

THE KING OF

TEKST: MARK PIJNAPPELS > FOTOGRAFIE: REIN RIJKE
Het vissen met de swingtip is een bijzondere vorm van feedervissen – vooral vanwege de unieke aanbeten op de ‘gebroken’ hengeltop. Hoewel deze techniek zeker niet altijd en overal de voorkeur geniet, pakt Herman Korthuis (59) al meer dan dertig jaar op gezette tijden de swingtip erbij. Tijdens een vroege voorjaarssessie doet de noorderling zijn voorliefde voor deze subtiele techniek uit de doeken.

Met verzwaarde swingtips kun je de invloed van de stroming en wind enigszins ondervangen.
Plaats bij lichte stroming of een kabbel op het water het topje van de swingtip net onder water.



TIP JUIST AFSTELLEN
Zodra de korf in het water plonst, steekt Herman de swingtip onder water om de gevlochten hoofdlijn strak te trekken. Daarna gaat de hengel in de steun en geeft hij ietsje lijn. Het resultaat is dat de swingtip hierdoor vrijwel verticaal naar beneden wijst. Die blijft echter niet lang in deze positie staan. Plotsklaps veert de tip op, om vervolgens even diagonaal te blijven staan en dan weer terug te zakken. “Pas als de ‘swing’ goed doorzet en de lijn echt strak loopt zet ik de haak – zeker met groot haakaas zoals de pop-up worm-waftercombinatie (zie kader) waar ik nu mee vis”, adviseert hij. Niet veel later klimt de swingtip opnieuw omhoog. Herman beweegt de hengel horizontaal mee in de richting van de vis en tikt pas aan als hij ziet dat de lijn blijft ‘lopen’. Dit resulteert in de tweede brasem van de ochtend. De vis heeft zijn voerplek gevonden, want vrij vlot daarna volgen nog twee exemplaren.
NOSTALGISCH OF PRAGMATISCH?
De volgende aanbeet verloopt ook weer volgens het boekje, maar zodra Herman de haak heeft gezet zien we verschil met voorheen. “Deze vis gedraagt zich duidelijk anders tijdens de dril. Dit zou best wel eens een zeelt kunnen zijn”, zegt hij hoopvol. Hier valt vooralsnog geen definitief uitsluitsel over te geven, want de vis zwemt in cirkels onder de hengeltop en laat zich nog niet zien. Zodra een goudkleurige schim de waterspiegel doorbreekt blijkt dat Herman het bij het rechte eind had. Als kers op de taart vangt hij kort daarna nóg een zeelt. “Je ziet dat de swingtip ook in 2025 nog heel effectief is”, zegt de Groninger tevreden nadat hij de vis heeft teruggezet. Deze techniek heeft in ons land een old-school reputatie, wat grotendeels te danken is aan Jan Schreiner. Deze schrijver, hengelbouwer en voorstander van het ultralicht vissen was ook de grootste promotor van swingtippen. “Zelf ben ik meer een pragmaticus en vis ik met een wat zwaardere, Engelse hengel. Sommige puristen vinden die te zwaar, maar meningen verschillen nu eenmaal. De aanbeet op de subtiele swingtip blijft hoe dan ook prachtig – en daarin schuilt de ware kracht van deze techniek.”
SWINGTIPS IN HET KORT
- Een swingtip is een zeer dunne en flexibele top die (via een schroefdraad) aan het uiteinde van een hengel wordt bevestigd. De gevoelige tip beweegt al bij de kleinste verplaatsing van het aas door een azende vis.
- Swingtips zijn gemaakt van glasvezel en doorgaans 20 tot 40 cm lang. Ze hebben een opvallend gekleurd uiteinde voor een betere zichtbaarheid.
- De standaardversie is licht en supergevoelig. Die signaleert zelfs de kleinste aanbeet, maar beweegt ook al snel onder invloed van wind of stroming wat tot valse signalen van ‘aanbeten’ leidt.
- De verzwaarde swingtip is voorzien van een extra gewicht op de spriet. Dit is vaak verschuifbaar om de mate van weerstand in te kunnen stellen. Daardoor is hij minder gevoelig voor wind of stroming, maar nog steeds gevoelig genoeg voor het signaleren van echte aanbeten.
Aanbeten zijn duidelijk zichtbaar én spectaculair.

De subtiele beetregistratie van de swingtip is perfect voor grote, schuwe vissen die heel voorzichtig azen.

Werpen is de grootste uitdaging bij het swingtipvissen


In de ochtendschemering ligt plas Yde de Punt er vrijwel rimpelloos bij. “De omstandigheden zijn vandaag perfect”, steekt Herman van wal terwijl hij zijn materiaal opbouwt op een van de fraaie en ruime vissteigers. “Het waait nauwelijks en dat is bij het swingtippen essentieel. Wind belemmert de beetregistratie behoorlijk en maakt ook het werpen veel lastiger. Nu de vis nog, maar dat komt vast wel goed”, zegt hij zelfverzekerd. De Groninger is al 42 jaar lid van hengelsportvereniging Yde de Punt en kent het water op zijn duimpje. We maken deze sessie volgens hem goede kans op dikke brasem en zeelt.
GEBROKEN HENGELTOP
Zo’n 90 procent van de sportvissers kent de swingtiptechniek niet. “Als ze me zien zitten, vragen ze vaak of mijn hengeltop gebroken is. Grappig genoeg is het zo ooit ook begonnen”, zegt Herman lachend. In de jaren ’80 onderhield hij contact met Engelse witviscracks die hem vertelden over de geboorte van de swingtip. “De techniek ontstond per ongeluk. Aan het eind van de jaren zeventig won de werphengel terrein op de vaste hengel. Engelse witvissers experimenteerden volop met dunne topjes, aan voorlopers van de winkle picker en later de feederhengel. Tijdens een test brak de hengeltop. Ze plaatsten een stukje siliconenslang op de breuk en visten door – de swingtip was geboren.” Herman werd nieuwsgierig en kocht in de jaren ’80 zijn eerste swingtiphengel, die hij nu nog steeds gebruikt.
LIJN STRAK LATEN LOPEN
Herman zit krap een half uurtje te vissen als het eerste signaal zich op de hengeltop manifesteert. “Een lijnzwemmer, waarschijnlijk brasem”, zegt hij kalm. Enkele minuten later klimt de swingtip schokkerig omhoog en tegelijkertijd zien we de hoofdlijn strak door het water lopen. Herman wacht tot de swingtip bijna verticaal staat en zet vervolgens beheerst de haak. Direct daarna buigt zijn soepele glashengel diep door. “Dat trage bonken wijst overduidelijk op brasem”, knikt hij richting de kromme hengeltop. “Zelfs na al die jaren swingtippen blijft dit schitterend”, wijst hij op de bijzondere charme van deze techniek. Zijn inschatting blijkt te kloppen: niet veel later glijdt een fors exemplaar van Abramis brama het landingsnet in. Na vlot te zijn onthaakt laat de vis zich in het ochtendlicht prachtig op de foto zetten.

POP-UP WORM
Herman is altijd op zoek naar nieuwe dingen en experimenteert er graag op los. Zo kwam hij tot de pop-up worm voor het vissen op zachte bodems. “Ook op dit water is de bovenste bodemlaag zacht van structuur en ligt vrijwel overal prut. Om dit te ondervangen combineer ik een pop-up miniboilie of wafter met twee pieren die ik met lucht heb geïnjecteerd. Daardoor zweeft het aas net boven de bodem en blijft de haak vrij van prut. Ondanks dat dit haakaas fors van formaat is, slurpen grote brasems en dikke zeelten dit gemakkelijk naar binnen.”

NAUWELIJKS WEERSTAND
De beetregistratie van Hermans onverzwaarde swingtip is extreem subtiel. “De vis voelt nauwelijks weerstand als hij het aas oppakt. Vooral op dagen dat het lastig is biedt dit een cruciaal voordeel. Want als de vis voorzichtig aast – met name in de winter en het vroege voorjaar – laat die het haakaas bij de minste weerstand direct los. Op de feederhengel blijft het dan vaak bij een tikje, terwijl ze op de swingtip wel doorpakken”, licht Herman het verschil tussen de twee technieken toe. Toch grijpen witvissers meestal naar de feederhengel. Meer werpafstand en flexibiliteit bij harde wind of stroming zijn daar de belangrijkste redenen voor. “Het voordeel van een geringere weerstand weegt vaak niet op tegen andere factoren die ook meespelen. De feederhengel is gewoon praktischer”, geeft hij eerlijk toe.
GECONTROLEERD EN SOEPEL
Naast een voorliefde voor subtiel vissen – in combinatie met een vleugje nostalgie – noemt Herman nog een reden waarom hij geregeld naar de swingtip grijpt. “Deze techniek is ideaal voor het vissen op afstanden tussen pakweg 15 en 25 meter. Die liggen net buiten het bereik van de vaste hengel, maar vallen precies in de range van de swingtip.” Op grotere afstand vissen wordt echter wel ietwat lastig. “De ‘zwabberende’ top van de swingtip beperkt de werpafstand. Bij windstil weer haal je maximaal 40 tot 50 meter.” Dat Herman het voerkorfje bij de volgende worp op veertig meter mikt is dus een mooie prestatie. “De kunst is om heel gecontroleerd en in één soepele beweging te werpen. Met elke hapering lever je direct afstand in.” Dat blijkt als hij later deze ochtend een paar keer opnieuw moet inwerpen omdat de voerkorf de stek niet bereikt.
MATERIAAL
Hengel: feederhengel van 3.45 meter lengte met 30 gram werpvermogen die is voorzien van een topoog met schroefdraad
Swingtips: standaard en verzwaarde modellen swingtips van 30 tot 40 centimeter lang
Molen: 4000-formaat
Hoofdlijn: 8/00 gevlochten lijn
Montage: de schuivende voerkorf is gemonteerd op een feederwartel en wordt gestuit met een rubber stopper, getwist stuk nylon als afhouder, gevolgd door een 30 cm feedergum als schokabsorber
Korf: 40 gram gaaskorf
Onderlijn: 50 cm, 16/00 nylon, haak 12 tot 14
Aas: combinatie van 10 mm wafter en twee wormen

THE KING OF

Het vissen met de swingtip is een bijzondere vorm van feedervissen – vooral vanwege de unieke aanbeten op de ‘gebroken’ hengeltop. Hoewel deze techniek zeker niet altijd en overal de voorkeur geniet, pakt Herman Korthuis (59) al meer dan dertig jaar op gezette tijden de swingtip erbij. Tijdens een vroege voorjaarssessie doet de noorderling zijn voorliefde voor deze subtiele techniek uit de doeken.
TEKST: MARK PIJNAPPELS
FOTOGRAFIE: REIN RIJKE
Plaats bij lichte stroming of een kabbel op het water het topje van de swingtip net onder water.
Met verzwaarde swingtips kun je de invloed van de stroming en wind enigszins ondervangen.
Met verzwaarde swingtips kun je de invloed van de stroming en wind enigszins ondervangen.





MATERIAAL
Hengel: feederhengel van 3.45 meter lengte met 30 gram werpvermogen die is voorzien van een topoog met schroefdraad
Swingtips: standaard en verzwaarde modellen swingtips van 30 tot 40 centimeter lang
Molen: 4000-formaat
Hoofdlijn: 8/00 gevlochten lijn
Montage: de schuivende voerkorf is gemonteerd op een feederwartel en wordt gestuit met een rubber stopper, getwist stuk nylon als afhouder, gevolgd door een 30 cm feedergum als schokabsorber
Korf: 40 gram gaaskorf
Onderlijn: 50 cm, 16/00 nylon, haak 12 tot 14
Aas: combinatie van 10 mm wafter en twee wormen
TIP JUIST AFSTELLEN
Zodra de korf in het water plonst, steekt Herman de swingtip onder water om de gevlochten hoofdlijn strak te trekken. Daarna gaat de hengel in de steun en geeft hij ietsje lijn. Het resultaat is dat de swingtip hierdoor vrijwel verticaal naar beneden wijst. Die blijft echter niet lang in deze positie staan. Plotsklaps veert de tip op, om vervolgens even diagonaal te blijven staan en dan weer terug te zakken. “Pas als de ‘swing’ goed doorzet en de lijn echt strak loopt zet ik de haak – zeker met groot haakaas zoals de pop-up worm-waftercombinatie (zie kader) waar ik nu mee vis”, adviseert hij. Niet veel later klimt de swingtip opnieuw omhoog. Herman beweegt de hengel horizontaal mee in de richting van de vis en tikt pas aan als hij ziet dat de lijn blijft ‘lopen’. Dit resulteert in de tweede brasem van de ochtend. De vis heeft zijn voerplek gevonden, want vrij vlot daarna volgen nog twee exemplaren.
NOSTALGISCH OF PRAGMATISCH?
De volgende aanbeet verloopt ook weer volgens het boekje, maar zodra Herman de haak heeft gezet zien we verschil met voorheen. “Deze vis gedraagt zich duidelijk anders tijdens de dril. Dit zou best wel eens een zeelt kunnen zijn”, zegt hij hoopvol. Hier valt vooralsnog geen definitief uitsluitsel over te geven, want de vis zwemt in cirkels onder de hengeltop en laat zich nog niet zien. Zodra een goudkleurige schim de waterspiegel doorbreekt blijkt dat Herman het bij het rechte eind had. Als kers op de taart vangt hij kort daarna nóg een zeelt. “Je ziet dat de swingtip ook in 2025 nog heel effectief is”, zegt de Groninger tevreden nadat hij de vis heeft teruggezet. Deze techniek heeft in ons land een old-school reputatie, wat grotendeels te danken is aan Jan Schreiner. Deze schrijver, hengelbouwer en voorstander van het ultralicht vissen was ook de grootste promotor van swingtippen. “Zelf ben ik meer een pragmaticus en vis ik met een wat zwaardere, Engelse hengel. Sommige puristen vinden die te zwaar, maar meningen verschillen nu eenmaal. De aanbeet op de subtiele swingtip blijft hoe dan ook prachtig – en daarin schuilt de ware kracht van deze techniek.”

POP-UP WORM
Herman is altijd op zoek naar nieuwe dingen en experimenteert er graag op los. Zo kwam hij tot de pop-up worm voor het vissen op zachte bodems. “Ook op dit water is de bovenste bodemlaag zacht van structuur en ligt vrijwel overal prut. Om dit te ondervangen combineer ik een pop-up miniboilie of wafter met twee pieren die ik met lucht heb geïnjecteerd. Daardoor zweeft het aas net boven de bodem en blijft de haak vrij van prut. Ondanks dat dit haakaas fors van formaat is, slurpen grote brasems en dikke zeelten dit gemakkelijk naar binnen.”

NAUWELIJKS WEERSTAND
De beetregistratie van Hermans onverzwaarde swingtip is extreem subtiel. “De vis voelt nauwelijks weerstand als hij het aas oppakt. Vooral op dagen dat het lastig is biedt dit een cruciaal voordeel. Want als de vis voorzichtig aast – met name in de winter en het vroege voorjaar – laat die het haakaas bij de minste weerstand direct los. Op de feederhengel blijft het dan vaak bij een tikje, terwijl ze op de swingtip wel doorpakken”, licht Herman het verschil tussen de twee technieken toe. Toch grijpen witvissers meestal naar de feederhengel. Meer werpafstand en flexibiliteit bij harde wind of stroming zijn daar de belangrijkste redenen voor. “Het voordeel van een geringere weerstand weegt vaak niet op tegen andere factoren die ook meespelen. De feederhengel is gewoon praktischer”, geeft hij eerlijk toe.
GECONTROLEERD EN SOEPEL
Naast een voorliefde voor subtiel vissen – in combinatie met een vleugje nostalgie – noemt Herman nog een reden waarom hij geregeld naar de swingtip grijpt. “Deze techniek is ideaal voor het vissen op afstanden tussen pakweg 15 en 25 meter. Die liggen net buiten het bereik van de vaste hengel, maar vallen precies in de range van de swingtip.” Op grotere afstand vissen wordt echter wel ietwat lastig. “De ‘zwabberende’ top van de swingtip beperkt de werpafstand. Bij windstil weer haal je maximaal 40 tot 50 meter.” Dat Herman het voerkorfje bij de volgende worp op veertig meter mikt is dus een mooie prestatie. “De kunst is om heel gecontroleerd en in één soepele beweging te werpen. Met elke hapering lever je direct afstand in.” Dat blijkt als hij later deze ochtend een paar keer opnieuw moet inwerpen omdat de voerkorf de stek niet bereikt.
SWINGTIPS IN HET KORT
- Een swingtip is een zeer dunne en flexibele top die (via een schroefdraad) aan het uiteinde van een hengel wordt bevestigd. De gevoelige tip beweegt al bij de kleinste verplaatsing van het aas door een azende vis.
- Swingtips zijn gemaakt van glasvezel en doorgaans 20 tot 40 cm lang. Ze hebben een opvallend gekleurd uiteinde voor een betere zichtbaarheid.
- De standaardversie is licht en supergevoelig. Die signaleert zelfs de kleinste aanbeet, maar beweegt ook al snel onder invloed van wind of stroming wat tot valse signalen van ‘aanbeten’ leidt.
- De verzwaarde swingtip is voorzien van een extra gewicht op de spriet. Dit is vaak verschuifbaar om de mate van weerstand in te kunnen stellen. Daardoor is hij minder gevoelig voor wind of stroming, maar nog steeds gevoelig genoeg voor het signaleren van echte aanbeten.
Aanbeten zijn duidelijk zichtbaar én spectaculair.

De subtiele beetregistratie van de swingtip is perfect voor grote, schuwe vissen die heel voorzichtig azen.

Werpen is de grootste uitdaging bij het swingtipvissen


In de ochtendschemering ligt plas Yde de Punt er vrijwel rimpelloos bij. “De omstandigheden zijn vandaag perfect”, steekt Herman van wal terwijl hij zijn materiaal opbouwt op een van de fraaie en ruime vissteigers. “Het waait nauwelijks en dat is bij het swingtippen essentieel. Wind belemmert de beetregistratie behoorlijk en maakt ook het werpen veel lastiger. Nu de vis nog, maar dat komt vast wel goed”, zegt hij zelfverzekerd. De Groninger is al 42 jaar lid van hengelsportvereniging Yde de Punt en kent het water op zijn duimpje. We maken deze sessie volgens hem goede kans op dikke brasem en zeelt.
GEBROKEN HENGELTOP
Zo’n 90 procent van de sportvissers kent de swingtiptechniek niet. “Als ze me zien zitten, vragen ze vaak of mijn hengeltop gebroken is. Grappig genoeg is het zo ooit ook begonnen”, zegt Herman lachend. In de jaren ’80 onderhield hij contact met Engelse witviscracks die hem vertelden over de geboorte van de swingtip. “De techniek ontstond per ongeluk. Aan het eind van de jaren zeventig won de werphengel terrein op de vaste hengel. Engelse witvissers experimenteerden volop met dunne topjes, aan voorlopers van de winkle picker en later de feederhengel. Tijdens een test brak de hengeltop. Ze plaatsten een stukje siliconenslang op de breuk en visten door – de swingtip was geboren.” Herman werd nieuwsgierig en kocht in de jaren ’80 zijn eerste swingtiphengel, die hij nu nog steeds gebruikt.
LIJN STRAK LATEN LOPEN
Herman zit krap een half uurtje te vissen als het eerste signaal zich op de hengeltop manifesteert. “Een lijnzwemmer, waarschijnlijk brasem”, zegt hij kalm. Enkele minuten later klimt de swingtip schokkerig omhoog en tegelijkertijd zien we de hoofdlijn strak door het water lopen. Herman wacht tot de swingtip bijna verticaal staat en zet vervolgens beheerst de haak. Direct daarna buigt zijn soepele glashengel diep door. “Dat trage bonken wijst overduidelijk op brasem”, knikt hij richting de kromme hengeltop. “Zelfs na al die jaren swingtippen blijft dit schitterend”, wijst hij op de bijzondere charme van deze techniek. Zijn inschatting blijkt te kloppen: niet veel later glijdt een fors exemplaar van Abramis brama het landingsnet in. Na vlot te zijn onthaakt laat de vis zich in het ochtendlicht prachtig op de foto zetten.