BIJVANGST
KLETSNAT JAAR,
DEUR OP een kier
Veel regenval
maakte dat de Haringvlietdam
in 2024 vaker op een kier stond. Dat is vooral gunstig voor jonge vis die in het voorjaar naar binnen wil trekken, zoals glasaal, spiering en stekelbaars.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG
BEELD: SHUTTERSTOCK
Hoge waterstanden, vochtproblemen en ondergelopen kelders: iedereen herinnert zich wel dat het vorig jaar bijzonder veel heeft geregend. In 2024 viel gemiddeld 1.060 millimeter, terwijl 865 millimeter normaal is. Daarmee gaat het afgelopen jaar wat hemelwater betreft op de derde plaats van natste jaren de boeken in. De piek qua regenval viel in de lente. Het kletsnatte voorjaar zorgde voor een hoge afvoer in de Rijn en de Maas. Volgens statistieken van Rijkswaterstaat bleven de sluizen van de Haringvlietdam door de hoge rivierstanden vaker en langer open staan. Tijdens de eerste helft van 2024 stonden de sluizen bij vloed 1.415 uur op een kier, tegenover 786 uur in 2023 en 514 uur in 2022.
GUNSTIG EFFECT
Het langer ‘kieren’ tijdens vloed is gunstig voor de onderwaternatuur, zo stelt Rijkswaterstaat. Met name jonge en kleine volwassen vissen hebben baat bij opening van de sluizen met vloed. Voor hen is het immers moeilijk om tegen de stroom in te zwemmen als het rivierwater naar zee stroomt. Terwijl soorten als glasaal, bot, driedoornige stekelbaars en spiering gedurende de voorjaarsmaanden – ongeveer van maart tot en met juni – de rivier op willen trekken. Onderzoek met netten in 2020 heeft al aangetoond dat tijdens vloed grote aantallen vis de dam kunnen passeren. Bij monitoring in maart en mei zagen onderzoekers dat per kierperiode gemiddeld 375.000 vissen naar binnen kwamen. Dit betrof vooral veel jonge haring en sprot, maar ook bot, paling en zeebaars. Die vissen blijven niet allemaal in het Haringvliet, want bij eb verplaatst veel vis met de stroming weer richting zee.
KENNIS VERGAREN
Naar verwachting is de langere kiertijd ook gunstig voor volwassen trekvis die de rivieren wil optrekken, zoals houting en Atlantische forel (zee-forel). Onderzoek moet dat de komende tijd gaan uitwijzen. Daarvoor worden zo’n 250 trekvissen gezenderd. Die kunnen een aantal jaren worden gevolgd dankzij de reeks onderwaterontvangers die in 2023 in de buurt van de Haringvlietsluizen is geplaatst. Deze ontvangers pikken de akoestische signalen op die de zenders afgeven. Kennis van de trekbewegingen en het passeren van de Haringvlietdam kan helpen om het openen van de sluizen verder te optimaliseren voor trekvissen. Daarbij is Rijkswaterstaat wel afhankelijk van de waterafvoer. Is die laag, dan blijven de Haringvlietsluizen weken achtereen dicht vanwege gevaar voor de verzilting van landbouwgronden en de drinkwatervoorziening.
Hoge waterstanden, vochtproblemen en ondergelopen kelders: iedereen herinnert zich wel dat het vorig jaar bijzonder veel heeft geregend. In 2024 viel gemiddeld 1.060 millimeter, terwijl 865 millimeter normaal is. Daarmee gaat het afgelopen jaar wat hemelwater betreft op de derde plaats van natste jaren de boeken in. De piek qua regenval viel in de lente. Het kletsnatte voorjaar zorgde voor een hoge afvoer in de Rijn en de Maas. Volgens statistieken van Rijkswaterstaat bleven de sluizen van de Haringvlietdam door de hoge rivierstanden vaker en langer open staan. Tijdens de eerste helft van 2024 stonden de sluizen bij vloed 1.415 uur op een kier, tegenover 786 uur in 2023 en 514 uur in 2022.
GUNSTIG EFFECT
Het langer ‘kieren’ tijdens vloed is gunstig voor de onderwaternatuur, zo stelt Rijkswaterstaat. Met name jonge en kleine volwassen vissen hebben baat bij opening van de sluizen met vloed. Voor hen is het immers moeilijk om tegen de stroom in te zwemmen als het rivierwater naar zee stroomt. Terwijl soorten als glasaal, bot, driedoornige stekelbaars en spiering gedurende de voorjaarsmaanden – ongeveer van maart tot en met juni – de rivier op willen trekken. Onderzoek met netten in 2020 heeft al aangetoond dat tijdens vloed grote aantallen vis de dam kunnen passeren. Bij monitoring in maart en mei zagen onderzoekers dat per kierperiode gemiddeld 375.000 vissen naar binnen kwamen. Dit betrof vooral veel jonge haring en sprot, maar ook bot, paling en zeebaars. Die vissen blijven niet allemaal in het Haringvliet, want bij eb verplaatst veel vis met de stroming weer richting zee.
KENNIS VERGAREN
Naar verwachting is de langere kiertijd ook gunstig voor volwassen trekvis die de rivieren wil optrekken, zoals houting en Atlantische forel (zee-forel). Onderzoek moet dat de komende tijd gaan uitwijzen. Daarvoor worden zo’n 250 trekvissen gezenderd. Die kunnen een aantal jaren worden gevolgd dankzij de reeks onderwaterontvangers die in 2023 in de buurt van de Haringvlietsluizen is geplaatst. Deze ontvangers pikken de akoestische signalen op die de zenders afgeven. Kennis van de trekbewegingen en het passeren van de Haringvlietdam kan helpen om het openen van de sluizen verder te optimaliseren voor trekvissen. Daarbij is Rijkswaterstaat wel afhankelijk van de waterafvoer. Is die laag, dan blijven de Haringvlietsluizen weken achtereen dicht vanwege gevaar voor de verzilting van landbouwgronden en de drinkwatervoorziening.