wist je dat

HARDERS OP TREKTOCHT

In de Waddenzee brengen zo’n 190 vissoorten een deel van hun leven door. Veel daarvan doen deze ondiepe kustzee in de zomerperiode aan, om ’s winters elders te verblijven. Het project Waddentools Swimway Waddenzee richt zich – onder meer – op het gebruik van de Waddenzee door grote vissen. En dat laat voor de dunlip- en diklipharder verrassende resultaten zien qua migratiepatronen.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG
BEELD: JANNY BOSMAN
Ieder voorjaar duiken in de Waddenzee harders op, maar waar ze vandaan komen en of ze bepaalde favoriete leefgebieden hebben waren de vragen waarop onderzoeker Jena Edwards en haar collega’s bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee het antwoord zochten. Om daar achter te komen werden in 2021 en 2022 bij 125 vissen akoestische zenders aangebracht. Zo konden deze harders jaarrond worden gevolgd, aangezien er in de Waddenzee en de Noordzee een netwerk van ontvangers ligt dat de signalen oppikt. Aan de hand hiervan werd het mogelijk om de trekroutes en leefgebieden in kaart te brengen, wat belangrijke kennis oplevert voor het beheer van deze vissen in de Waddenzee.
ZOMERGASTEN
In de loop van een aantal seizoenen zijn honderden meldingen van gezenderde harders verzameld, binnen en buiten de Waddenzee. Die laten zien dat harders van april tot november in de Waddenzee verblijven, waarna ze richting de Noordzee trekken. Vanaf het najaar worden de vissen onder meer gesignaleerd in de buurt van het Haringvliet en zelfs voor de Belgische kust. In januari en februari lijken de harders van de aardbodem te zijn verdwenen, want dan wordt er geen enkel signaal opgepikt. Die periode valt samen met de paaitijd en blijkbaar bedrijven Waddenharders de liefde buiten het bereik van de ontvangers.
ANDERE PATRONEN
Richting de zomer trekken de harders weer terug naar de Waddenzee. Daarbij is een interessant verschil te zien tussen de dunlip- en diklipharder. Hoewel de twee soorten harders sterk op elkaar lijken en hetzelfde voedsel eten, zijn hun migratiepatronen heel verschillend. Dunlipharders zoeken vooral het zuidwesten van de Waddenzee op: een brede strook langs de Afsluitdijk. Ze zwemmen vaker in diepere geulen in de buurt van plekken waar zoetwater uitstroomt in zee. Eén van de gezenderde dunlipharders passeerde zelfs twee jaar achtereen de sluizen in de Afsluitdijk en werd gespot in de IJsselmeerhaven van
Den Oever.
ZOUTTOLERANTIE
Diklipharders (zoals de vis op de foto boven dit artikel) werden ’s zomers in vrijwel de hele Waddenzee gedetecteerd, maar lijken als individuen toch wat honkvaster te zijn. Ze verblijven met name in gebieden dichter bij de Noordzee en in ondiepe delen van de Waddenzee. Deze vissen foerageren vooral boven wadplaten die tijdens hoogwater onderlopen of in havens zoals die van Harlingen. Het verschil in voorkeurs-gebieden is een gevolg van een speciaal ‘talent’ van de dunlipharder: deze vis kan prima tegen grote variaties in zoutgehalte. In sommige rivieren in Portugal en Frankrijk zwemmen dunlipharders vele kilometers stroomopwaarts. Diklipharders zijn veel minder vaak te vinden in brak water.
HARDERS OP TREKTOCHT
wist je dat

In de Waddenzee brengen zo’n 190 vissoorten een deel van hun leven door. Veel daarvan doen deze ondiepe kustzee in de zomerperiode aan, om ’s winters elders te verblijven. Het project Waddentools Swimway Waddenzee richt zich – onder meer – op het gebruik van de Waddenzee door grote vissen. En dat laat voor de dunlip- en diklipharder verrassende resultaten zien qua migratiepatronen.
TEKST: ARNO VAN ’T HOOG
BEELD: JANNY BOSMAN
Ieder voorjaar duiken in de Waddenzee harders op, maar waar ze vandaan komen en of ze bepaalde favoriete leefgebieden hebben waren de vragen waarop onderzoeker Jena Edwards en haar collega’s bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee het antwoord zochten. Om daar achter te komen werden in 2021 en 2022 bij 125 vissen akoestische zenders aangebracht. Zo konden deze harders jaarrond worden gevolgd, aangezien er in de Waddenzee en de Noordzee een netwerk van ontvangers ligt dat de signalen oppikt. Aan de hand hiervan werd het mogelijk om de trekroutes en leefgebieden in kaart te brengen, wat belangrijke kennis oplevert voor het beheer van deze vissen in de Waddenzee.
ZOMERGASTEN
In de loop van een aantal seizoenen zijn honderden meldingen van gezenderde harders verzameld, binnen en buiten de Waddenzee. Die laten zien dat harders van april tot november in de Waddenzee verblijven, waarna ze richting de Noordzee trekken. Vanaf het najaar worden de vissen onder meer gesignaleerd in de buurt van het Haringvliet en zelfs voor de Belgische kust. In januari en februari lijken de harders van de aardbodem te zijn verdwenen, want dan wordt er geen enkel signaal opgepikt. Die periode valt samen met de paaitijd en blijkbaar bedrijven Waddenharders de liefde buiten het bereik van de ontvangers.
ANDERE PATRONEN
Richting de zomer trekken de harders weer terug naar de Waddenzee. Daarbij is een interessant verschil te zien tussen de dunlip- en diklipharder. Hoewel de twee soorten harders sterk op elkaar lijken en hetzelfde voedsel eten, zijn hun migratiepatronen heel verschillend. Dunlipharders zoeken vooral het zuidwesten van de Waddenzee op: een brede strook langs de Afsluitdijk. Ze zwemmen vaker in diepere geulen in de buurt van plekken waar zoetwater uitstroomt in zee. Eén van de gezenderde dunlipharders passeerde zelfs twee jaar achtereen de sluizen in de Afsluitdijk en werd gespot in de IJsselmeerhaven van
Den Oever.
ZOUTTOLERANTIE
Diklipharders (zoals de vis op de foto boven dit artikel) werden ’s zomers in vrijwel de hele Waddenzee gedetecteerd, maar lijken als individuen toch wat honkvaster te zijn. Ze verblijven met name in gebieden dichter bij de Noordzee en in ondiepe delen van de Waddenzee. Deze vissen foerageren vooral boven wadplaten die tijdens hoogwater onderlopen of in havens zoals die van Harlingen. Het verschil in voorkeurs-gebieden is een gevolg van een speciaal ‘talent’ van de dunlipharder: deze vis kan prima tegen grote variaties in zoutgehalte. In sommige rivieren in Portugal en Frankrijk zwemmen dunlipharders vele kilometers stroomopwaarts. Diklipharders zijn veel minder vaak te vinden in brak water.