PENVISSEN

MET EEN MODERNE TWIST

OUDERWETS

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: FRANK VAN DER BURG

Het karpervissen met de pen is voor Job Kneppers (57) het summum. Daarbij is het voor de Delftenaar de uitdaging om slimme en sluwe vissen toch te foppen. Hij vist het hele jaar door in polderstelsels en combineert een mix van klassiek en modern materiaal met innovatieve technieken.

Door
veel kleine
voedseldeeltjes te
voeren houd je de
karper wel een
poosje bezig op
de stek

GEULEN EN KUILTJES

In de wintermaanden is het nog belangrijker om daar te vissen waar de karper zich bevindt, dit aangezien deze zich nu veel minder verplaatst. De onderlijn op de juiste plek inleggen is dus cruciaal om succes te boeken. “Karpers verblijven nu graag in of nabij geultjes en kuilen. In het vaak relatief ondiepe polderwater zijn dit de net wat diepere plekken. Die bevinden zich overigens lang niet altijd in het midden. Hier loopt bijvoorbeeld vlak voor de kant een geultje”, wijst Job aan terwijl hij tussen zijn handen het diepteverschil ten opzichte van het midden aangeeft. “Die luttele dertig centimeter kunnen nu een wereld van verschil maken.” Dit plekje heeft hij tijdens de zomer ontdekt en na de betreffende sessie in een logboek genoteerd, zodat hij er in de koudere maanden zijn pennetje vol vertrouwen kan laten zakken.

HAIR + QUICKSTOP
Een van Job zijn favoriete voermixen voor de wintermaanden bestaat uit kippenbix of legkorrels, aangevuld met vispellets uit de hengelsportzaak. “Een handje van deze mix bestaat uit honderden voedseldeeltjes en is vaak genoeg om een karper uren zoet te houden zonder de vis te verzadigen. Ten slotte is deze mix lang houdbaar, zodat je altijd iets in huis hebt om mee te voeren.” Ook een bakje geweekt en gekookt duivenvoer zit bijna altijd in Jobs tas, al vergt de voorbereiding hiervan wat meer tijd. Wie dat niet heeft en snel wil schakelen kan kiezen voor een blikje Bonduelle bonenmix. Deze gevarieerde en kleurrijke mix van kikkererwten, witte bonen, rode kidneybonen en limabonen kan worden gebruikt als voer en haakaas en doorbreekt vaak de dressuur. Blikmaïs is ook een optie, maar deze klassieker wordt op veel wateren vaak gebruikt en valt daardoor soms minder in de smaak.

MATERIAAL
Hengel: penhengel van 3,60 meter en 1,25 lb testcurve met reserve in het onderdeel. Afhankelijk van de stek en het jaargetijde kiest Job soms ook voor hengels met een testcurve tot 2,25 lb.
Molen: 2500 tot 4000 formaat
Hoofdlijn: 22/00 nylon
Dobber: 0,2 grams model van dobberbouwer Ferry Diske
Overig: lichtgewicht rugzak, stoeltje, onthaakmat en schepnet
Bij de uitrusting van Job valt naast de Fair Play hengel ook de Luxor/Crack werpmolen op. Dit is een van de meest iconische werpmolens van de vorige eeuw. “De constructie is bijna onverwoestbaar, maar de slip van het originele model is niet geschikt voor het karpervissen. Een nauwkeurig instelbare slip en soepele lijnafgifte zijn essentieel bij het penvissen. Als hobbyproject heb ik in mijn werkplaats – ik ben Industrieel Ontwerper van beroep – een nieuwe spoel voor deze molen ontworpen en gebouwd, inclusief goed werkend slipsysteem. Dat geeft niet alleen veel voldoening, maar is ook een duurzame oplossing in de huidige wegwerpmaatschappij.”

JUISTE BALANS

In de koudere maanden staat de stofwisseling van de karper op een lager pitje, waardoor ze minder sterk zijn dan in de zomer. Dit biedt de mogelijkheid om je materiaal aan te passen. “Indien de situatie zich daar voor leent. Licht vissen op een stek met obstakels is not done. Mijn motto is dat van Jan Schreiner: ‘Vis zo licht als mogelijk, maar zo zwaar als noodzakelijk’”, zegt Job. Zo gebruikt hij bij deze reportage gebruikt een haakje maat 12. “Hoe dunner de haak, des te beter deze haakt en hoe minder deze opvalt. Ga hier echter niet te ver in. Waar sommige van mijn dundradige haken goed werken in combinatie met mijn 1,25 lb penhengel, buigen deze uit tijdens een dril met een zwaardere penhengel. Het vinden van de juiste balans – haak, lijn, hengel en molenslip – is essentieel.”

Job met een karper aan de lijn die even later helaas de haak lost.

Job met een mooie polderkarper van een eerdere sessie.

KIPPENBIX MIX
Een van Job zijn favoriete voermixen voor de wintermaanden bestaat uit kippenbix of legkorrels, aangevuld met vispellets uit de hengelsportzaak. “Een handje van deze mix bestaat uit honderden voedseldeeltjes en is vaak genoeg om een karper uren zoet te houden zonder de vis te verzadigen. Ten slotte is deze mix lang houdbaar, zodat je altijd iets in huis hebt om mee te voeren.” Ook een bakje geweekt en gekookt duivenvoer zit bijna altijd in Jobs tas, al vergt de voorbereiding hiervan wat meer tijd. Wie dat niet heeft en snel wil schakelen kan kiezen voor een blikje Bonduelle bonenmix. Deze gevarieerde en kleurrijke mix van kikkererwten, witte bonen, rode kidneybonen en limabonen kan worden gebruikt als voer en haakaas en doorbreekt vaak de dressuur. Blikmaïs is ook een optie, maar deze klassieker wordt op veel wateren vaak gebruikt en valt daardoor soms minder in de smaak.

DIEPERE LAAG
Vol goede moed zetten we koers naar een volgende stek, in de hoop om daar wel een sluwe polderkarper te vangen. “Dat is niet altijd even gemakkelijk, maar die uitdaging maakt het spelletje zo leuk”, zegt de liefhebber. Voor die uitdaging gaat hij soms ook op reis. “Vorige week ben ik teruggekomen van mijn halfjaarlijkse vistrip naar Noord-Holland. Daar zwemmen in sommige polders nog de ouderwetse boerenkarpers. Dat zijn kanonskogels en écht lepe vissen. Je moet je stinkende best doen om er één te haken.” De charme van het karpervissen gaat wat Job betreft verder dan dit element. “Op die tripjes staat alles in het teken van vissen en kan ik de kop even helemaal leegmaken. Dan bepaal ik zelf mijn richting en kom ik in een fijn soort isolement. Die diepere laag van het vissen heeft het herstellen van een burn-out bijvoorbeeld goed geholpen”, stipt hij het belang van de hengelsport voor hem aan. 

UITGEGIEBELD
Richting het einde van de dag zijn we zes giebels verder, maar heeft de karper zich niet laten zien. Dat kan voor Job de pret niet drukken. “Een keertje geen karper vangen is helemaal niet erg. Dat houdt het vissen namelijk spannend. Bovendien zijn we lekker buiten bezig geweest en heb ik hopelijk wat bruikbare tips (zie de kaderteksten, red.) voor de penvisser kunnen geven”, sluit hij af wanneer hij weer op zijn fiets stapt en in de avondschemering huiswaarts keert.

GIEBELSTREKEN
Het pennetje zwalkt na een poosje iets naar rechts en duikt daarna kort onder. Dit tafereel herhaalt zich vervolgens nog een paar keer. “De aanbeet van een karper is doorgaans veel overtuigender. Dan is het pakken en wegwezen. Dit is vermoedelijk een giebel”, fluistert Job. Na een paar minuten zet de aanbeet toch door en tikt Job aan. De hengel buigt in eerste instantie diep door, zodat we stiekem toch op een karper hopen. Even later spettert er echter een giebel aan het oppervlak. “Aan licht materiaal zijn het schitterende sportvissen. Bijvangsten zijn bij het penvissen altijd welkom, maar deze rakkers kunnen het karpervissen in sommige sloten- en polderstelsels flink in de war schoppen (net als kreeften). Soms vang je er wel 25, dan word ik toch wel ietwat grumpy. Maden of wormen – prima aas voor de karper – kun je in dat geval op bepaalde stekken niet meer op een redelijke manier gebruiken.”

KARPER IN ZICHT
Na deze vangst is de stek verstoord en besluit Job om te verkassen. “Zie je die grote wervelingen en bellen op deze nieuwe stek? Dat moet wel karper zijn. Hier maken we volgens mij een goede kans”, blikt hij hoopvol vooruit. Voorzichtig sluipt hij naar voren, waarbij hij zeker vijf meter afstand tot het water bewaart. Met een beheerste worp belandt de montage zachtjes enkele meters voorbij de voerplek in het water, waarna Job deze behoedzaam naar de voerplek toe sleept. Al snel geeft de dobber een teken van leven, om even later langzaam weg te lopen. Verwachtingsvol tikt Job aan. Er komt opnieuw een giebel boven water, maar daar gaat zijn aandacht evenwel niet naar uit. “Oei, zag je dat?”, wijst hij naar twee grote golven die richting het midden van de sloot uitwaaieren. “Dat waren duidelijk twee karpers, maar dit giebeltje was ze helaas iets te snel af”, klinkt het enigszins teleurgesteld.

SOEPELE ONDERLIJNTJES

De penmontage is in principe eenvoudig: een dobber plus haak aan de hoofdlijn. Toch kiest Job voor een iets complexere opbouw van de montage en vist hij tegenwoordig standaard met een onderlijn. Dit vanwege de vangkracht. Job: “Vroeger gebruikte ik geen onderlijn en knoopte ik de haak direct aan de hoofdlijn. Totdat een vismaat mij compleet aftroefde – en die viste wél met een onderlijn. Sindsdien ben ik om. Mijn onderlijnen knoop ik zelf, zijn ongeveer vijftien centimeter lang en gemaakt van 4 kg gevlochten lijn van Stroft. Dit soepele materiaal zorgt ervoor dat het aas zich in het water natuurlijk beweegt. De onderlijn is ook voorzien van een miniwartel voor een snelle en gemakkelijke bevestiging aan de hoofdlijn. Ik peil de montage zo uit dat de gehele onderlijn plat op de bodem ligt.”


als een soort klein duimpje volgt job een voerspoor dat hem de weg naar huis wijst

In de verte doemt Job fietsend op uit de mist. Met zijn penhengel in de hand speurt hij de sloten naast het fietspad af, op zoek naar activiteit van vis. “Daar zag ik wat”, zegt hij enthousiast naar het water wijzend terwijl-ie zijn fiets parkeert bij een rij knotwilgen. De penhengel zet hij tegen een boom, zijn rugtas deponeert hij met beleid op de zachte veengrond. Hier in de omgeving van zijn woonplaats Delft kent hij tientallen interessante stekjes om met de pen op karper te vissen. Als een soort Klein Duimpje volgt hij doorgaans een voerspoor dat hem de weg naar huis wijst. “Ik stippel vooraf een fietsroute uit en onderweg voer ik meerdere plekken aan. Vervolgens begin ik op het verste punt met vissen en via de aangevoerde stekjes kom ik uiteindelijk weer thuis”, legt hij zijn aanpak uit.

NIEUWERWETS
Van zijn uitrusting springen de ‘ouderwetse’ hengel en molen meteen in het oog. “Het verzamelen van en vissen met oud hengelsportmateriaal is een hobby binnen een hobby geworden”, vertelt Job. Dit betekent echter niet dat hij in de jaren ’80 is blijven hangen. De potentie van zijn uitrusting koppelt hij juist aan moderne mogelijkheden. “Deze 1,25 lb Winston Fair Play hengel is gemaakt van Cobold glasvezel en heeft een uitstekende demping. Dat biedt verschillende voordelen. Je kunt lichter vissen – met 22/00 nylon en een haakje 12 – wat de aaspresentatie een stuk subtieler maakt. Dit vergroot de kans dat karpers het haakaas pakken. Bovendien blijft de vis een stuk rustiger tijdens de dril”, somt Job op terwijl hij het 0,2 grams dobbertje subtiel inlegt op de eerste stek.

MET EEN MODERNE TWIST

Het karpervissen met de pen is voor Job Kneppers (57) het summum. Daarbij is het voor de Delftenaar de uitdaging om slimme en sluwe vissen toch te foppen. Hij vist het hele jaar door in polderstelsels en combineert een mix van klassiek en modern materiaal met innovatieve technieken.

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: FRANK VAN DER BURG

PENVISSEN

OUDERWETS

MATERIAAL
Hengel: penhengel van 3,60 meter en 1,25 lb testcurve met reserve in het onderdeel. Afhankelijk van de stek en het jaargetijde kiest Job soms ook voor hengels met een testcurve tot 2,25 lb.
Molen: 2500 tot 4000 formaat
Hoofdlijn: 22/00 nylon
Dobber: 0,2 grams model van dobberbouwer Ferry Diske
Overig: lichtgewicht rugzak, stoeltje, onthaakmat en schepnet
Bij de uitrusting van Job valt naast de Fair Play hengel ook de Luxor/Crack werpmolen op. Dit is een van de meest iconische werpmolens van de vorige eeuw. “De constructie is bijna onverwoestbaar, maar de slip van het originele model is niet geschikt voor het karpervissen. Een nauwkeurig instelbare slip en soepele lijnafgifte zijn essentieel bij het penvissen. Als hobbyproject heb ik in mijn werkplaats – ik ben Industrieel Ontwerper van beroep – een nieuwe spoel voor deze molen ontworpen en gebouwd, inclusief goed werkend slipsysteem. Dat geeft niet alleen veel voldoening, maar is ook een duurzame oplossing in de huidige wegwerpmaatschappij.”

HAIR + QUICKSTOP
Een van Job zijn favoriete voermixen voor de wintermaanden bestaat uit kippenbix of legkorrels, aangevuld met vispellets uit de hengelsportzaak. “Een handje van deze mix bestaat uit honderden voedseldeeltjes en is vaak genoeg om een karper uren zoet te houden zonder de vis te verzadigen. Ten slotte is deze mix lang houdbaar, zodat je altijd iets in huis hebt om mee te voeren.” Ook een bakje geweekt en gekookt duivenvoer zit bijna altijd in Jobs tas, al vergt de voorbereiding hiervan wat meer tijd. Wie dat niet heeft en snel wil schakelen kan kiezen voor een blikje Bonduelle bonenmix. Deze gevarieerde en kleurrijke mix van kikkererwten, witte bonen, rode kidneybonen en limabonen kan worden gebruikt als voer en haakaas en doorbreekt vaak de dressuur. Blikmaïs is ook een optie, maar deze klassieker wordt op veel wateren vaak gebruikt en valt daardoor soms minder in de smaak.

JUISTE BALANS

In de koudere maanden staat de stofwisseling van de karper op een lager pitje, waardoor ze minder sterk zijn dan in de zomer. Dit biedt de mogelijkheid om je materiaal aan te passen. “Indien de situatie zich daar voor leent. Licht vissen op een stek met obstakels is not done. Mijn motto is dat van Jan Schreiner: ‘Vis zo licht als mogelijk, maar zo zwaar als noodzakelijk’”, zegt Job. Zo gebruikt hij bij deze reportage gebruikt een haakje maat 12. “Hoe dunner de haak, des te beter deze haakt en hoe minder deze opvalt. Ga hier echter niet te ver in. Waar sommige van mijn dundradige haken goed werken in combinatie met mijn 1,25 lb penhengel, buigen deze uit tijdens een dril met een zwaardere penhengel. Het vinden van de juiste balans – haak, lijn, hengel en molenslip – is essentieel.”

Job met een karper aan de lijn die even later helaas de haak lost.

SOEPELE ONDERLIJNTJES

De penmontage is in principe eenvoudig: een dobber plus haak aan de hoofdlijn. Toch kiest Job voor een iets complexere opbouw van de montage en vist hij tegenwoordig standaard met een onderlijn. Dit vanwege de vangkracht. Job: “Vroeger gebruikte ik geen onderlijn en knoopte ik de haak direct aan de hoofdlijn. Totdat een vismaat mij compleet aftroefde – en die viste wél met een onderlijn. Sindsdien ben ik om. Mijn onderlijnen knoop ik zelf, zijn ongeveer vijftien centimeter lang en gemaakt van 4 kg gevlochten lijn van Stroft. Dit soepele materiaal zorgt ervoor dat het aas zich in het water natuurlijk beweegt. De onderlijn is ook voorzien van een miniwartel voor een snelle en gemakkelijke bevestiging aan de hoofdlijn. Ik peil de montage zo uit dat de gehele onderlijn plat op de bodem ligt.”

Job met een mooie polderkarper van een eerdere sessie.

DIEPERE LAAG
Vol goede moed zetten we koers naar een volgende stek, in de hoop om daar wel een sluwe polderkarper te vangen. “Dat is niet altijd even gemakkelijk, maar die uitdaging maakt het spelletje zo leuk”, zegt de liefhebber. Voor die uitdaging gaat hij soms ook op reis. “Vorige week ben ik teruggekomen van mijn halfjaarlijkse vistrip naar Noord-Holland. Daar zwemmen in sommige polders nog de ouderwetse boerenkarpers. Dat zijn kanonskogels en écht lepe vissen. Je moet je stinkende best doen om er één te haken.” De charme van het karpervissen gaat wat Job betreft verder dan dit element. “Op die tripjes staat alles in het teken van vissen en kan ik de kop even helemaal leegmaken. Dan bepaal ik zelf mijn richting en kom ik in een fijn soort isolement. Die diepere laag van het vissen heeft het herstellen van een burn-out bijvoorbeeld goed geholpen”, stipt hij het belang van de hengelsport voor hem aan. 

UITGEGIEBELD
Richting het einde van de dag zijn we zes giebels verder, maar heeft de karper zich niet laten zien. Dat kan voor Job de pret niet drukken. “Een keertje geen karper vangen is helemaal niet erg. Dat houdt het vissen namelijk spannend. Bovendien zijn we lekker buiten bezig geweest en heb ik hopelijk wat bruikbare tips (zie de kaderteksten, red.) voor de penvisser kunnen geven”, sluit hij af wanneer hij weer op zijn fiets stapt en in de avondschemering huiswaarts keert.

GEULEN EN KUILTJES

In de wintermaanden is het nog belangrijker om daar te vissen waar de karper zich bevindt, dit aangezien deze zich nu veel minder verplaatst. De onderlijn op de juiste plek inleggen is dus cruciaal om succes te boeken. “Karpers verblijven nu graag in of nabij geultjes en kuilen. In het vaak relatief ondiepe polderwater zijn dit de net wat diepere plekken. Die bevinden zich overigens lang niet altijd in het midden. Hier loopt bijvoorbeeld vlak voor de kant een geultje”, wijst Job aan terwijl hij tussen zijn handen het diepteverschil ten opzichte van het midden aangeeft. “Die luttele dertig centimeter kunnen nu een wereld van verschil maken.” Dit plekje heeft hij tijdens de zomer ontdekt en na de betreffende sessie in een logboek genoteerd, zodat hij er in de koudere maanden zijn pennetje vol vertrouwen kan laten zakken.

GIEBELSTREKEN
Het pennetje zwalkt na een poosje iets naar rechts en duikt daarna kort onder. Dit tafereel herhaalt zich vervolgens nog een paar keer. “De aanbeet van een karper is doorgaans veel overtuigender. Dan is het pakken en wegwezen. Dit is vermoedelijk een giebel”, fluistert Job. Na een paar minuten zet de aanbeet toch door en tikt Job aan. De hengel buigt in eerste instantie diep door, zodat we stiekem toch op een karper hopen. Even later spettert er echter een giebel aan het oppervlak. “Aan licht materiaal zijn het schitterende sportvissen. Bijvangsten zijn bij het penvissen altijd welkom, maar deze rakkers kunnen het karpervissen in sommige sloten- en polderstelsels flink in de war schoppen (net als kreeften). Soms vang je er wel 25, dan word ik toch wel ietwat grumpy. Maden of wormen – prima aas voor de karper – kun je in dat geval op bepaalde stekken niet meer op een redelijke manier gebruiken.”

KARPER IN ZICHT
Na deze vangst is de stek verstoord en besluit Job om te verkassen. “Zie je die grote wervelingen en bellen op deze nieuwe stek? Dat moet wel karper zijn. Hier maken we volgens mij een goede kans”, blikt hij hoopvol vooruit. Voorzichtig sluipt hij naar voren, waarbij hij zeker vijf meter afstand tot het water bewaart. Met een beheerste worp belandt de montage zachtjes enkele meters voorbij de voerplek in het water, waarna Job deze behoedzaam naar de voerplek toe sleept. Al snel geeft de dobber een teken van leven, om even later langzaam weg te lopen. Verwachtingsvol tikt Job aan. Er komt opnieuw een giebel boven water, maar daar gaat zijn aandacht evenwel niet naar uit. “Oei, zag je dat?”, wijst hij naar twee grote golven die richting het midden van de sloot uitwaaieren. “Dat waren duidelijk twee karpers, maar dit giebeltje was ze helaas iets te snel af”, klinkt het enigszins teleurgesteld.

KIPPENBIX MIX
Een van Job zijn favoriete voermixen voor de wintermaanden bestaat uit kippenbix of legkorrels, aangevuld met vispellets uit de hengelsportzaak. “Een handje van deze mix bestaat uit honderden voedseldeeltjes en is vaak genoeg om een karper uren zoet te houden zonder de vis te verzadigen. Ten slotte is deze mix lang houdbaar, zodat je altijd iets in huis hebt om mee te voeren.” Ook een bakje geweekt en gekookt duivenvoer zit bijna altijd in Jobs tas, al vergt de voorbereiding hiervan wat meer tijd. Wie dat niet heeft en snel wil schakelen kan kiezen voor een blikje Bonduelle bonenmix. Deze gevarieerde en kleurrijke mix van kikkererwten, witte bonen, rode kidneybonen en limabonen kan worden gebruikt als voer en haakaas en doorbreekt vaak de dressuur. Blikmaïs is ook een optie, maar deze klassieker wordt op veel wateren vaak gebruikt en valt daardoor soms minder in de smaak.

Door
veel kleine
voedseldeeltjes te
voeren houd je de
karper wel een
poosje bezig op
de stek


als een soort klein duimpje volgt job een voerspoor dat hem de weg naar huis wijst

In de verte doemt Job fietsend op uit de mist. Met zijn penhengel in de hand speurt hij de sloten naast het fietspad af, op zoek naar activiteit van vis. “Daar zag ik wat”, zegt hij enthousiast naar het water wijzend terwijl-ie zijn fiets parkeert bij een rij knotwilgen. De penhengel zet hij tegen een boom, zijn rugtas deponeert hij met beleid op de zachte veengrond. Hier in de omgeving van zijn woonplaats Delft kent hij tientallen interessante stekjes om met de pen op karper te vissen. Als een soort Klein Duimpje volgt hij doorgaans een voerspoor dat hem de weg naar huis wijst. “Ik stippel vooraf een fietsroute uit en onderweg voer ik meerdere plekken aan. Vervolgens begin ik op het verste punt met vissen en via de aangevoerde stekjes kom ik uiteindelijk weer thuis”, legt hij zijn aanpak uit.

NIEUWERWETS
Van zijn uitrusting springen de ‘ouderwetse’ hengel en molen meteen in het oog. “Het verzamelen van en vissen met oud hengelsportmateriaal is een hobby binnen een hobby geworden”, vertelt Job. Dit betekent echter niet dat hij in de jaren ’80 is blijven hangen. De potentie van zijn uitrusting koppelt hij juist aan moderne mogelijkheden. “Deze 1,25 lb Winston Fair Play hengel is gemaakt van Cobold glasvezel en heeft een uitstekende demping. Dat biedt verschillende voordelen. Je kunt lichter vissen – met 22/00 nylon en een haakje 12 – wat de aaspresentatie een stuk subtieler maakt. Dit vergroot de kans dat karpers het haakaas pakken. Bovendien blijft de vis een stuk rustiger tijdens de dril”, somt Job op terwijl hij het 0,2 grams dobbertje subtiel inlegt op de eerste stek.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm