VISblad TV is hét You­Tube-visprogramma van Sportvisserij ­Nederland, bedoeld om sportvissers te enthou­siasmeren, ­te inspireren en kennis te laten ­maken met nieuwe ­vis­technieken en mooie viswateren in heel Nederland.

TEKST: REDACTIE > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
CAMERA: BLACKWATER FILMS

Met een open vizier en actieve aanpak
struint allrounder Matthijs Molders (36) door de polders rond Culemborg. Op zoek naar (gras)karper, roofblei en brasem vist hij eenvoudig én veelzijdig — enkel met brood als voer en aas. Presentator Pieter Beelen haakt aan voor een visdag vol variatie, actie en praktische tips.

in de polder

BROODPOWER

4

2

3

1

>> KORST MONTEREN – STAP VOOR STAP

Scheur een stuk brood af en vouw dit dubbel, met de korst aan de buitenkant. Prik de haak door de korst heen, draai hem om en steek de punt terug in het brood. Zo zit de haak stevig vast en kun je het aas goed werpen.

Een broodvlok zinkt langzaam en kun je mooi dieper presenteren.

Met een sling- en heuptas heb je alles bij de hand en ben je heel mobiel.

HEUP- & SLINGTAS

Matthijs draagt een speciale heuptas voor het voer. Deze zogenaamde bait belt is ideaal bij het struinend vissen. Matthijs: “Omdat je constant onderweg bent en van stek naar stek gaat, is het belangrijk dat je snel bij het voer en aas kunt. In deze waterdichte heuptas blijft brood bovendien beter intact, schoon en droogt het op zonnige dagen niet uit.”

Daarnaast gebruikt hij een slingtas met een enkele schouderband. “Ook deze is bijzonder handig vanwege de mobiliteit en directe toegang tot je materiaal. Doordat de tas schuin over je rug hangt heb je hier geen hinder van tijdens het lopen, aanwerpen en drillen van een vis. Heb je iets nodig? Dan slinger je de tas met één beweging naar voren om de benodigde spullen te pakken. Bukken of iets afdoen is niet nodig. In deze ‘sling’ past bovendien precies wat je nodig hebt: een paar doosjes met kleinmateriaal en enkele andere essentiële zaken.”

TUSSENDOORTJE
Brasemvissen vraagt om geduld. “Laten we hier nog ongeveer tien minuten blijven plakken. Levert dat niets op, dan gaan we op zoek naar een nieuwe stek”, stelt Matthijs voor. Stilzitten past niet bij deze sportvisser die duidelijk een voorkeur heeft voor een actieve aanpak. Hoewel er op deze stek brasems rondzwemmen – we zien regelmatig een staart het oppervlak doorbreken als ze met de koppen naar beneden op de bodem rondscharrelen – is hun interesse in het aas zeer gering. Tijd om te verkassen. Bij de nieuwe sloot stuiten Matthijs en Pieter op een schooltje blankvoorns, maar met de huidige, relatief grote haak aan de montage vangen ze die zeker niet. Pieter schakelt snel en knoopt een haakje maat 14 aan zijn lijn met daarop een minuscuul vlokje brood. Vrijwel direct na het inleggen van het dobbertje zeilt dit weg en is vissoort nummer twee een feit. “Geen brasem, maar deze telt ook”, zegt Matthijs tevreden.

STEALTH MODUS
Het voornintermezzo wordt abrupt onderbroken als ze in de sloot met kalme slagen en vrijwel zonder rimpeling een forse karper voorbij zien glijden. “Een polaroid zonnebril is essentieel. Doordat die de schittering op het water weg filtert, kijk je daar als het ware doorheen. Je ziet zó echt veel meer. Zelfs zo’n karper die in ‘stealth modus’ voorbij komt”, legt Matthijs de noodzaak van dit hulpmiddel uit. Deze passant verlegt de focus van beide heren voor de rest van de dag. “Laat die brasems maar even zitten”, zegt Matthijs met een glimlach tegen Pieter. Die is al bezig om zijn montage om te bouwen. De laatste uurtjes van de sessie staan dan ook in het teken van karper en graskarper – al worden ook de roofbleien weer actief. Benieuwd of de karpermissie slaagt? Check dan snel de nieuwe aflevering van VISblad TV. Scan de QR-code, bekijk hem op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

Rimpelingen in de poldersloot verraden vis op de eerste stek – de spanning stijgt direct. In sluipgang beweegt Matthijs richting de waterkant om door zijn polaroidbril het wateroppervlak af te speuren. “Het zijn vermoedelijk roofbleien”, fluistert hij. “En ondanks hun reputatie als roofvis pakken ze ook gerust een korst of broodvlok”, klinkt het terwijl hij stukjes brood afscheurt. Een klein handje korsten vliegt met beleid het water in. Niet alles op één hoop, maar stuk voor stuk landen de hapjes brood enkele meters uit elkaar op het water. De lichte stroming voert de korsten richting de activiteit. “Voor roofblei werkt een bescheiden hoeveelheid beter, want vaak pakken ze slechts een paar korsten. Hoe meer er drijven, des te minder happig ze zijn. De kans dat ze het haakaas pakken wordt dan ook kleiner”, zegt Matthijs als hij geconcentreerd zijn korstje met haak inwerpt.

BLIJVEN OF GAAN?
“Dat is een flinke roofblei”, fluistert Matthijs, wijzend op een schim die langzaam het voerspoor nadert. De vis zwemt echter onder de korsten door, zonder enig teken van interesse. Even verderop maakt Pieter precies hetzelfde mee. “Het is verleidelijk om deze vissen te blijven volgen, maar als ze geen trek hebben verspil je simpelweg tijd”, zegt Matthijs. “Je kunt beter op zoek gaan naar actieve en azende vissen.” Hij stelt voor om te verkassen. In dit labyrint van sloten, weteringen en vaarten — tientallen kilometers water — is een nieuwe stek nooit ver weg. Het mooie van de polder is dat de bijtlust per sloot flink kan verschillen; ondanks dat het merendeel van de watergangen met elkaar in verbinding staat.

“Dat is een hele beste roofblei”, fluistert Matthijs, wijzend op een grote schim die langzaam richting het spoor korsten koerst

BROOD-ROVER
De switch naar een nieuwe stek pakt goed uit. Daar zien Matthijs en Pieter meteen roofbleien zwemmen, die ook snel enkele gevoerde korsten naar binnen werken. Matthijs werpt zijn dobbermontage met drijvende korst richting de activiteit. “Mijn favoriete set-up is simpel: hengel, lijn en haak. Zo wek je de minste argwaan. Soms is een dobber echter nodig om verder te werpen. Of nog belangrijker: afstand te houden tot de waterlijn. Zo bouw ik een safe zone in die ervoor zorgt dat de vis minder snel schrikt. Met name graskarper kan er bij het geringste (geluid of trilling) als een haas van doorgaan.” Ondertussen veegt Matthijs het zweet van zijn voorhoofd op deze windstille dag. “De wind is vaak een factor van belang in het open polderlandschap, net als de stroming. Met een dobber heb je meer controle en kun je ook makkelijker op half water of op de bodem vissen zonder alles om te bouwen.” De spanning stijgt: een roofblei keert terug naar de korst en hapt zonder enige twijfel toe. “Ja, hangen!” roept Matthijs, waarop de vis direct dekking zoekt tussen de lelies. Met zijn lange penhengel weet hij de roofblei echter weg te houden van obstakels, waarna Pieter de vis kan scheppen.

WOLKEND PAPJE
“De roofblei kunnen we afvinken, op naar de volgende soort”, grapt Matthijs na het terugzetten van de vangst. Bij aanvang had hij naast deze rover ook de brasem en graskarper op zijn ‘verlanglijstje’ staan. Voor brasem, een echte bodemazer, moeten ze het dieper zoeken. Dus wordt de afstand tussen de haak en de dobber verlengd en een knijpgewichtje op de lijn bevestigd om het aas op de bodem te krijgen én te houden. In plaats van een korst gebruikt Matthijs nu een vlok uit het midden van een snee brood. Die vouwt hij om de haak, waarna hij de boel voorzichtig aandrukt. Een deel van het brood blijft luchtig, zodat het aas langzaam zinkt. Dat is ideaal voor op een zachte, met planten bedekte bodem. Om de kans op Abramis brama te vergroten is een voerplekje essentieel. Pieter mengt daarom in een emmertje brood en water tot een papje, waarna precies naast de dobber een wolkje ‘drab’ traag naar beneden zakt.


Roofblei is een
rover, maar broodkorstjes slaan
ze zelden af

>> MATERIAAL

Hengel: 3.90 meter lang met een 1,25 lbs testcurve
Molen: 3000 tot 4000 formaat
Lijn: 25/00 nylon hoofd- en onderlijn
Haak: maat 6 en wide gape voor karper, maat 8 voor roofblei.
Overig: Landingsnet, onthaakmat, polaroid zonnebril, heuptasje

Karper en graskarper gaan voor groot, roofblei kiest vaker een kleinere hap

>> GROTE OF KLEINE HAP?

Met brood bepaal je gemakkelijk het formaat van je haakaas. Zo kun je inspelen op de vissoort, omstandigheden en het aasgedrag. Een kleine korst is subtiel en valt minder op, wat ideaal is bij schuwe of voorzichtige vissen – zoals in helder water of op drukbeviste stekken. Een grote korst werpt makkelijker, trekt meer aandacht en lokt vis van grotere afstand. Die komt dus van pas bij actieve vissen of veel wind. Soms laten grote vissen ook de ‘kruimels’ links liggen, maar happen ze wel toe bij een flink stuk brood.

Brood – dat niet uitdroogt – voor het grijpen.

Een compacte dobber zorgt voor meer werpgewicht, zonder extra gewicht op de lijn te hoeven plaatsen

Karper of roofblei – wie komt er nog voor de camera poseren? Check snel de nieuwe aflevering van VISblad TV!

TEKST: PIETER BEELEN > FOTOGRAFIE: ERWIN VAN HENSBERGEN > CAMERA: BLACKWATER FILMS

in de polder

BROODPOWER

VISblad TV is hét You­Tube-visprogramma van Sportvisserij ­Nederland, bedoeld om sportvissers te enthou­siasmeren, ­te inspireren en kennis te laten ­maken met nieuwe ­vis­technieken en mooie viswateren in heel Nederland.

Met een open vizier en actieve aanpak
struint allrounder Matthijs Molders (36) door de polders rond Culemborg. Op zoek naar (gras)karper, roofblei en brasem vist hij eenvoudig én veelzijdig — enkel met brood als voer en aas. Presentator Pieter Beelen haakt aan voor een visdag vol variatie, actie en praktische tips.

4

2

3

1

>> KORST MONTEREN – STAP VOOR STAP

Scheur een stuk brood af en vouw dit dubbel, met de korst aan de buitenkant. Prik de haak door de korst heen, draai hem om en steek de punt terug in het brood. Zo zit de haak stevig vast en kun je het aas goed werpen.

Roofblei is een
rover, maar broodkorstjes slaan
ze zelden af

>> MATERIAAL

Hengel: 3.90 meter lang met een 1,25 lbs testcurve
Molen: 3000 tot 4000 formaat
Lijn: 25/00 nylon hoofd- en onderlijn
Haak: maat 6 en wide gape voor karper, maat 8 voor roofblei.
Overig: Landingsnet, onthaakmat, polaroid zonnebril, heuptasje

TUSSENDOORTJE
Brasemvissen vraagt om geduld. “Laten we hier nog ongeveer tien minuten blijven plakken. Levert dat niets op, dan gaan we op zoek naar een nieuwe stek”, stelt Matthijs voor. Stilzitten past niet bij deze sportvisser die duidelijk een voorkeur heeft voor een actieve aanpak. Hoewel er op deze stek brasems rondzwemmen – we zien regelmatig een staart het oppervlak doorbreken als ze met de koppen naar beneden op de bodem rondscharrelen – is hun interesse in het aas zeer gering. Tijd om te verkassen. Bij de nieuwe sloot stuiten Matthijs en Pieter op een schooltje blankvoorns, maar met de huidige, relatief grote haak aan de montage vangen ze die zeker niet. Pieter schakelt snel en knoopt een haakje maat 14 aan zijn lijn met daarop een minuscuul vlokje brood. Vrijwel direct na het inleggen van het dobbertje zeilt dit weg en is vissoort nummer twee een feit. “Geen brasem, maar deze telt ook”, zegt Matthijs tevreden.

STEALTH MODUS
Het voornintermezzo wordt abrupt onderbroken als ze in de sloot met kalme slagen en vrijwel zonder rimpeling een forse karper voorbij zien glijden. “Een polaroid zonnebril is essentieel. Doordat die de schittering op het water weg filtert, kijk je daar als het ware doorheen. Je ziet zó echt veel meer. Zelfs zo’n karper die in ‘stealth modus’ voorbij komt”, legt Matthijs de noodzaak van dit hulpmiddel uit. Deze passant verlegt de focus van beide heren voor de rest van de dag. “Laat die brasems maar even zitten”, zegt Matthijs met een glimlach tegen Pieter. Die is al bezig om zijn montage om te bouwen. De laatste uurtjes van de sessie staan dan ook in het teken van karper en graskarper – al worden ook de roofbleien weer actief. Benieuwd of de karpermissie slaagt? Check dan snel de nieuwe aflevering van VISblad TV. Scan de QR-code, bekijk hem op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

Brood – dat niet uitdroogt – voor het grijpen.

Met een sling- en heuptas heb je alles bij de hand en ben je heel mobiel.

HEUP- & SLINGTAS

Matthijs draagt een speciale heuptas voor het voer. Deze zogenaamde bait belt is ideaal bij het struinend vissen. Matthijs: “Omdat je constant onderweg bent en van stek naar stek gaat, is het belangrijk dat je snel bij het voer en aas kunt. In deze waterdichte heuptas blijft brood bovendien beter intact, schoon en droogt het op zonnige dagen niet uit.”

Daarnaast gebruikt hij een slingtas met een enkele schouderband. “Ook deze is bijzonder handig vanwege de mobiliteit en directe toegang tot je materiaal. Doordat de tas schuin over je rug hangt heb je hier geen hinder van tijdens het lopen, aanwerpen en drillen van een vis. Heb je iets nodig? Dan slinger je de tas met één beweging naar voren om de benodigde spullen te pakken. Bukken of iets afdoen is niet nodig. In deze ‘sling’ past bovendien precies wat je nodig hebt: een paar doosjes met kleinmateriaal en enkele andere essentiële zaken.”

Karper of roofblei – wie komt er nog voor de camera poseren? Check snel de nieuwe aflevering van VISblad TV!

Een compacte dobber zorgt voor meer werpgewicht, zonder extra gewicht op de lijn te hoeven plaatsen

“Dat is een hele beste roofblei”, fluistert Matthijs, wijzend op een grote schim die langzaam richting het spoor korsten koerst

Een broodvlok zinkt langzaam en kun je mooi dieper presenteren.

BROOD-ROVER
De switch naar een nieuwe stek pakt goed uit. Daar zien Matthijs en Pieter meteen roofbleien zwemmen, die ook snel enkele gevoerde korsten naar binnen werken. Matthijs werpt zijn dobbermontage met drijvende korst richting de activiteit. “Mijn favoriete set-up is simpel: hengel, lijn en haak. Zo wek je de minste argwaan. Soms is een dobber echter nodig om verder te werpen. Of nog belangrijker: afstand te houden tot de waterlijn. Zo bouw ik een safe zone in die ervoor zorgt dat de vis minder snel schrikt. Met name graskarper kan er bij het geringste (geluid of trilling) als een haas van doorgaan.” Ondertussen veegt Matthijs het zweet van zijn voorhoofd op deze windstille dag. “De wind is vaak een factor van belang in het open polderlandschap, net als de stroming. Met een dobber heb je meer controle en kun je ook makkelijker op half water of op de bodem vissen zonder alles om te bouwen.” De spanning stijgt: een roofblei keert terug naar de korst en hapt zonder enige twijfel toe. “Ja, hangen!” roept Matthijs, waarop de vis direct dekking zoekt tussen de lelies. Met zijn lange penhengel weet hij de roofblei echter weg te houden van obstakels, waarna Pieter de vis kan scheppen.

WOLKEND PAPJE
“De roofblei kunnen we afvinken, op naar de volgende soort”, grapt Matthijs na het terugzetten van de vangst. Bij aanvang had hij naast deze rover ook de brasem en graskarper op zijn ‘verlanglijstje’ staan. Voor brasem, een echte bodemazer, moeten ze het dieper zoeken. Dus wordt de afstand tussen de haak en de dobber verlengd en een knijpgewichtje op de lijn bevestigd om het aas op de bodem te krijgen én te houden. In plaats van een korst gebruikt Matthijs nu een vlok uit het midden van een snee brood. Die vouwt hij om de haak, waarna hij de boel voorzichtig aandrukt. Een deel van het brood blijft luchtig, zodat het aas langzaam zinkt. Dat is ideaal voor op een zachte, met planten bedekte bodem. Om de kans op Abramis brama te vergroten is een voerplekje essentieel. Pieter mengt daarom in een emmertje brood en water tot een papje, waarna precies naast de dobber een wolkje ‘drab’ traag naar beneden zakt.

Rimpelingen in de poldersloot verraden vis op de eerste stek – de spanning stijgt direct. In sluipgang beweegt Matthijs richting de waterkant om door zijn polaroidbril het wateroppervlak af te speuren. “Het zijn vermoedelijk roofbleien”, fluistert hij. “En ondanks hun reputatie als roofvis pakken ze ook gerust een korst of broodvlok”, klinkt het terwijl hij stukjes brood afscheurt. Een klein handje korsten vliegt met beleid het water in. Niet alles op één hoop, maar stuk voor stuk landen de hapjes brood enkele meters uit elkaar op het water. De lichte stroming voert de korsten richting de activiteit. “Voor roofblei werkt een bescheiden hoeveelheid beter, want vaak pakken ze slechts een paar korsten. Hoe meer er drijven, des te minder happig ze zijn. De kans dat ze het haakaas pakken wordt dan ook kleiner”, zegt Matthijs als hij geconcentreerd zijn korstje met haak inwerpt.

BLIJVEN OF GAAN?
“Dat is een flinke roofblei”, fluistert Matthijs, wijzend op een schim die langzaam het voerspoor nadert. De vis zwemt echter onder de korsten door, zonder enig teken van interesse. Even verderop maakt Pieter precies hetzelfde mee. “Het is verleidelijk om deze vissen te blijven volgen, maar als ze geen trek hebben verspil je simpelweg tijd”, zegt Matthijs. “Je kunt beter op zoek gaan naar actieve en azende vissen.” Hij stelt voor om te verkassen. In dit labyrint van sloten, weteringen en vaarten — tientallen kilometers water — is een nieuwe stek nooit ver weg. Het mooie van de polder is dat de bijtlust per sloot flink kan verschillen; ondanks dat het merendeel van de watergangen met elkaar in verbinding staat.

Karper en graskarper gaan voor groot, roofblei kiest vaker een kleinere hap

>> GROTE OF KLEINE HAP?

Met brood bepaal je gemakkelijk het formaat van je haakaas. Zo kun je inspelen op de vissoort, omstandigheden en het aasgedrag. Een kleine korst is subtiel en valt minder op, wat ideaal is bij schuwe of voorzichtige vissen – zoals in helder water of op drukbeviste stekken. Een grote korst werpt makkelijker, trekt meer aandacht en lokt vis van grotere afstand. Die komt dus van pas bij actieve vissen of veel wind. Soms laten grote vissen ook de ‘kruimels’ links liggen, maar happen ze wel toe bij een flink stuk brood.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm