ACTIEF
ACHTER DE
STEUNEN

TEKST: ARNOUT TERLOUW > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
Bij het struinend vissen op karper wordt vaak automatisch de link gelegd met het penvissen of ‘drijvend’ vissen met de korst of brokken. Toch kun je volgens André de Ronde (46) ook bij het statisch vissen een actieve, struinende aanpak toepassen. Hij bevist tijdens een (korte) sessie vaak meerdere stekken die eerder al van voer zijn voorzien – zoals begin april in Gouda.



Op kleinschalig water kun je de rigs vaak prima werpend op de stek krijgen. Mocht een worp de vis kunnen verstoren, dan biedt het gebruik van een voerboot uitkomst.
Licht bepakt op pad ben je heel mobiel en zo verkast

André vist
met slappe lijnen om de karpers op de voerplek niet af te schrikken
5 STRUINTIPS
Breng ook regelmatig tijd aan de waterkant door zónder hengel. Kijk voordat je ergens gaat vissen of je karper kunt lokaliseren en laat je waarnemingen de stekkeuze bepalen.
Ga na het voeren niet te snel vissen, maar geef de vis de tijd om met vertrouwen te gaan azen. Des te sneller pakken ze vervolgens ook je haakaas.
Blijf ook tijdens het vissen goed om je heen kijken naar signalen van actieve karper. Dit observeren kan zomaar een bonusvis opleveren.
Vis als de omstandigheden het toelaten met slappe lijnen. Met een lijn die plat op de bodem ligt laat je aanwezige vis veel minder snel schrikken.
Bekijk altijd vóórdat je begint te vissen of je een karper veilig kunt landen – vooral op moeilijk bereikbare stekken. Neem bij twijfel je verantwoordelijkheid en zoek dan een andere stek.
LAATSTE METER
André houdt zijn onderlijnen graag simpel. Die ziet er vanaf de hoofdlijn als volgt uit: unleaded leader, safety clip, betonnen werpgewicht van 80 gram, 15lb onderlijn met coating, stukje gestripte onderlijn bij de haak (maat 6) zodat die vrijer kan bewegen en beter kan indraaien en prikken, line aligner en een ringetje op de hair net boven de haakbocht. De lengte van de onderlijn bedraagt 20 centimeter.

Met zijn voerboot dropt André de rig plus wat los voer strak tegen de rietkraag aan.

ULTIEME POGING
Omdat de aanwezige vissen nu waarschijnlijk wél geschrokken zijn van het tumult, kiest André ervoor om nog even te gaan kijken op de eerste stek. “Daar ligt nu immers al een flinke poos wat voer in het water, mits de meerkoeten niet alles hebben weggevreten. Want die duiken nog altijd op en rondom de stek”, ziet hij bij aankomst. Een goed teken, maar van karper helaas geen spoor. In een ultieme poging besluit André om terug te keren naar de plek van de aanbeet. Omzichtig sluipt hij naar de rietkraag. “Daar zwemmen zowaar toch weer meerdere karpers en een groepje giebels. Ik zie ook af en toe een bellenplakkaat verschijnen.” Is het azende karper? Of vis die met de buik door het laagje modder op de bodem schuurt?
VOORJAAR NOG JONG
Heel voorzichtig legt André zijn lijnen in, waarvan eentje is voorzien van een pop-up met twee drijvende nepmaïskorrels. De hengeltoppen steken net door het riet heen en de lijnen liggen weer helemaal slap in het water. Zou het dan toch nog lukken om een karper te vangen? Terwijl de zon voelbaar aan kracht verliest, houdt André zichtbaar hoop op een last minute aanbeet. Des te groter is de teleurstelling als die uitblijft. “Waar het vandaag aan heeft gelegen? Ik vermoed dat de karpers door het koude water nog net niet voldoende ‘aan’ stonden, ondanks het heerlijke zonnetje en een comfortabele luchttemperatuur van zo’n 13 graden Celsius. Gelukkig is het voorjaar nog jong en worden de nachten snel warmer”, blikt André hoopvol vooruit op de komende tijd.
ONHOUDBARE SPANNING
Omdat werpen het hele feest zou verstoren, stuurt André zijn voerboot behoedzaam naar de rietkraag aan de overkant. “Het laatste stukje laat ik de boot met de wind meedrijven, waarna ik de rigs en wat boiliekruim drop.” Nergens zien we boeggolven van verschrikte vissen, enkele lijnzwemmers voeren de spanning juist nog verder op. Waar we eigenlijk ieder moment een aanbeet verwachten, wordt het na twintig minuten verdacht stil. Na nog eens tien minuten zonder teken van leven, turen we op de stek voorzichtig in het water. “Ik zie alleen wat kleinere vissen die stijf tegen het riet aanliggen, maar van de grotere karpers ontbreekt ieder spoor”, fluistert André. Niet veel later krijgt hij toch nog een aanbeet. Helaas schiet de vis na een paar seconden los. Het zit vandaag niet bepaald mee.
EFFECTIEF VISSEN
Uit de wind en in de zon is het bepaald geen straf om aan de waterkant te zitten. Daar heeft André door een druk gezinsleven – met vier kinderen – tegenwoordig slechts beperkt de tijd voor, dus vist hij vaak kortere sessies. “Als ik naar de waterkant ga, wil ik zo effectief mogelijk vissen. Dan is een goede voorbereiding essentieel. Want ik heb gemerkt dat je vaak al heel snel na aankomst op de stek één of meerdere aanbeten krijgt, waarna het vervolgens meestal stilvalt. Door dan vrij vlot te verkassen geef je de stek rust en krijg je ergens anders weer nieuwe kansen. Heb ik een bepaald water in de peiling, dan ga ik daar vaak eerst een keer heen zonder mijn hengels om een idee te krijgen waar de vis zich ophoudt. Daardoor vang ik in de regel meer vis, ook als ik niet voorvoer.”
VREETPARTIJ
Aangezien ook de tweede stek geen resultaat oplevert, hoppen we door naar stek drie. De zon staat inmiddels wat hoger en met een polaroidbril is goed zichtbaar hoe ondiep het water hier is: de bodem is overal duidelijk te zien, het lijkt nauwelijks dieper dan 60 centimeter te zijn. Als we vlakbij de voerplek zijn, zien we nog net twee schubkarpers schielijk wegzwemmen. Zijn ze wellicht van ons geschrokken? Iets verderop, bij de voerplek, is het water zo verkleurd door azende vissen dat alleen de wervelingen van hun staarten zichtbaar zijn. André denkt even na en besluit om de stek vanaf de overkant te gaan bevissen. Zo hoopt hij de aanwezige vis zo min mogelijk te verstoren. Dit kan haast niet misgaan, zou je zeggen.
VOERBOOT: PLUSSEN EN MINNEN
Zittend achter een muurtje – beschut tegen de koude noordoostenwind – vertelt André dat hij pas vier jaar een voerboot heeft. “Die gebruik ik niet altijd, maar soms maakt hij nét het verschil. Door je lijnen uit te varen weet je zeker dat je aas goed ligt, kun je ook op plekjes komen die buiten werpbereik liggen (bijvoorbeeld onder bomen en struiken) en krijg je gemakkelijker klein voer zoals particles op je stek.” Al kleven er ook nadelen aan een voerboot. “Het is weer iets extra’s wat ik mee moet nemen, terwijl ik eigenlijk zo mobiel mogelijk wil zijn. Ook voer je met een boot vrij compact, terwijl je soms juist meer gespreid wilt voeren.” Het eerste uur na zonsopkomst gaat zonder actie voorbij, maar André put moed uit de vangsten van twee jaar geleden en de vissen die hij gisteren heeft gezien.
MEER IN DE LUWTE
Toch blijft het vervolgens een poos lang verdacht stil – wellicht door de gure wind? André oppert dat de stek in een hoek van het water mogelijk een betere optie is omdat die wat meer in de luwte ligt. Tien minuten later liggen zijn rigs stijf tegen een rietkraag waar de zon vol op schijnt. De voerboot blijft dit keer op de kant, want werpen gaat prima op stek twee. “Op dit water durf ik gerust met particles te voeren, want verrassend genoeg zwemt hier geen brasem. Alleen giebels en een enkele zeelt, zo bleek uit een visstandonderzoek van afgelopen winter”, zegt André terwijl hij een klein handje van de mix op de stek werpt. Maar los van een meerkoet die even het haakaas oppakt en zo voor wat spanning zorgt, gebeurt hier verder ook niets.
Voorgeweekte, gesoakte en plakkerige brokken zijn onweerstaanbaar voor karpers.
foto: André de Ronde
>> SKP-PROJECT WIJKWATEREN
Toen in 2018 het Spiegelkarperproject (SKP) Gouda van start ging werd niet alleen karper uitgezet in de stadsboezem, maar ook in woonwijkwateren. Daar is André als vrijwilliger nauw bij betrokken. “We hebben vooraf diverse wateren onderzocht op waterkwaliteit, diepte, sliblaag, waterplanten en bevisbaarheid. Nadat we onze bevindingen hadden gerapporteerd aan het bestuur van Hengelsportvereniging GHV-Groene Hart, kregen we toestemming om het project te starten.” Inmiddels verzorgt hij voor de wijkwateren het monitoren van karpers. Dat kan omdat iedere uitgezette vis is gemeten, gewogen en op de foto gezet. “Stuurt iemand een vangstfoto op, dan probeer ik die te matchen met zo’n ‘plankfoto’. Als dat lukt, stuur ik diegene een mail met de betreffende foto, groeigegevens van de vis en of die al eerder bij ons is gemeld.” Wie een (spiegel)karper vangt in de wateren van Gouda, kan dat melden op de website van GHV-Groene Hart (Ghvgroenehart.nl) onder het Meldpunt Spiegelkarper.




‘Ik ga liever mobiel achter de karper aan, dan dat ik ga zitten wachten totdat de vis naar me toekomt’

‘zorg dat je bij aankomst op je stek de eventueel aanwezige vissen niet verstoort’

>> ‘BASIC’ & COMPACT
Om snel van stek te kunnen wisselen is het essentieel dat je licht bepakt op pad gaat. Zo gebruikt André zijn weigh sling als een soort schoudertas. Daarin gaan een onthaakmat, losse hengelsteunen en/of kleine compacte rodpod plus een opvouwbaar emmertje. In een kleine rugtas neemt hij een onderlijnenbakje, kilo aas, zijn camera en weger mee. André: “Eventuele PVA-zakjes en reserve-onderlijnen maak ik thuis al klaar. Dat scheelt ook weer spullen.” Soms heeft hij ook nog een klein emmertje bij zich met wat extra voer. De slechts drie meter lange hengels van André hebben een telescopisch handdeel en zijn landingsnet heeft een tweedelige steel. Als een stek niet bereikbaar is met de auto zodat hij een stuk moet lopen, neemt hij meestal zelfs geen stoel mee.
“Op verschillende plekken spotte ik gisteren tijdens een verkenningsrondje al aardig wat activiteit”, zegt André als we hem bij het eerste licht ontmoeten op een parkeerplaats. Zijn plan is om eerst twee plekjes aan te voeren met een paar handjes ‘particles’ (een mix van duivenvoer en witte dari, het zaad van een plant met de naam kafferkoren) en daarna te beginnen op een derde stek waar hij twee jaar geleden in deze periode goed ving. “Daar heb ik gisteren meerdere karpers gezien, in het ondiepe water van gaten in een brede rietkraag.” Volgens André is het water rond deze vijftien jaar geleden gebouwde woonwijk nergens dieper dan 120 centimeter. “Op veel stukken staat zelfs nog geen meter water. Met een getraind oog zie je dus al snel waar vissen hun aanwezigheid verraden.”
SLAPPE LIJNEN
André heeft alleen het hoognodige aan materiaal meegenomen, dus na het voeren is hij in no time geïnstalleerd op een steigertje tussen de huizen – pal tegenover de rietkraag waar hij gisteren karpers zag. Met zijn voerboot vaart hij de lijnen van de twee hengels op zijn supercompacte rodpod uit en dropt hij het aas dichtbij een opening in de rietkraag. Een hengel is voorzien van een wafter (een nagenoeg gewichtsloze boilie), terwijl op de andere rig een zinkende 15 millimeter boilie met een drijvende nepmaiskorrel zit. In een netkous PVA-stick heeft hij wat boiliekruim als voer toegevoegd. Dit geeft tevens de garantie dat de haak vrij blijft van blad- en plantenresten. De slappe lijnen waarmee André vist vallen direct op. “Zeker op ondiep water, zoals hier, raad ik dat aan. Zo weet je zeker dat de laatste meters mooi over de bodem lopen en vissen daar niet van schrikken”, legt hij uit.
TEKST: ARNOUT TERLOUW
FOTOGRAFIE: SANDER BOER
ACTIEF
ACHTER DE
STEUNEN

Bij het struinend vissen op karper wordt vaak automatisch de link gelegd met het penvissen of ‘drijvend’ vissen met de korst of brokken. Toch kun je volgens André de Ronde (46) ook bij het statisch vissen een actieve, struinende aanpak toepassen. Hij bevist tijdens een (korte) sessie vaak meerdere stekken die eerder al van voer zijn voorzien – zoals begin april in Gouda.

TEKST: ARNOUT TERLOUW > FOTOGRAFIE: SANDER BOER
5 STRUINTIPS
Breng ook regelmatig tijd aan de waterkant door zónder hengel. Kijk voordat je ergens gaat vissen of je karper kunt lokaliseren en laat je waarnemingen de stekkeuze bepalen.
Ga na het voeren niet te snel vissen, maar geef de vis de tijd om met vertrouwen te gaan azen. Des te sneller pakken ze vervolgens ook je haakaas.
Blijf ook tijdens het vissen goed om je heen kijken naar signalen van actieve karper. Dit observeren kan zomaar een bonusvis opleveren.
Vis als de omstandigheden het toelaten met slappe lijnen. Met een lijn die plat op de bodem ligt laat je aanwezige vis veel minder snel schrikken.
Bekijk altijd vóórdat je begint te vissen of je een karper veilig kunt landen – vooral op moeilijk bereikbare stekken. Neem bij twijfel je verantwoordelijkheid en zoek dan een andere stek.
Op kleinschalig water kun je de rigs vaak prima werpend op de stek krijgen. Mocht een worp de vis kunnen verstoren, dan biedt het gebruik van een voerboot uitkomst.
André vist
met slappe lijnen om de karpers op de voerplek niet af te schrikken


ULTIEME POGING
Omdat de aanwezige vissen nu waarschijnlijk wél geschrokken zijn van het tumult, kiest André ervoor om nog even te gaan kijken op de eerste stek. “Daar ligt nu immers al een flinke poos wat voer in het water, mits de meerkoeten niet alles hebben weggevreten. Want die duiken nog altijd op en rondom de stek”, ziet hij bij aankomst. Een goed teken, maar van karper helaas geen spoor. In een ultieme poging besluit André om terug te keren naar de plek van de aanbeet. Omzichtig sluipt hij naar de rietkraag. “Daar zwemmen zowaar toch weer meerdere karpers en een groepje giebels. Ik zie ook af en toe een bellenplakkaat verschijnen.” Is het azende karper? Of vis die met de buik door het laagje modder op de bodem schuurt?
VOORJAAR NOG JONG
Heel voorzichtig legt André zijn lijnen in, waarvan eentje is voorzien van een pop-up met twee drijvende nepmaïskorrels. De hengeltoppen steken net door het riet heen en de lijnen liggen weer helemaal slap in het water. Zou het dan toch nog lukken om een karper te vangen? Terwijl de zon voelbaar aan kracht verliest, houdt André zichtbaar hoop op een last minute aanbeet. Des te groter is de teleurstelling als die uitblijft. “Waar het vandaag aan heeft gelegen? Ik vermoed dat de karpers door het koude water nog net niet voldoende ‘aan’ stonden, ondanks het heerlijke zonnetje en een comfortabele luchttemperatuur van zo’n 13 graden Celsius. Gelukkig is het voorjaar nog jong en worden de nachten snel warmer”, blikt André hoopvol vooruit op de komende tijd.



LAATSTE METER
André houdt zijn onderlijnen graag simpel. Die ziet er vanaf de hoofdlijn als volgt uit: unleaded leader, safety clip, betonnen werpgewicht van 80 gram, 15lb onderlijn met coating, stukje gestripte onderlijn bij de haak (maat 6) zodat die vrijer kan bewegen en beter kan indraaien en prikken, line aligner en een ringetje op de hair net boven de haakbocht. De lengte van de onderlijn bedraagt 20 centimeter.

Met zijn voerboot dropt André de rig plus wat los voer strak tegen de rietkraag aan.

EFFECTIEF VISSEN
Uit de wind en in de zon is het bepaald geen straf om aan de waterkant te zitten. Daar heeft André door een druk gezinsleven – met vier kinderen – tegenwoordig slechts beperkt de tijd voor, dus vist hij vaak kortere sessies. “Als ik naar de waterkant ga, wil ik zo effectief mogelijk vissen. Dan is een goede voorbereiding essentieel. Want ik heb gemerkt dat je vaak al heel snel na aankomst op de stek één of meerdere aanbeten krijgt, waarna het vervolgens meestal stilvalt. Door dan vrij vlot te verkassen geef je de stek rust en krijg je ergens anders weer nieuwe kansen. Heb ik een bepaald water in de peiling, dan ga ik daar vaak eerst een keer heen zonder mijn hengels om een idee te krijgen waar de vis zich ophoudt. Daardoor vang ik in de regel meer vis, ook als ik niet voorvoer.”
VREETPARTIJ
Aangezien ook de tweede stek geen resultaat oplevert, hoppen we door naar stek drie. De zon staat inmiddels wat hoger en met een polaroidbril is goed zichtbaar hoe ondiep het water hier is: de bodem is overal duidelijk te zien, het lijkt nauwelijks dieper dan 60 centimeter te zijn. Als we vlakbij de voerplek zijn, zien we nog net twee schubkarpers schielijk wegzwemmen. Zijn ze wellicht van ons geschrokken? Iets verderop, bij de voerplek, is het water zo verkleurd door azende vissen dat alleen de wervelingen van hun staarten zichtbaar zijn. André denkt even na en besluit om de stek vanaf de overkant te gaan bevissen. Zo hoopt hij de aanwezige vis zo min mogelijk te verstoren. Dit kan haast niet misgaan, zou je zeggen.
ONHOUDBARE SPANNING
Omdat werpen het hele feest zou verstoren, stuurt André zijn voerboot behoedzaam naar de rietkraag aan de overkant. “Het laatste stukje laat ik de boot met de wind meedrijven, waarna ik de rigs en wat boiliekruim drop.” Nergens zien we boeggolven van verschrikte vissen, enkele lijnzwemmers voeren de spanning juist nog verder op. Waar we eigenlijk ieder moment een aanbeet verwachten, wordt het na twintig minuten verdacht stil. Na nog eens tien minuten zonder teken van leven, turen we op de stek voorzichtig in het water. “Ik zie alleen wat kleinere vissen die stijf tegen het riet aanliggen, maar van de grotere karpers ontbreekt ieder spoor”, fluistert André. Niet veel later krijgt hij toch nog een aanbeet. Helaas schiet de vis na een paar seconden los. Het zit vandaag niet bepaald mee.
‘zorg dat je bij aankomst op je stek de eventueel aanwezige vissen niet verstoort’
VOERBOOT: PLUSSEN EN MINNEN
Zittend achter een muurtje – beschut tegen de koude noordoostenwind – vertelt André dat hij pas vier jaar een voerboot heeft. “Die gebruik ik niet altijd, maar soms maakt hij nét het verschil. Door je lijnen uit te varen weet je zeker dat je aas goed ligt, kun je ook op plekjes komen die buiten werpbereik liggen (bijvoorbeeld onder bomen en struiken) en krijg je gemakkelijker klein voer zoals particles op je stek.” Al kleven er ook nadelen aan een voerboot. “Het is weer iets extra’s wat ik mee moet nemen, terwijl ik eigenlijk zo mobiel mogelijk wil zijn. Ook voer je met een boot vrij compact, terwijl je soms juist meer gespreid wilt voeren.” Het eerste uur na zonsopkomst gaat zonder actie voorbij, maar André put moed uit de vangsten van twee jaar geleden en de vissen die hij gisteren heeft gezien.
MEER IN DE LUWTE
Toch blijft het vervolgens een poos lang verdacht stil – wellicht door de gure wind? André oppert dat de stek in een hoek van het water mogelijk een betere optie is omdat die wat meer in de luwte ligt. Tien minuten later liggen zijn rigs stijf tegen een rietkraag waar de zon vol op schijnt. De voerboot blijft dit keer op de kant, want werpen gaat prima op stek twee. “Op dit water durf ik gerust met particles te voeren, want verrassend genoeg zwemt hier geen brasem. Alleen giebels en een enkele zeelt, zo bleek uit een visstandonderzoek van afgelopen winter”, zegt André terwijl hij een klein handje van de mix op de stek werpt. Maar los van een meerkoet die even het haakaas oppakt en zo voor wat spanning zorgt, gebeurt hier verder ook niets.
Licht bepakt op pad ben je heel mobiel en zo verkast

‘Ik ga liever mobiel achter de karper aan, dan dat ik ga zitten wachten totdat de vis naar me toekomt’

foto: André de Ronde
>> SKP-PROJECT WIJKWATEREN
Toen in 2018 het Spiegelkarperproject (SKP) Gouda van start ging werd niet alleen karper uitgezet in de stadsboezem, maar ook in woonwijkwateren. Daar is André als vrijwilliger nauw bij betrokken. “We hebben vooraf diverse wateren onderzocht op waterkwaliteit, diepte, sliblaag, waterplanten en bevisbaarheid. Nadat we onze bevindingen hadden gerapporteerd aan het bestuur van Hengelsportvereniging GHV-Groene Hart, kregen we toestemming om het project te starten.” Inmiddels verzorgt hij voor de wijkwateren het monitoren van karpers. Dat kan omdat iedere uitgezette vis is gemeten, gewogen en op de foto gezet. “Stuurt iemand een vangstfoto op, dan probeer ik die te matchen met zo’n ‘plankfoto’. Als dat lukt, stuur ik diegene een mail met de betreffende foto, groeigegevens van de vis en of die al eerder bij ons is gemeld.” Wie een (spiegel)karper vangt in de wateren van Gouda, kan dat melden op de website van GHV-Groene Hart (Ghvgroenehart.nl) onder het Meldpunt Spiegelkarper.


>> ‘BASIC’ & COMPACT
Om snel van stek te kunnen wisselen is het essentieel dat je licht bepakt op pad gaat. Zo gebruikt André zijn weigh sling als een soort schoudertas. Daarin gaan een onthaakmat, losse hengelsteunen en/of kleine compacte rodpod plus een opvouwbaar emmertje. In een kleine rugtas neemt hij een onderlijnenbakje, kilo aas, zijn camera en weger mee. André: “Eventuele PVA-zakjes en reserve-onderlijnen maak ik thuis al klaar. Dat scheelt ook weer spullen.” Soms heeft hij ook nog een klein emmertje bij zich met wat extra voer. De slechts drie meter lange hengels van André hebben een telescopisch handdeel en zijn landingsnet heeft een tweedelige steel. Als een stek niet bereikbaar is met de auto zodat hij een stuk moet lopen, neemt hij meestal zelfs geen stoel mee.
Voorgeweekte, gesoakte en plakkerige brokken zijn onweerstaanbaar voor karpers.
“Op verschillende plekken spotte ik gisteren tijdens een verkenningsrondje al aardig wat activiteit”, zegt André als we hem bij het eerste licht ontmoeten op een parkeerplaats. Zijn plan is om eerst twee plekjes aan te voeren met een paar handjes ‘particles’ (een mix van duivenvoer en witte dari, het zaad van een plant met de naam kafferkoren) en daarna te beginnen op een derde stek waar hij twee jaar geleden in deze periode goed ving. “Daar heb ik gisteren meerdere karpers gezien, in het ondiepe water van gaten in een brede rietkraag.” Volgens André is het water rond deze vijftien jaar geleden gebouwde woonwijk nergens dieper dan 120 centimeter. “Op veel stukken staat zelfs nog geen meter water. Met een getraind oog zie je dus al snel waar vissen hun aanwezigheid verraden.”
SLAPPE LIJNEN
André heeft alleen het hoognodige aan materiaal meegenomen, dus na het voeren is hij in no time geïnstalleerd op een steigertje tussen de huizen – pal tegenover de rietkraag waar hij gisteren karpers zag. Met zijn voerboot vaart hij de lijnen van de twee hengels op zijn supercompacte rodpod uit en dropt hij het aas dichtbij een opening in de rietkraag. Een hengel is voorzien van een wafter (een nagenoeg gewichtsloze boilie), terwijl op de andere rig een zinkende 15 millimeter boilie met een drijvende nepmaiskorrel zit. In een netkous PVA-stick heeft hij wat boiliekruim als voer toegevoegd. Dit geeft tevens de garantie dat de haak vrij blijft van blad- en plantenresten. De slappe lijnen waarmee André vist vallen direct op. “Zeker op ondiep water, zoals hier, raad ik dat aan. Zo weet je zeker dat de laatste meters mooi over de bodem lopen en vissen daar niet van schrikken”, legt hij uit.