BIJVANGST
BLAUWVIN MAAKT
COMEBACK
De blauwvintonijn
(Thunnus thynnus) is terug in de Noordzee. In het Nederlandse deel is de vangstkans nog niet heel groot, maar langs de kusten van Ierland, Denemarken en Noorwegen is deze toppredator terug van weggeweest.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG
BEELD: SHUTTERSTOCK
De blauwvintonijn kennen we vooral van de recordbedragen die deze vissen opleveren. Begin dit jaar betaalde een Japanse handelaar € 750.000,- voor een exemplaar van zo’n 250 kilo. Toch is blauwvintonijn even Hollands als Japans. We zijn alleen vergeten dat Nederlandse vissers rond 1900 klaagden over tonijnen die makreel en haring roofden. En dat Duitse vissers rond 1950 op de Doggersbank regelmatig exemplaren vingen van ruim 200 kilo. In die jaren was ook de Scandinavian Tuna Club actief. Deense sportvissers organiseerden tonijntoernooien en vingen per seizoen meer dan vierhonderd exemplaren. Die traditie duurde niet lang, want door ongereguleerde commerciële visserij was de blauwvintonijn rond 1970 uit de Noordzee en de noordelijke wateren verdwenen.
TIJ GEKEERD
Maar er is goed nieuws: door internationale bescherming en strengere quota is het tij gekeerd. Sinds 2012 duikt de blauwvin steeds vaker op in de wateren rond Ierland, Denemarken en de fjorden van Noorwegen. Ook zijn er in 2023 twee jagende tonijnen gespot voor de monding van de Westerschelde. De comeback roept ook vragen op. In de noordelijke wateren zien we tonijnen vooral in de zomer en herfst. Maar waar zijn ze de rest van het jaar? En waar zijn de paaigronden? Om antwoorden te vinden zijn de laatste jaren tientallen blauwvintonijnen van merkjes en zenders voorzien. Daarbij werken sportvissers en onderzoekers samen om blauwvintonijnen te vangen, te taggen en zo snel mogelijk weer los te laten.
NOG KWETSBAAR
Dat onderzoek levert inmiddels een schat aan gegevens op. Zo reisden zestien tonijnen die bij Noorwegen waren gemerkt in een jaar tijd van de Noorse poolcirkel naar wateren voor de kust van Amerika en richting de Canarische eilanden bij Afrika. Een aantal vissen bezocht de bekende paaigronden bij Mallorca in de Middellandse Zee. Vergelijkbaar onderzoek dat eerder in Deense wateren plaatsvond laat hetzelfde trekpatroon zien, waarbij een aantal tonijnen ook het noordelijke deel van onze Noordzee verkenden. Dit trekgedrag richting jachtgronden die duizenden kilometers uit elkaar liggen maakt deze soort volgens onderzoekers kwetsbaar voor lokale visserij. Dat is waarschijnlijk de reden dat onbeperkte vangst van langstrekkende scholen in Deense en Noorse kustwateren de blauwvin in de jaren ’60 de das om deed. Onderzoekers waarschuwen daarom dat we vooral voorzichtig moeten zijn met plannen voor het heropenen van de commerciële visserij op deze unieke toppredator.
De blauwvintonijn kennen we vooral van de recordbedragen die deze vissen opleveren. Begin dit jaar betaalde een Japanse handelaar € 750.000,- voor een exemplaar van zo’n 250 kilo. Toch is blauwvintonijn even Hollands als Japans. We zijn alleen vergeten dat Nederlandse vissers rond 1900 klaagden over tonijnen die makreel en haring roofden. En dat Duitse vissers rond 1950 op de Doggersbank regelmatig exemplaren vingen van ruim 200 kilo. In die jaren was ook de Scandinavian Tuna Club actief. Deense sportvissers organiseerden tonijntoernooien en vingen per seizoen meer dan vierhonderd exemplaren. Die traditie duurde niet lang, want door ongereguleerde commerciële visserij was de blauwvintonijn rond 1970 uit de Noordzee en de noordelijke wateren verdwenen.
TIJ GEKEERD
Maar er is goed nieuws: door internationale bescherming en strengere quota is het tij gekeerd. Sinds 2012 duikt de blauwvin steeds vaker op in de wateren rond Ierland, Denemarken en de fjorden van Noorwegen. Ook zijn er in 2023 twee jagende tonijnen gespot voor de monding van de Westerschelde. De comeback roept ook vragen op. In de noordelijke wateren zien we tonijnen vooral in de zomer en herfst. Maar waar zijn ze de rest van het jaar? En waar zijn de paaigronden? Om antwoorden te vinden zijn de laatste jaren tientallen blauwvintonijnen van merkjes en zenders voorzien. Daarbij werken sportvissers en onderzoekers samen om blauwvintonijnen te vangen, te taggen en zo snel mogelijk weer los te laten.
NOG KWETSBAAR
Dat onderzoek levert inmiddels een schat aan gegevens op. Zo reisden zestien tonijnen die bij Noorwegen waren gemerkt in een jaar tijd van de Noorse poolcirkel naar wateren voor de kust van Amerika en richting de Canarische eilanden bij Afrika. Een aantal vissen bezocht de bekende paaigronden bij Mallorca in de Middellandse Zee. Vergelijkbaar onderzoek dat eerder in Deense wateren plaatsvond laat hetzelfde trekpatroon zien, waarbij een aantal tonijnen ook het noordelijke deel van onze Noordzee verkenden. Dit trekgedrag richting jachtgronden die duizenden kilometers uit elkaar liggen maakt deze soort volgens onderzoekers kwetsbaar voor lokale visserij. Dat is waarschijnlijk de reden dat onbeperkte vangst van langstrekkende scholen in Deense en Noorse kustwateren de blauwvin in de jaren ’60 de das om deed. Onderzoekers waarschuwen daarom dat we vooral voorzichtig moeten zijn met plannen voor het heropenen van de commerciële visserij op deze unieke toppredator.