


TIPS
7
VOOR WISPELTURIGE ROOFBLEI
TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN
Het vissen op roofblei kan vanwege het wispelturige karakter van deze roofvis behoorlijk uitdagend zijn. De ene dag vallen ze bij wijze van spreken elk type kunstaas aan, de volgende dag reageren ze vrijwel nergens op. Bij het leggen van de roofblei-puzzel geeft Harry Marskamp (66) zeven praktische tips die jou een stap dichter bij een zilveren pijl brengen.

vaak zie je eerst een kolk of boeggolf achter je kunstaas verschijnen, waarna een explosieve klap volgt
7

SNEL ÉN OP KOERS
Roofblei houdt van snelheid – te langzaam vissen levert vaak maar bar weinig succes op. Tegelijkertijd is het wel belangrijk dat je kunstaas stabiel en recht door het water blijft lopen; ook als je up-tempo vist. Bij pluggen is dat echter niet vanzelfsprekend. “Het is van belang dat ze op koers blijven en niet ‘lam’ worden geslagen door harde stroming of een hoge(re) inhaalsnelheid”, adviseert Harry. “De Salmo Thrill en Rapala X-Rap zijn een goede keuze. Deze zinkende plugjes lopen kaarsrecht door het water – zonder uit te breken – en houd je in alle omstandigheden onder controle. Ook plugjes die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor de forelvisserij op stromend water werken vaak uitstekend. Zinkende modellen hebben daarbij het voordeel dat je ze op diepte kunt brengen en precies in de juiste waterlaag kunt aanbieden.”
6


Oppervlaktekunstaas
Roofblei vangen aan oppervlaktekunstaas is bijzonder spectaculair. Vooral op warme, rustige dagen jaagt de vis aan of vlak onder het oppervlak. Dan kan zo’n topwater het verschil maken. “Het mooiste is de aanbeet zelf: vaak zie je eerst een kolk of boeggolf achter je kunstaas verschijnen, waarna een explosieve klap volgt.” Kies voor kunstaas dat strak door het water loopt of subtiel ‘walk the dog’ heen en weer beweegt. “Variëren in tempo of korte pauzes inlassen kan soms de trigger zijn voor roofblei om toe te slaan.” Het voordeel van oppervlaktekunstaas is dat je goed ziet waar je vist en direct kunt inspelen op jagende vissen. Nadeel: je mist regelmatig aanbeten, omdat de roofblei het kunstaas van onderen aanvalt en er soms naast grijpt.
‘onlangs ving ik in korte tijd dertien roofbleien, maar de volgende avond kwam ik met heel veel pijn en moeite tot slechts één vis’
4
MINI SOFTBAITS
Mini-kunstaas van maximaal drie centimeter kan in de zomer verrassend goed werken. Harry vermoedt dat de roofblei in bepaalde periodes volledig is gefocust op aasvis van hetzelfde formaat en groter kunstaas dan links laat liggen. Om dit kleine en lichte kunstaas ver weg te kunnen zetten gebruikt hij een sbirolino-montage. “Dit trucje heb ik afgekeken van een local. Op een avond langs de rivier vielen de vangsten tegen, maar wist hij zo met mini-kunstaas in korte tijd vijf roofbleien te foppen.” Het principe is simpel: een softbait van circa drie centimeter dient als haakaas, de drijvende sbirolino fungeert als werpgewicht. Deze montage kun je op verschillende manieren presenteren: inwerpen en op de stroming laten meedrijven, op een constant tempo in één lijn binnendraaien of juist met stops vissen. “Gebruik een nylon hoofdlijn: die is gladder dan een gevlochten lijn en loopt beter door het water. Bij een ruwere gevlochten lijn geeft de stroming extra druk tussen hengeltop en sbirolino, waardoor deze water pakt en je de controle verliest.”

JAGENDE ROOFBLEI
Kenmerkend voor jagende roofblei zijn de explosieve klappen aan het wateroppervlak. “Maar roofbleien zien azen betekent niet altijd dat je ze ook vangt”, waarschuwt Harry. “Sterker nog: soms vis ik mijn kunstaas dwars door een groep jagende roofbleien heen zonder ook maar één tik te krijgen. Alsof ze zo zijn gefocust op één bepaald type natuurlijk aas dat ze het kunstaas niet als iets eetbaars beschouwen.” Het tegenovergestelde gebeurt soms ook. “Het lijstje met dagen waarop ik geen jagende vissen zie maar toch goed vang, is inmiddels aardig lang. Geef het dus niet te snel op als je geen roofbleien ziet jagen, want dat hoeft niets te betekenen. En twijfel ook niet aan jezelf als je juist bij in het oppervlak jagende roofblei geen aanbeet krijgt.”
3


2
PILKERTJES
Robby houdt zijn montage voor het vissen met een sleepje graag simpel. In de standaardvariant (boven) dient een stuitje op de hoofdlijn als stoppertje voor het wartelgewicht. Een drijfkopje van foam pal voor de haak is optioneel om het aasvisje iets boven de bodem te laten zweven.
Aast de snoekbaars voorzichtig? Dan monteert Robby meestal via een tonwartel een fluorocarbon onderlijn en een extra haaklijntje met dreg die hij in de rug van het aasvisje prikt (onder).
BLIJVEN OF VERKASSEN?
Vrijwel overal op de Gelderse IJssel kun je roofblei vinden, maar ze jagen vaak op specifieke plekken. Bijvoorbeeld bij stroomnaden, kribkoppen, brugpijlers en andere structuren waar aasvis samenkomt. Vroeg in de ochtend en laat in de avond zijn vaak de beste momenten. “Mijn vermoeden is dat een deel van de roofbleien hier in scholen rondtrekt, terwijl andere vissen meer solitair leven en honkvaster zijn. Wanneer een school neerstrijkt op een plek waar ook losse vissen zwemmen, ontstaat er voedselnijd. Dat zijn de beste momenten om te vissen, maar die zijn van tevoren moeilijk te voorspellen. Vaak blijft een schooltje een paar dagen hangen om daarna weer verder te trekken, maar ze keren regelmatig terug naar hotspots zoals bruggen, pijlers en kribkoppen. Die blijven daardoor altijd de moeite waard om te bevissen.” De keuze is dan ook om lang op één plek te blijven of meerdere stekken aan te doen. “Soms schieten ze opeens aan en vang je in een half uur vier vissen. Zelf heb ik een lichte voorkeur voor het langdurig bevissen van een hotspot en de omliggende zone. Mijn ervaring is dat dit de meeste kans op succes biedt.”
5

1
DROPSHOTHENGEL
In het arsenaal aan hengels dat Harry voor de roofblei gebruikt zit ook een dropshothengel. “Soms is het noodzakelijk om klein en licht kunstaas (van zo’n 7 gram) ver weg te kunnen zetten (meer dan 30 meter) om een aanbeet te krijgen. Een 2,70 tot 3 meter lange hengel met een gevoelige top – zoals een dropshothengel – maakt dat mogelijk. Zeker als je een dunne lijn (6/00 gevlochten hoofdlijn) gebruikt. Die is sterk zat in combinatie met een hengel met een werpvermogen van maximaal 30 gram. Stel de slip van de molen wel zo af dat een vis na de (harde) aanbeet direct lijn kan nemen. Als voorslag gebruik ik twee meter 25/00 fluorocarbon. Zou je een voorslag met een standaardlengte van circa 70 centimeter pakken, dan vertrouwt de schuwe roofblei het vaak niet en houdt-ie zijn kaken stijf op elkaar.”

Terwijl de ondergaande zon de IJsselkade van Zutphen stemmig oranje kleurt, bergt Harry zijn spullen op. “Helaas, geen roofblei vandaag. Maar morgen kan het weer totaal anders zijn. Kijk maar”, zegt hij wijzend op de vangstfoto’s op zijn smartphone om zijn woorden kracht bijzetten. “Enkele weken geleden ving ik hier langs de Gelderse IJssel in een paar uur dertien roofbleien, waaronder meerdere 70-plussers. Ze waren die avond helemaal los. De volgende avond stond ik vol verwachting weer aan de waterkant. Wat denk je? Met heel veel pijn en moeite ving ik één roofblei”, lacht hij.
UITDAGEND
Zowel de roofblei als de Gelderse IJssel zijn allebei behoorlijk wispelturig van karakter, maar juist dat aspect maakt de visserij voor de Zutphenaar zo uitdagend. “Roofblei is grillig, maar de snoeiharde aanbeet maakt het dubbel en dwars de moeite waard,” glundert hij. Meestal gaat Harry licht bepakt op pad, maar dit keer neemt hij bewust meerdere hengels mee om de diverse mogelijke tactieken toe te lichten. “Soms loont het om van de standaardmethode af te wijken en eens iets anders te proberen.” Doe je voordeel met de tips van Harry om succesvol achter de roofblei aan te gaan!


VOOR WISPELTURIGE ROOFBLEI

Het vissen op roofblei kan vanwege het wispelturige karakter van deze roofvis behoorlijk uitdagend zijn. De ene dag vallen ze bij wijze van spreken elk type kunstaas aan, de volgende dag reageren ze vrijwel nergens op. Bij het leggen van de roofblei-puzzel geeft Harry Marskamp (66) zeven praktische tips die jou een stap dichter bij een zilveren pijl brengen.
TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN
7

SNEL ÉN OP KOERS
Roofblei houdt van snelheid – te langzaam vissen levert vaak maar bar weinig succes op. Tegelijkertijd is het wel belangrijk dat je kunstaas stabiel en recht door het water blijft lopen; ook als je up-tempo vist. Bij pluggen is dat echter niet vanzelfsprekend. “Het is van belang dat ze op koers blijven en niet ‘lam’ worden geslagen door harde stroming of een hoge(re) inhaalsnelheid”, adviseert Harry. “De Salmo Thrill en Rapala X-Rap zijn een goede keuze. Deze zinkende plugjes lopen kaarsrecht door het water – zonder uit te breken – en houd je in alle omstandigheden onder controle. Ook plugjes die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor de forelvisserij op stromend water werken vaak uitstekend. Zinkende modellen hebben daarbij het voordeel dat je ze op diepte kunt brengen en precies in de juiste waterlaag kunt aanbieden.”
6


Oppervlaktekunstaas
Roofblei vangen aan oppervlaktekunstaas is bijzonder spectaculair. Vooral op warme, rustige dagen jaagt de vis aan of vlak onder het oppervlak. Dan kan zo’n topwater het verschil maken. “Het mooiste is de aanbeet zelf: vaak zie je eerst een kolk of boeggolf achter je kunstaas verschijnen, waarna een explosieve klap volgt.” Kies voor kunstaas dat strak door het water loopt of subtiel ‘walk the dog’ heen en weer beweegt. “Variëren in tempo of korte pauzes inlassen kan soms de trigger zijn voor roofblei om toe te slaan.” Het voordeel van oppervlaktekunstaas is dat je goed ziet waar je vist en direct kunt inspelen op jagende vissen. Nadeel: je mist regelmatig aanbeten, omdat de roofblei het kunstaas van onderen aanvalt en er soms naast grijpt.
vaak zie je eerst een kolk of boeggolf achter je kunstaas verschijnen, waarna een explosieve klap volgt
BLIJVEN OF VERKASSEN?
Vrijwel overal op de Gelderse IJssel kun je roofblei vinden, maar ze jagen vaak op specifieke plekken. Bijvoorbeeld bij stroomnaden, kribkoppen, brugpijlers en andere structuren waar aasvis samenkomt. Vroeg in de ochtend en laat in de avond zijn vaak de beste momenten. “Mijn vermoeden is dat een deel van de roofbleien hier in scholen rondtrekt, terwijl andere vissen meer solitair leven en honkvaster zijn. Wanneer een school neerstrijkt op een plek waar ook losse vissen zwemmen, ontstaat er voedselnijd. Dat zijn de beste momenten om te vissen, maar die zijn van tevoren moeilijk te voorspellen. Vaak blijft een schooltje een paar dagen hangen om daarna weer verder te trekken, maar ze keren regelmatig terug naar hotspots zoals bruggen, pijlers en kribkoppen. Die blijven daardoor altijd de moeite waard om te bevissen.” De keuze is dan ook om lang op één plek te blijven of meerdere stekken aan te doen. “Soms schieten ze opeens aan en vang je in een half uur vier vissen. Zelf heb ik een lichte voorkeur voor het langdurig bevissen van een hotspot en de omliggende zone. Mijn ervaring is dat dit de meeste kans op succes biedt.”
5

4
MINI SOFTBAITS
Mini-kunstaas van maximaal drie centimeter kan in de zomer verrassend goed werken. Harry vermoedt dat de roofblei in bepaalde periodes volledig is gefocust op aasvis van hetzelfde formaat en groter kunstaas dan links laat liggen. Om dit kleine en lichte kunstaas ver weg te kunnen zetten gebruikt hij een sbirolino-montage. “Dit trucje heb ik afgekeken van een local. Op een avond langs de rivier vielen de vangsten tegen, maar wist hij zo met mini-kunstaas in korte tijd vijf roofbleien te foppen.” Het principe is simpel: een softbait van circa drie centimeter dient als haakaas, de drijvende sbirolino fungeert als werpgewicht. Deze montage kun je op verschillende manieren presenteren: inwerpen en op de stroming laten meedrijven, op een constant tempo in één lijn binnendraaien of juist met stops vissen. “Gebruik een nylon hoofdlijn: die is gladder dan een gevlochten lijn en loopt beter door het water. Bij een ruwere gevlochten lijn geeft de stroming extra druk tussen hengeltop en sbirolino, waardoor deze water pakt en je de controle verliest.”

3
JAGENDE ROOFBLEI
Kenmerkend voor jagende roofblei zijn de explosieve klappen aan het wateroppervlak. “Maar roofbleien zien azen betekent niet altijd dat je ze ook vangt”, waarschuwt Harry. “Sterker nog: soms vis ik mijn kunstaas dwars door een groep jagende roofbleien heen zonder ook maar één tik te krijgen. Alsof ze zo zijn gefocust op één bepaald type natuurlijk aas dat ze het kunstaas niet als iets eetbaars beschouwen.” Het tegenovergestelde gebeurt soms ook. “Het lijstje met dagen waarop ik geen jagende vissen zie maar toch goed vang, is inmiddels aardig lang. Geef het dus niet te snel op als je geen roofbleien ziet jagen, want dat hoeft niets te betekenen. En twijfel ook niet aan jezelf als je juist bij in het oppervlak jagende roofblei geen aanbeet krijgt.”


2
PILKERTJES
Robby houdt zijn montage voor het vissen met een sleepje graag simpel. In de standaardvariant (boven) dient een stuitje op de hoofdlijn als stoppertje voor het wartelgewicht. Een drijfkopje van foam pal voor de haak is optioneel om het aasvisje iets boven de bodem te laten zweven.
Aast de snoekbaars voorzichtig? Dan monteert Robby meestal via een tonwartel een fluorocarbon onderlijn en een extra haaklijntje met dreg die hij in de rug van het aasvisje prikt (onder).
1
DROPSHOTHENGEL
In het arsenaal aan hengels dat Harry voor de roofblei gebruikt zit ook een dropshothengel. “Soms is het noodzakelijk om klein en licht kunstaas (van zo’n 7 gram) ver weg te kunnen zetten (meer dan 30 meter) om een aanbeet te krijgen. Een 2,70 tot 3 meter lange hengel met een gevoelige top – zoals een dropshothengel – maakt dat mogelijk. Zeker als je een dunne lijn (6/00 gevlochten hoofdlijn) gebruikt. Die is sterk zat in combinatie met een hengel met een werpvermogen van maximaal 30 gram. Stel de slip van de molen wel zo af dat een vis na de (harde) aanbeet direct lijn kan nemen. Als voorslag gebruik ik twee meter 25/00 fluorocarbon. Zou je een voorslag met een standaardlengte van circa 70 centimeter pakken, dan vertrouwt de schuwe roofblei het vaak niet en houdt-ie zijn kaken stijf op elkaar.”

‘onlangs ving ik in korte tijd dertien roofbleien, maar de volgende avond kwam ik met heel veel pijn en moeite tot slechts één vis’
Terwijl de ondergaande zon de IJsselkade van Zutphen stemmig oranje kleurt, bergt Harry zijn spullen op. “Helaas, geen roofblei vandaag. Maar morgen kan het weer totaal anders zijn. Kijk maar”, zegt hij wijzend op de vangstfoto’s op zijn smartphone om zijn woorden kracht bijzetten. “Enkele weken geleden ving ik hier langs de Gelderse IJssel in een paar uur dertien roofbleien, waaronder meerdere 70-plussers. Ze waren die avond helemaal los. De volgende avond stond ik vol verwachting weer aan de waterkant. Wat denk je? Met heel veel pijn en moeite ving ik één roofblei”, lacht hij.
UITDAGEND
Zowel de roofblei als de Gelderse IJssel zijn allebei behoorlijk wispelturig van karakter, maar juist dat aspect maakt de visserij voor de Zutphenaar zo uitdagend. “Roofblei is grillig, maar de snoeiharde aanbeet maakt het dubbel en dwars de moeite waard,” glundert hij. Meestal gaat Harry licht bepakt op pad, maar dit keer neemt hij bewust meerdere hengels mee om de diverse mogelijke tactieken toe te lichten. “Soms loont het om van de standaardmethode af te wijken en eens iets anders te proberen.” Doe je voordeel met de tips van Harry om succesvol achter de roofblei aan te gaan!