KAnaal-cursus 

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

De kanalen en tochten in Flevoland vormen een uitgestrekt stelsel van waterwegen. Mike Tamerus (29) vist hier al twintig jaar en is ervan overtuigd dat er haast geen betere plek is om het karpervissen onder de knie te krijgen— mits je een paar basisregels volgt. “Karpervissen is in de kern niet moeilijk”, zegt hij. “De grootste uitdaging is juist om het simpel te houden.”

Mike zet zijn vangst met beleid en zorg terug in het kanaal 

Mike vist met hengels van 3,60 meter lang en een 2,5 lb testcurve.

MAGISCHE MOSSELs

Ook deze karper poept vermalen mosselen uit.

Mosselbanken trekken karpers aan, want die zijn dol op deze schelpdieren. Bovenop zo’n bank voeren en vissen is een goede strategie, zolang het om een dunne laag gaat. Dikke mosselbedden met veel scherpe punten zijn te risicovol. Mike: “De beste manier om mosselbanken te vinden is vanuit de boot. Eén persoon vaart, de ander sleept een peddel over de bodem. Als je voelt en hoort dat die schraapt, zit je goed. Zo hebben we kilometers kanaal afgevaren en de nodige hotpsot ontdekt.”

VAN KAARSRECHT NAAR NATUURVRIENDELIJK

Om de biodiversiteit te verbeteren worden steeds meer kaarsrechte kanaalkanten vervangen door natuurvriendelijke oevers. De oorspronkelijke oever blijft vaak deels intact, maar daarachter worden ondiepe zones of inhammen gecreëerd. Uit dronebeelden van Mike blijkt dat karpers overdag massaal deze plekken opzoeken voor rust, beschutting en voedsel. Vooral in het voorjaar en de zomer zijn dit echte hotspots. Daar in de buurt vissen loont, maar werp bij het nachtvissen niet recht voor de ingang: een vis die het ondiepe opgaat is lastig terug te halen.

Dat laatste is belangrijk. Van het late najaar tot in het voorjaar staat het kanaalwater vaak stil en zakken bladafval en plantenresten naar het diepste punt. Daardoor verzuurt het water in de vaargeul en op het talud. In het begin van de zomer – als het scheepvaartverkeer, de stroming en temperatuur weer toenemen – wordt de bodem omgewoeld en komt het leven op gang. Dan worden de diepere delen weer productiever”, licht Mike zijn aanpak per seizoen toe.

MAAR ÉÉN NACHTJE
Waar karpervissen vaak wordt geassocieerd met lange sessies, is dit op het kanaal niet altijd nodig. “Na twintig jaar kanaalkarperen zie ik dat twee nachten op dezelfde stek zelden meer vis oplevert dan één nacht. Bovendien is een dagsessie in het vroege voorjaar vaak productiever, maar loont het nachtvissen in de zomer en het najaar. Dan pak je de avondschemer, vaak een piek midden in de nacht én de vroege ochtend mee.” Hoewel hij altijd voorvoert, is instant vissen ook een optie. “Dan kun je ook karper vangen, maar dan moet je wel attractief aas gebruiken. Dit vergroot de kans op witvis als bijvangst en vaak vang je ook een kleiner slag vis.” In de rest van de sessie wordt Mike nog meerdere keren gewekt: in het logboek kan hij een winde-roofbleihybride, kleine schubkarper en een karper die vlak voor het net losschiet bijschrijven. “Het was weer genieten aan het kanaal. Hopelijk heb ik andere karpervissers iets wijzer gemaakt en gaan zij ook aan de slag op een kanaal”, zegt Mike tevreden terwijl hij zijn spullen inpakt.

GEEN POESPAS
Anderhalf uur na de spiegelkarper gaat dezelfde hengel weer af. Dit keer is het een schubkarper. “Zoals ik al zei vang ik hier vooral schubs. Vijf kilometer verderop ligt een zone waar je meer spiegels tegenkomt. Vertel jij mij maar waarom dat zo is”, denkt Mike hardop na. De vis van zo’n 20 pond mag na een snelle foto weer zwemmen, waarna Mike bij zijn tent een verse boilie-wafter combi op de hair rijgt. Zijn onderlijn is simpel maar effectief. “Een soepele hair, klauwhaak met lange krimpkous, klontje tungsten putty en een vrij stijve gecoate onderlijn zorgen voor een goede inhaking. Lekker simpel, geen toeters en bellen”, zegt hij tevreden terwijl hij terugloopt naar het water om opnieuw in te werpen en de stek van een portie verse bollen te voorzien.

ONDIEP EN DIEP
Om zijn kansen te spreiden, legt Mike zijn hengels op verschillende plekken in. Zijn linkerstok werpt hij strak tegen de overkant. “Daar is het op een meter uit de kant zo’n 1,5 meter diep. De andere montage gooi ik schuin naar rechts, op zo’n acht meter uit de kant waar het drie tot drieënhalve meter diep is.” Bij beide hengels plaatst hij een topgewicht op de lijn zodat die strak over de bodem loopt en je geen hinder hebt van pleziervaart en voorbijdrijvend wier en riet. “In het vroege voorjaar pak ik het echter iets anders aan. Dan vermijd ik dieper water en vis ik met beide hengels zo dicht mogelijk tegen de oever (de montages plaats ik met een voerboot strak tegen de kant). Daar warmt het water sneller op en is de bodem schoner.

VISVEILIGHEID

Als karpervisser zorg je goed voor de vis. Dat begint met een grote, dikke onthaakmat en een zorgvuldige omgang met de vis, maar gaat verder. Mike: “Een visveilig systeem is cruciaal, vooral bij zelfhaakmontages. Dit zorgt ervoor dat de karper bij lijnbreuk niet met het gewicht, leader en meters hoofdlijn blijft zitten, maar enkel de onderlijn (tijdelijk) bij zich draagt.”

AFGELEGEN STEKKEN
De vangkans, het aantal karpers en de kans op een uitschieter nemen toe als je een kanaalstek meerdere keren van voer voorziet. “Vermijd wel de bekende hotspots, zoals splitsingen en bruggen. Daar wordt vaker gevist en loop je het risico dat de stek al bezet is als jij aankomt. Zoek liever naar een afgelegen plek. Dat betekent vaak ver lopen of een stuk varen met de rubberboot, maar dan is de kans dat je stek vrij is veel groter”, adviseert Mike. De frequentie, hoeveelheid en het type aas bepalen volgens hem ook deels het resultaat. “Maïs is een karperknaller, maar hier te witvisgevoelig. Daarom kies ik voor 20 millimeter boilies, die ik soms meng met bollen van 15 millimeter.” Afgezien van het formaat stelt hij geen speciale eisen aan zijn aas. “In de loop der jaren heb ik met zoveel verschillende boilies gevist (ready made, zelfgedraaid smaak, samenstelling) dat dé ultieme boilie wat mij betreft niet bestaat. Op dressuurwater luistert het wellicht allemaal wat nauwer, maar op zo’n groot kanaal zijn karpers veel minder kieskeurig.”

VERSTANDIG VOEREN
Ondertussen liggen de montages in het water en voert Mike met de werppijp per hengel zo’n twintig boilies bij. De voerhoeveelheid is een heikel punt, vooral bij voorvoeren. “Het is lastig om gewichten te noemen, want je kunt wat ik doe niet zomaar kopiëren en op jouw situatie plakken. Alles is afhankelijk van de omstandigheden, en die zijn overal anders”, zegt hij. “Door het goede karperbestand – en omdat ik op deze stek én kilometers rondom al jaren geen karpervisser tegenkom – heb ik vier dagen op rij twee kilo per dag gevoerd. Mijn boilies heb ik verspreid over een strook van 50 meter en de hele breedte van het kanaal. Dan ligt er niet zo heel veel voer op één plek en blijft de vis zwemmen en zoeken. De voerfrequentie vind ik echter veel belangrijker. Zorg voor regelmaat, zodat de karper weet dat er op jouw stek telkens wat te halen valt.” Klakkeloos kopiëren wat andere karpervissers doen werkt vaak averechts, waarschuwt Mike nogmaals. “Je ziet in video's soms dat ze in één keer kilo’s boilies storten. Maar dat is vaak op buitenlandse betaalwateren en niet zelden ingegeven door een commercieel belang.”

Een snowman-presentatie valt goed op en doet het op dit kanaal prima als haakaas

Twee handen voer zijn vaak genoeg om kanaalkarpers op het spoor te zetten.

Een lange fluittoon van de beetmelder doorbreekt diep in de nacht de stilte. “Yes, eindelijk”, zegt Mike opgelucht. Hij zet snel zijn hoofdlamp aan, loopt naar de hengel en pakt die op. Na een korte dril verschijnt aan het oppervlak een brede karperrug. “Het zal toch niet… Een spiegelkarper”, zegt hij ietwat verbaasd. Voorzichtig stuurt hij de vis richting het schepnet. “Een spiegel is op dit stuk kanaal – waar schubkarpers de overhand hebben – echt de kers op de taart”, zegt de karpercrack tevreden als de vis na wat laatste vluchtpogingen binnen is. Door de jaren heen heeft Mike samen met zijn vismaten bepaalde patronen ontdekt bij de karpers op dit kanaal, maar deze vangst laat zien dat ook een doorgewinterd karpervisser nog kan worden verrast. “Niet alles valt te verklaren. En dat maakt het vissen juist zo mooi en uitdagend.”

MOOIE LEERSCHOOL
Deze sessie begint bij daglicht aan de Lage Vaart. Met ruim 46 kilometer lengte – inclusief vele kilometers aan zijtochten – is dit een groot waterstelsel. Al snel rijst dan ook de vraag hoe toegankelijk het kanaalvissen hier is voor beginners. “Het karperbestand op dit stelsel is goed en daarmee biedt dit kanaal uitstekende mogelijkheden voor de beginnende karpervisser”, zegt Mike stellig. Kleinschalig water wordt vaak als beste leerschool gezien, maar de inwoner van Swifterbant leerde het ‘vak’ toch echt op kanalen. “De moeilijkheidsgraad van een kleine plas of cultuurwater, vaak in of vlakbij een dorp of stad, ligt vaak veel hoger vanwege de grotere hengeldruk. Natuurlijk heb ik geluk met dit kanaal: er zijn legio andere kanalen waar weinig, maar vaak wel grote, vis zwemt. Daar is het zoeken naar de spreekwoordelijke speld in een hooiberg. Dat is een mooie uitdaging, maar niet echt aan te bevelen voor beginners.”

KAnaal-cursus 

De kanalen en tochten in Flevoland vormen een uitgestrekt stelsel van waterwegen. Mike Tamerus (29) vist hier al twintig jaar en is ervan overtuigd dat er haast geen betere plek is om het karpervissen onder de knie te krijgen— mits je een paar basisregels volgt. “Karpervissen is in de kern niet moeilijk”, zegt hij. “De grootste uitdaging is juist om het simpel te houden.”

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: SANDER BOER

Mike vist met hengels van 3,60 meter lang en een 2,5 lb testcurve.

VAN KAARSRECHT NAAR NATUURVRIENDELIJK

Om de biodiversiteit te verbeteren worden steeds meer kaarsrechte kanaalkanten vervangen door natuurvriendelijke oevers. De oorspronkelijke oever blijft vaak deels intact, maar daarachter worden ondiepe zones of inhammen gecreëerd. Uit dronebeelden van Mike blijkt dat karpers overdag massaal deze plekken opzoeken voor rust, beschutting en voedsel. Vooral in het voorjaar en de zomer zijn dit echte hotspots. Daar in de buurt vissen loont, maar werp bij het nachtvissen niet recht voor de ingang: een vis die het ondiepe opgaat is lastig terug te halen.

VISVEILIGHEID

Als karpervisser zorg je goed voor de vis. Dat begint met een grote, dikke onthaakmat en een zorgvuldige omgang met de vis, maar gaat verder. Mike: “Een visveilig systeem is cruciaal, vooral bij zelfhaakmontages. Dit zorgt ervoor dat de karper bij lijnbreuk niet met het gewicht, leader en meters hoofdlijn blijft zitten, maar enkel de onderlijn (tijdelijk) bij zich draagt.”

MAGISCHE MOSSELs

Ook deze karper poept vermalen mosselen uit.

Mosselbanken trekken karpers aan, want die zijn dol op deze schelpdieren. Bovenop zo’n bank voeren en vissen is een goede strategie, zolang het om een dunne laag gaat. Dikke mosselbedden met veel scherpe punten zijn te risicovol. Mike: “De beste manier om mosselbanken te vinden is vanuit de boot. Eén persoon vaart, de ander sleept een peddel over de bodem. Als je voelt en hoort dat die schraapt, zit je goed. Zo hebben we kilometers kanaal afgevaren en de nodige hotpsot ontdekt.”

Mike zet zijn vangst met beleid en zorg terug in het kanaal 

Dat laatste is belangrijk. Van het late najaar tot in het voorjaar staat het kanaalwater vaak stil en zakken bladafval en plantenresten naar het diepste punt. Daardoor verzuurt het water in de vaargeul en op het talud. In het begin van de zomer – als het scheepvaartverkeer, de stroming en temperatuur weer toenemen – wordt de bodem omgewoeld en komt het leven op gang. Dan worden de diepere delen weer productiever”, licht Mike zijn aanpak per seizoen toe.

MAAR ÉÉN NACHTJE
Waar karpervissen vaak wordt geassocieerd met lange sessies, is dit op het kanaal niet altijd nodig. “Na twintig jaar kanaalkarperen zie ik dat twee nachten op dezelfde stek zelden meer vis oplevert dan één nacht. Bovendien is een dagsessie in het vroege voorjaar vaak productiever, maar loont het nachtvissen in de zomer en het najaar. Dan pak je de avondschemer, vaak een piek midden in de nacht én de vroege ochtend mee.” Hoewel hij altijd voorvoert, is instant vissen ook een optie. “Dan kun je ook karper vangen, maar dan moet je wel attractief aas gebruiken. Dit vergroot de kans op witvis als bijvangst en vaak vang je ook een kleiner slag vis.” In de rest van de sessie wordt Mike nog meerdere keren gewekt: in het logboek kan hij een winde-roofbleihybride, kleine schubkarper en een karper die vlak voor het net losschiet bijschrijven. “Het was weer genieten aan het kanaal. Hopelijk heb ik andere karpervissers iets wijzer gemaakt en gaan zij ook aan de slag op een kanaal”, zegt Mike tevreden terwijl hij zijn spullen inpakt.

Een snowman-presentatie valt goed op en doet het op dit kanaal prima als haakaas

Twee handen voer zijn vaak genoeg om kanaalkarpers op het spoor te zetten.

GEEN POESPAS
Anderhalf uur na de spiegelkarper gaat dezelfde hengel weer af. Dit keer is het een schubkarper. “Zoals ik al zei vang ik hier vooral schubs. Vijf kilometer verderop ligt een zone waar je meer spiegels tegenkomt. Vertel jij mij maar waarom dat zo is”, denkt Mike hardop na. De vis van zo’n 20 pond mag na een snelle foto weer zwemmen, waarna Mike bij zijn tent een verse boilie-wafter combi op de hair rijgt. Zijn onderlijn is simpel maar effectief. “Een soepele hair, klauwhaak met lange krimpkous, klontje tungsten putty en een vrij stijve gecoate onderlijn zorgen voor een goede inhaking. Lekker simpel, geen toeters en bellen”, zegt hij tevreden terwijl hij terugloopt naar het water om opnieuw in te werpen en de stek van een portie verse bollen te voorzien.

ONDIEP EN DIEP
Om zijn kansen te spreiden, legt Mike zijn hengels op verschillende plekken in. Zijn linkerstok werpt hij strak tegen de overkant. “Daar is het op een meter uit de kant zo’n 1,5 meter diep. De andere montage gooi ik schuin naar rechts, op zo’n acht meter uit de kant waar het drie tot drieënhalve meter diep is.” Bij beide hengels plaatst hij een topgewicht op de lijn zodat die strak over de bodem loopt en je geen hinder hebt van pleziervaart en voorbijdrijvend wier en riet. “In het vroege voorjaar pak ik het echter iets anders aan. Dan vermijd ik dieper water en vis ik met beide hengels zo dicht mogelijk tegen de oever (de montages plaats ik met een voerboot strak tegen de kant). Daar warmt het water sneller op en is de bodem schoner.

AFGELEGEN STEKKEN
De vangkans, het aantal karpers en de kans op een uitschieter nemen toe als je een kanaalstek meerdere keren van voer voorziet. “Vermijd wel de bekende hotspots, zoals splitsingen en bruggen. Daar wordt vaker gevist en loop je het risico dat de stek al bezet is als jij aankomt. Zoek liever naar een afgelegen plek. Dat betekent vaak ver lopen of een stuk varen met de rubberboot, maar dan is de kans dat je stek vrij is veel groter”, adviseert Mike. De frequentie, hoeveelheid en het type aas bepalen volgens hem ook deels het resultaat. “Maïs is een karperknaller, maar hier te witvisgevoelig. Daarom kies ik voor 20 millimeter boilies, die ik soms meng met bollen van 15 millimeter.” Afgezien van het formaat stelt hij geen speciale eisen aan zijn aas. “In de loop der jaren heb ik met zoveel verschillende boilies gevist (ready made, zelfgedraaid smaak, samenstelling) dat dé ultieme boilie wat mij betreft niet bestaat. Op dressuurwater luistert het wellicht allemaal wat nauwer, maar op zo’n groot kanaal zijn karpers veel minder kieskeurig.”

VERSTANDIG VOEREN
Ondertussen liggen de montages in het water en voert Mike met de werppijp per hengel zo’n twintig boilies bij. De voerhoeveelheid is een heikel punt, vooral bij voorvoeren. “Het is lastig om gewichten te noemen, want je kunt wat ik doe niet zomaar kopiëren en op jouw situatie plakken. Alles is afhankelijk van de omstandigheden, en die zijn overal anders”, zegt hij. “Door het goede karperbestand – en omdat ik op deze stek én kilometers rondom al jaren geen karpervisser tegenkom – heb ik vier dagen op rij twee kilo per dag gevoerd. Mijn boilies heb ik verspreid over een strook van 50 meter en de hele breedte van het kanaal. Dan ligt er niet zo heel veel voer op één plek en blijft de vis zwemmen en zoeken. De voerfrequentie vind ik echter veel belangrijker. Zorg voor regelmaat, zodat de karper weet dat er op jouw stek telkens wat te halen valt.” Klakkeloos kopiëren wat andere karpervissers doen werkt vaak averechts, waarschuwt Mike nogmaals. “Je ziet in video's soms dat ze in één keer kilo’s boilies storten. Maar dat is vaak op buitenlandse betaalwateren en niet zelden ingegeven door een commercieel belang.”

Een lange fluittoon van de beetmelder doorbreekt diep in de nacht de stilte. “Yes, eindelijk”, zegt Mike opgelucht. Hij zet snel zijn hoofdlamp aan, loopt naar de hengel en pakt die op. Na een korte dril verschijnt aan het oppervlak een brede karperrug. “Het zal toch niet… Een spiegelkarper”, zegt hij ietwat verbaasd. Voorzichtig stuurt hij de vis richting het schepnet. “Een spiegel is op dit stuk kanaal – waar schubkarpers de overhand hebben – echt de kers op de taart”, zegt de karpercrack tevreden als de vis na wat laatste vluchtpogingen binnen is. Door de jaren heen heeft Mike samen met zijn vismaten bepaalde patronen ontdekt bij de karpers op dit kanaal, maar deze vangst laat zien dat ook een doorgewinterd karpervisser nog kan worden verrast. “Niet alles valt te verklaren. En dat maakt het vissen juist zo mooi en uitdagend.”

MOOIE LEERSCHOOL
Deze sessie begint bij daglicht aan de Lage Vaart. Met ruim 46 kilometer lengte – inclusief vele kilometers aan zijtochten – is dit een groot waterstelsel. Al snel rijst dan ook de vraag hoe toegankelijk het kanaalvissen hier is voor beginners. “Het karperbestand op dit stelsel is goed en daarmee biedt dit kanaal uitstekende mogelijkheden voor de beginnende karpervisser”, zegt Mike stellig. Kleinschalig water wordt vaak als beste leerschool gezien, maar de inwoner van Swifterbant leerde het ‘vak’ toch echt op kanalen. “De moeilijkheidsgraad van een kleine plas of cultuurwater, vaak in of vlakbij een dorp of stad, ligt vaak veel hoger vanwege de grotere hengeldruk. Natuurlijk heb ik geluk met dit kanaal: er zijn legio andere kanalen waar weinig, maar vaak wel grote, vis zwemt. Daar is het zoeken naar de spreekwoordelijke speld in een hooiberg. Dat is een mooie uitdaging, maar niet echt aan te bevelen voor beginners.”

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm