen en plassen waar veel op karper wordt gevist. Daar ga ik op zoek naar een mooi talud wat verder uit de kant, dat nog wel goed aan te werpen is.
In de ochtendschemering fladderen tientallen vleermuizen laag over het wateroppervlak van het nog geen twee hectare grote plasje. Aan de rand van het relatief ondiepe water – dat maximaal zo’n 2,5 meter diep is – heeft Gerard zich geïnstalleerd voor een bomenrand. Zijn twee hengels rusten vlakbij de grond op steunen, daaronder hangen wakers. Het heeft veel weg van de setup van een karpervisser, maar dan met lichtere hengels en kleinere molens. “Vanaf deze stek bevis ik precies de overgang van het wat diepere gedeelte (rechts) naar het ondiepere stuk (aan de linkerkant), waar zich nabij de oever een lelieveldje bevindt. Dat laatste is een goede stek voor zeelt, maar de brasem blijft in de regel toch liever wat verder uit de kant. Daarom vis ik op zo’n 25-30 meter afstand. Die heb ik afgepast met distance sticks”, vertelt Gerard terwijl hij over het water tuurt.
GEDULD HEBBEN
Op heel wat plekken komen aasbelletjes naar boven, aan de oppervlakte zwemt wat kleine vis, we zien ook een paar zeelten ‘spetteren’ en af en toe scheert er een ijsvogeltje over het water. Kortom: het is genieten in afwachting van de eerste aanbeet. “De vroege ochtend is zeker voor brasem een hele goede periode, maar ik heb ze hier ook gedurende de dag gevangen.” Dat biedt hoop, want het eerste uur blijft het angstvallig rustig. “Eigenlijk had ik al wel een aanbeet verwacht”, bekent Gerard. “Maar soms is geduld een vereiste voor grote brasem.” Daarmee doelt hij op een vis van tenminste 65 cm en/of 4 kilo+. “Groter kom je ze hier in het noorden ook tegen, tot wel 5 kg+, maar dat is een kwestie van zoeken naar wateren waar dit soort specimen vissen zwemmen. Mijn grootste én zwaarste brasem was 73 centimeter lang en woog 6.200 gram.”
VERSPREID VOEREN
Om de vis naar zijn stek te lokken zet Gerard steevast een medium formaat spomb in. “Daarmee maak ik meestal één grote voerplek, van soms wel een paar vierkante meter. Afhankelijk van de bezetting met brasem, breng ik tien tot twintig porties voer. Mijn voermix bestaat uit 50% gebroken maïs, 30% gekiemde hennep en 20% pellets. Omdat hier ook veel kleine vis zit, voer ik nu enkel met pellets en wat boilies (heel of verkruimeld), want op dit water trekt de felle kleur van maïs kleine witvis aan.” Compact voeren vindt hij voor grote brasem niet zinvol. “Ik heb liever dat ze lang naar voerdeeltjes blijven zoeken.” Zijn aas – een wafter aan de ene rig, een kleine, felgekleurde pop-up aan de andere – presenteert Gerard aan de randen van de voerplek omdat hele grote brasems zich naar zijn idee niet graag tussen kleinere soortgenoten begeven. “Op kleiner water zoals dit plasje maak ik vaak wel twee stekken, liefst op verschillende dieptes. Krijg ik op één stek aanbeten, dan gaat de tweede hengel daar ook naartoe.”
Met de spomb creëert en onderhoudt Gerard zijn voerstek(ken)
HERFSTBRASEM
gericht op grote
TEKST: ARNOUT TERLOUW
FOTOGRAFIE: SANDER BOER
In het tegenwoordig vaak helderdere water zwemt minder, maar gemiddeld wel een stuk grotere – en vooral zwaardere – brasem. ‘Platten’ van meer dan drie kilo zijn geen uitzondering meer. Gerard de Vries vist graag gericht op dit slag vissen en doet zijn aanpak op de grens van Groningen en Drenthe uit de doeken.
>> DAG VS NACHT
Op het water waar Gerard deze sessie viste is nachtvissen niet toegestaan, maar wie gericht op grote brasem mikt kan ook prima in het donker aan de slag. “Daar heb ik zelf geen ervaring mee, maar ik weet van andere sportvissers dat er wateren zijn waar je uitsluitend ’s nachts de grotere vissen vangt. Het is algemeen bekend is dat grote brasems – zekere de hele grote exemplaren – naarmate het jaar vordert meer en meer ook gedurende de nachtelijke uren actief zijn.”
Het liefst een behoorlijk schone plek, want brasem houdt er niet van om tussen wier en waterplanten te azen.” In de herfstperiode kunnen de weersomstandigheden behoorlijk variëren, maar geeft Gerard de voorkeur aan constant weer met een zuidwestenwind op de kop. “Een depressie met daarna een stijgende luchtdruk levert vaak goede resultaten op. Hoge luchtdruk heeft naar mijn idee een negatief effect op de bijtlust van de vissen.”
STINKENDE MINI-BOILIE
Inmiddels is het iets na het middaguur en dropt Gerard nog twee spombs op beide stekken. Dit lijkt de vis te activeren, want na een lijnzwemmer volgt een snoeiharde aanbeet op de wafter. Het blijkt een brasem van 63 cm en zo’n 3,5 kg zwaar te zijn. “Een prachtige vis; dat begint erop te lijken!” Met de zon hoog aan de hemel zakt plotsklaps de waker van zijn linkerhengel – een typische aanbeet van een brasem. Even later ligt er echter een kleine zeelt in het net, die kort daarna wordt gevolgd door een soortgenoot. “Eens kijken of ik een grote brasem kan verleiden met een lekker stinkende mini-boilie op mijn rechterhengel”, licht Gerard de keuze voor een andere aassoort toe. “Om de vis hier op te attenderen voer ik ook nog twee spombs met daarin wat van die boilies.” Deze tactische zet leidt binnen tien minuten tot actie. Een hoge, oude en pokdalige brasem van een aanzienlijk formaat mag even snel op de foto. Gesterkt door dit resultaat wordt ook de andere hengel voorzien van eenzelfde mini-boilie. Die loopt vervolgens vlot af, maar dit keer vangt Gerard een zeelt. “Typisch hoor, maar de sessie is wat mij betreft meer dan geslaagd.”
‘In het voorjaar vis ik meestal met wormen en maden, in het najaar zijn boillies, wafters en pop-ups favoriet’
Met de spomb creëert en onderhoudt Gerard zijn voerstek(ken)
TWEE SYSTEMEN
Als Gerard met boillies, wafters of pop-ups vist, doet hij dat het liefst met een method-systeem. “Dit combineer ik met een ongeveer 10 cm lange gevlochten onderlijn van 8-10 lb en een haakje 10 of 12. Dan vis ik met een leadfree leader waar de method semi-schuivend op bevestigd zit. Dat is niet alleen visveilig, maar zorgt er ook voor dat de methodkorf (30-45 gram) tijdens de dril wat verder van de vis komt te hangen. Zo heb je minder snel last van lossers.”
Zijn favoriete montage is evenwel een helikopter-systeem in combinatie met een open of gesloten voerkorf. “Dan vul ik een madenkorf met maden, geknipte wormen of een mix hiervan. Als haakaas kies ik voor een wormenkebab of maden. De lengte van de onderlijn is weer zo’n 10 cm, maar dan van 20/00 fluorocarbon met een haak maatje 12 of 14 wanneer ik met maden vis. Om de lijn mooi plat over de bodem te laten lopen zet ik zo’n 50 cm boven het haaklijntje een 5-grams schuifgewichtje (met centraal gat) op de lijn.”
WELKOME BIJVANGST
Zijn relaas stokt als precies op de stek bellenplakkaten verschijnen en tot twee keer toe een paar piepjes uit de elektronische beetmelders klinken. “Lijnzwemmers, er is dus vis op de stek aanwezig”, zegt Gerard verheugd. Snel daarna wordt de felgele pop-up gepakt, maar niet door de doelsoort waar hij vandaag op mikt. “Een mooie zeelt, altijd een welkome bijvangst.” Om klokslag acht uur volgt de tweede aanbeet, dit keer op de wafter. Nu is het wel een brasem, maar met zo’n 1,5 kg een jonge vis die nog wat moet groeien voordat hij het predicaat ‘groot’ verdient. “De ban is gebroken, hopelijk is dit de opmaat naar meer – en groter.” Maar zodra de zon achter de bomen vandaan komt en het warmer wordt, gebeurt er onder water ogenschijnlijk niets meer. Dit doet Gerard besluiten om nog vier spombs met voer te brengen. “Misschien is het voer inmiddels al weggevreten. Een schooltje brasem kan immers aardig wat verstouwen.” Deze zet levert vrijwel direct weer een zeelt op, maar daar blijft het voorlopig bij.
WATER- EN WEERTYPE
Zijn eerste grote brasem ving hij tijdens het vissen op zeelt, herinnert Gerard zich. “Kort daarna – zo’n vijftien jaar geleden – ben ik gericht op grote brasem gaan vissen. Die passie is aangewakkerd door artikelen in hengelsportmagazines uit binnen- en buitenland.” Dat resulteerde erin dat hij in het noorden van het land op zoek ging naar wateren waar dit soort kapitale vissen zwemmen. “Aangezien hele grote watersystemen in deze regio schaars zijn, mik ik vooral op zandafgravingen en plassen waar veel op karper wordt gevist. Daar ga ik op zoek naar een mooi talud wat verder uit de kant, dat nog wel goed aan te werpen is.
“Doorgaans vis ik in redelijk wier- en obstakelvrij water, zodat ik relatief lichte hengels kan gebruiken van 12 ft met een testcurve van 0,75 tot 1,25 lb.”
AFSTAND MARKEREN
Na zijn stek te hebben gekozen meet Gerard de werpafstand af met behulp van distance sticks. “Tussen die sticks span ik een touw van 3 meter lengte met in het midden een markering. Zo kan ik de 25/00 nylon hoofdlijn tot op de meter nauwkeurig vastzetten op de spoel van de molen met vrijloop. Daar gebruik ik overigens nooit de lijnclip voor, maar een stuk fietsbinnenband van ongeveer 1 cm breed. Mocht ik een karper haken, dan kan die lijn nemen zonder dat dit lijnbreuk oplevert.”
In de ochtendschemering fladderen tientallen vleermuizen laag over het wateroppervlak van het nog geen twee hectare grote plasje. Aan de rand van het relatief ondiepe water – dat maximaal zo’n 2,5 meter diep is – heeft Gerard zich geïnstalleerd voor een bomenrand. Zijn twee hengels rusten vlakbij de grond op steunen, daaronder hangen wakers. Het heeft veel weg van de setup van een karpervisser, maar dan met lichtere hengels en kleinere molens. “Vanaf deze stek bevis ik precies de overgang van het wat diepere gedeelte (rechts) naar het ondiepere stuk (aan de linkerkant), waar zich nabij de oever een lelieveldje bevindt. Dat laatste is een goede stek voor zeelt, maar de brasem blijft in de regel toch liever wat verder uit de kant. Daarom vis ik op zo’n 25-30 meter afstand. Die heb ik afgepast met distance sticks”, vertelt Gerard terwijl hij over het water tuurt.
GEDULD HEBBEN
Op heel wat plekken komen aasbelletjes naar boven, aan de oppervlakte zwemt wat kleine vis, we zien ook een paar zeelten ‘spetteren’ en af en toe scheert er een ijsvogeltje over het water. Kortom: het is genieten in afwachting van de eerste aanbeet. “De vroege ochtend is zeker voor brasem een hele goede periode, maar ik heb ze hier ook gedurende de dag gevangen.” Dat biedt hoop, want het eerste uur blijft het angstvallig rustig. “Eigenlijk had ik al wel een aanbeet verwacht”, bekent Gerard. “Maar soms is geduld een vereiste voor grote brasem.” Daarmee doelt hij op een vis van tenminste 65 cm en/of 4 kilo+. “Groter kom je ze hier in het noorden ook tegen, tot wel 5 kg+, maar dat is een kwestie van zoeken naar wateren waar dit soort specimen vissen zwemmen. Mijn grootste én zwaarste brasem was 73 centimeter lang en woog 6.200 gram.”
VERSPREID VOEREN
Om de vis naar zijn stek te lokken zet Gerard steevast een medium formaat spomb in. “Daarmee maak ik meestal één grote voerplek, van soms wel een paar vierkante meter. Afhankelijk van de bezetting met brasem, breng ik tien tot twintig porties voer. Mijn voermix bestaat uit 50% gebroken maïs, 30% gekiemde hennep en 20% pellets. Omdat hier ook veel kleine vis zit, voer ik nu enkel met pellets en wat boilies (heel of verkruimeld), want op dit water trekt de felle kleur van maïs kleine witvis aan.” Compact voeren vindt hij voor grote brasem niet zinvol. “Ik heb liever dat ze lang naar voerdeeltjes blijven zoeken.” Zijn aas – een wafter aan de ene rig, een kleine, felgekleurde pop-up aan de andere – presenteert Gerard aan de randen van de voerplek omdat hele grote brasems zich naar zijn idee niet graag tussen kleinere soortgenoten begeven. “Op kleiner water zoals dit plasje maak ik vaak wel twee stekken, liefst op verschillende dieptes. Krijg ik op één stek aanbeten, dan gaat de tweede hengel daar ook naartoe.”