VISblad TV is hét You­Tube-visprogramma van Sportvisserij ­Nederland, bedoeld om sportvissers te enthou­siasmeren, ­te inspireren en kennis te laten ­maken met nieuwe ­vis­technieken en mooie viswateren in heel Nederland.

TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > camera: blackwater films

Fanatiek witvisser Jaap Verheij (62) vist graag met de vaste stok, maar de heavy metal-fan doet dit nóg veel liever met de bolognesehengel (de ‘bolo’). Deze van oorsprong Italiaanse uitvinding is speciaal bedoeld voor het dobbervissen op stromend water. Aan het Zwarte Water geeft Jaap een praktijkdemonstratie van zijn favoriete visserij.

DE ‘BOLO’

DRIFTEND OP WITVIS MET

>> BOLO-TUIGJES À LA JAAP

De tuigjes die Jaap voor het bolovissen gebruikt zijn met een dikte van pakweg 20/00 tot 25/00 nylon vrij stevig. Als extra maatregel tegen slijtage van de lijn gebruikt hij een ‘bulkgewichtje’ dat tussen twee kleine rubberen stuitjes zit geklemd. Daaronder komen drie tot vijf knijpgewichtjes en daaronder een klein warteltje als connector voor de onderlijn. Die is meestal 12/00 tot 16/00 nylon dik, zo’n 30 cm lang en eindigt met een haak maatje 10 tot 16. 

“Zo vis je actiever en bestrijk je meer gebied tijdens de drift.” Bij wijze van aaswissel rijgt hij drie floaters op de haak: sterk geurende maden die uren in frambozensiroop hebben ‘gezwommen’ en door het happen naar lucht niet zinken maar drijven. De trucs blijken een schot in de roos, want al snel duikt de dobber weer onder en haakt Jaap de grootste blankvoorn van de ochtend – een puntgaaf exemplaar.

‘SIMPEL BEGINNEN’
“Begin simpel”, deelt Jaap bij het afscheid zijn gouden tip voor sportvissers die graag eens willen kennismaken met de bolognese hengel. “Kies voor overzichtelijk water waar je vrij gemakkelijk vis vangt, niet ver hoeft te werpen en het niet of nauwelijks stroomt.
En ga alleen op pad als er hooguit een wind kracht
3 staat. Dan kun je lekker doorvissen en is het gemakkelijker om je ritme te vinden: werpen, driften, werpen, driften en met vaste tussenpozen kleine porties aas voeren. Zo krijg je de basis van het spelletje onder de knie. De havenvisserij op voorn in de herfst- en wintermaanden is misschien wel ideaal om de allereerste stappen met de bolo te zetten. Van daaruit kun je jezelf gaan uitdagen op stekken met meer wind en stroming.” Jaap doet de bolovisserij niet alleen voor dit artikel uit de doeken: ook in de nieuwe aflevering van VISblad TV geeft hij allerhande tips en trucs voor het vissen met de bolognese hengel. Ga naar de video door de QR-code op pagina 7 te scannen of bekijk hem op youtube.com/sportvisserijnl.

>> DIKBUIKIG EN NIET TE LICHT

Een wat zwaardere, dikbuikige dobber is volgens Jaap essentieel voor het driftend vissen met de bolo. Met de dobber houd je bij deze techniek – meer nog dan bij de vaste stok – controle over de ‘route’ van het haakaas. Jaap: “Bij het bolovissen is de afstand tussen de hengeltop en je dobber (de zogenaamde ‘opslag’) al snel meerdere meters, soms wel vijf tot tien. Het risico daarvan is dat de stroming een grote bocht in je lijn trekt, waardoor je bij een aanbeet niet goed kunt aanslaan. De truc is om je hengel tijdens de drift schuin omhoog te houden: zo blijft de lijn steeds nét boven het water en loopt die rechtstreeks naar het drijflichaam van de dobber.”

Bewust, zo blijkt: “Staand vissen werkt het best met de bolo. Een actieve houding is prettiger bij het werpen en ook beter voor je rug.”

COMPLEET VERSLINGERD
Jaap kan het weten, want hij vist al sinds de jaren negentig met de bolo. “Toen ik in die jaren Italië een WK zag winnen met deze techniek, schafte ik meteen zo’n hengel aan. Daarna gaf ik deze visserij een paar keer de kans aan de Maas, waar ik destijds veel viste. Het kwam toen nog niet echt van de grond, maar na mijn verhuizing naar Zwolle in 2003 raakte ik er alsnog compleet aan verslingerd. Het is bij uitstek actief, zeer visueel en het continue ‘spel’ met de wind en stroming (zie kader) vind ik geweldig. Ook het grovere vissen ten opzichte van de vaste hengel bevalt me prima. Je zit minder te pielen met ultralichte pennetjes en kleine haakjes die je bijna niet ziet. Omdat je niet steeds hengeldelen hoeft af te steken, heb je de vis bovendien vaak sneller in het net. De bolo is doorgaans dus ook simpelweg effectiever.”

AASWISSEL: FLOATERS
Even na elven neemt de wind iets in kracht af en draait die een slagje, precies zoals Jaap eerder voorspelde. Helaas vallen de vangsten na een piepjonge roofblei en twee iets grotere brasems ineens ook stil. Wat te doen? Jaap is er snel uit: hij brengt een extra voerbal, gooit met zijn werppijp wat aas op de stek en schuift zijn dobber een stuk omlaag zodat het haakaas meer boven de bodem komt te zweven. 

Tip van Jaap: 
bewaar maden een paar uur in frambozen­siroop zodat ze sterk geuren én gaan drijven

>> WIND: VRIEND OF VIJAND

Hoe hard het waait en uit welke richting de wind komt, is volgens Jaap sterk bepalend voor het vissen met de bolo. Een lichte zijwind (tot windkracht 3) vindt Jaap geen enkel probleem, maar vanaf pakweg kracht 4 kiest hij zijn stek vrijwel steevast met de wind in de rug om beheerst te kunnen werpen. Teveel zijwind maakt dat je dobber – en daarmee dus ook je aas – steeds van je voerplek worden ‘weggetrokken’. Ideaal voor deze vistechniek is (vrijwel) windstil weer: dan kun je met optimale controle inwerpen en je dobber ook perfect over de stek laten driften.

‘Vissen met de bolo is actief, visueel en het continue spel met wind en stroming is geweldig leuk’

Uit zijn arsenaal aan tuigjes (zie kader pagina 11) kiest hij een exemplaar met daarop een dobber van drie gram. Secuur peilen leert dat het op zo’n twaalf meter uit de kant ruim vier meter diep is. Jaap schuift de dobber nét iets hoger zodat het aas door de stroming straks lichtjes over de bodem sleept. Het voer blijkt een kant-en-klare witvisvariant waar alleen wat aas in de vorm maden, casters en maïs doorheen gaat. Jaap draait hier zes stevige ballen van en mikt die nauwkeurig op de stek. Op de haak gaan drie dode maden. “Grondels – daarvan miegelt het hier – grijpen werkelijk alles wat beweegt. Vis je met dode maden, dan heb je hier veel minder last van.”

RECHTOP STAAND
Met een soepele onderhandse beweging werpt Jaap zijn lijn in, haaks op de wind die met kracht 3 schuin van rechts komt. De gewichtjes landen eerst in het water, de dobber vliegt er achteraan. “Zie je hoe de lijn op deze manier steeds mooi gestrekt blijft? Dat is de juiste manier, want zo voorkom je knopen en frustratie”, licht Jaap zijn techniek toe. Tergend langzaam ‘kruipt’ de dobber in de lichte stroming naar links. De felrode antenne schiet plots onder, maar Jaap slaat mis. De volgende inzet is het alsnog raak en vervolgens begint het te lopen. Na de vierde vis heeft Jaap nog altijd geen moment op zijn plateau gezeten.

De bolognese hengel is telescopisch en speciaal ontworpen voor het vissen met een dobber op stromend water.

Staand vissen werkt het best met de bolo: een actieve houding is prettiger bij het werpen en ook beter voor je rug.

‘Vissen met de bolo is actief, visueel en het continue spel met wind en stroming is geweldig leuk’

 “Heerlijk die zon. En wat een lekker briesje hè? Nu staat de wind nog vol over het water, maar straks draait-ie naar zuidwest en krijgen we hem dus meer vanuit de rug”, schetst Jaap het vooruitzicht voor deze sessie terwijl hij zijn viskar voortduwt aan de westkant van het Zwarte Water. Bij een riante betonnen steiger houdt hij halt. Iets verderop staat de fiets waarmee hij vanochtend vanuit zijn woonplaats Zwolle hierheen is gekomen – een rit van een klein half uur. “Liever zo dan met de auto, hoor. Ik zeul met die kar ook automatisch minder spullen mee en de buitenlucht en beweging zijn heerlijk.”

VISKAR EN -PLATEAU
Minder is een relatief begrip, blijkt als Jaap begint uit te laden. Naast zijn twee telescopische bolohengels – van vijf en zes meter lang, de langste voor als de omstandigheden wat ruwer zijn – komen onder meer een lang schepnet en forse hengelsteun, vier zakken voer, een voeremmer en allerlei bakjes met aas (dode en levende maden, pinkies, maïs, gekiemde hennep en wormen) tevoorschijn. De lades van zijn visplateau zitten tjokvol klein gerief en tuigjes met dobbers in allerlei soorten en maten. “Met deze exemplaren vis ik vooral op middelgroot water zoals hier”, wijst Jaap op de drijfgewichten van 3 tot 7 gram. “Op groter water en bij hardere stroming – bijvoorbeeld aan de IJssel – heb je zomaar dobbers van 15 tot 30 gram nodig.”

OPTUIGEN, PEILEN, VOEREN 
Jaap schuift zijn hengel van vijf meter uit en haalt de 20/00 nylon hoofdlijn op de molen in het 3000-formaat door de geleide-ogen.

DRIFTEND OP WITVIS MET

DE ‘BOLO’

TEKST: BARD BORGER > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > camera: blackwater films

Fanatiek witvisser Jaap Verheij (62) vist graag met de vaste stok, maar de heavy metal-fan doet dit nóg veel liever met de bolognesehengel (de ‘bolo’). Deze van oorsprong Italiaanse uitvinding is speciaal bedoeld voor het dobbervissen op stromend water. Aan het Zwarte Water geeft Jaap een praktijkdemonstratie van zijn favoriete visserij.

VISblad TV is hét You­Tube-visprogramma van Sportvisserij ­Nederland, bedoeld om sportvissers te enthou­siasmeren, ­te inspireren en kennis te laten ­maken met nieuwe ­vis­technieken en mooie viswateren in heel Nederland.

>> BOLO-TUIGJES À LA JAAP

De tuigjes die Jaap voor het bolovissen gebruikt zijn met een dikte van pakweg 20/00 tot 25/00 nylon vrij stevig. Als extra maatregel tegen slijtage van de lijn gebruikt hij een ‘bulkgewichtje’ dat tussen twee kleine rubberen stuitjes zit geklemd. Daaronder komen drie tot vijf knijpgewichtjes en daaronder een klein warteltje als connector voor de onderlijn. Die is meestal 12/00 tot 16/00 nylon dik, zo’n 30 cm lang en eindigt met een haak maatje 10 tot 16. 

“Zo vis je actiever en bestrijk je meer gebied tijdens de drift.” Bij wijze van aaswissel rijgt hij drie floaters op de haak: sterk geurende maden die uren in frambozensiroop hebben ‘gezwommen’ en door het happen naar lucht niet zinken maar drijven. De trucs blijken een schot in de roos, want al snel duikt de dobber weer onder en haakt Jaap de grootste blankvoorn van de ochtend – een puntgaaf exemplaar.

‘SIMPEL BEGINNEN’
“Begin simpel”, deelt Jaap bij het afscheid zijn gouden tip voor sportvissers die graag eens willen kennismaken met de bolognese hengel. “Kies voor overzichtelijk water waar je vrij gemakkelijk vis vangt, niet ver hoeft te werpen en het niet of nauwelijks stroomt.
En ga alleen op pad als er hooguit een wind kracht
3 staat. Dan kun je lekker doorvissen en is het gemakkelijker om je ritme te vinden: werpen, driften, werpen, driften en met vaste tussenpozen kleine porties aas voeren. Zo krijg je de basis van het spelletje onder de knie. De havenvisserij op voorn in de herfst- en wintermaanden is misschien wel ideaal om de allereerste stappen met de bolo te zetten. Van daaruit kun je jezelf gaan uitdagen op stekken met meer wind en stroming.” Jaap doet de bolovisserij niet alleen voor dit artikel uit de doeken: ook in de nieuwe aflevering van VISblad TV geeft hij allerhande tips en trucs voor het vissen met de bolognese hengel. Ga naar de video door de QR-code op pagina 7 te scannen of bekijk hem op youtube.com/sportvisserijnl.

>> DIKBUIKIG EN NIET TE LICHT

Een wat zwaardere, dikbuikige dobber is volgens Jaap essentieel voor het driftend vissen met de bolo. Met de dobber houd je bij deze techniek – meer nog dan bij de vaste stok – controle over de ‘route’ van het haakaas. Jaap: “Bij het bolovissen is de afstand tussen de hengeltop en je dobber (de zogenaamde ‘opslag’) al snel meerdere meters, soms wel vijf tot tien. Het risico daarvan is dat de stroming een grote bocht in je lijn trekt, waardoor je bij een aanbeet niet goed kunt aanslaan. De truc is om je hengel tijdens de drift schuin omhoog te houden: zo blijft de lijn steeds nét boven het water en loopt die rechtstreeks naar het drijflichaam van de dobber.”

Bewust, zo blijkt: “Staand vissen werkt het best met de bolo. Een actieve houding is prettiger bij het werpen en ook beter voor je rug.”

COMPLEET VERSLINGERD
Jaap kan het weten, want hij vist al sinds de jaren negentig met de bolo. “Toen ik in die jaren Italië een WK zag winnen met deze techniek, schafte ik meteen zo’n hengel aan. Daarna gaf ik deze visserij een paar keer de kans aan de Maas, waar ik destijds veel viste. Het kwam toen nog niet echt van de grond, maar na mijn verhuizing naar Zwolle in 2003 raakte ik er alsnog compleet aan verslingerd. Het is bij uitstek actief, zeer visueel en het continue ‘spel’ met de wind en stroming (zie kader) vind ik geweldig. Ook het grovere vissen ten opzichte van de vaste hengel bevalt me prima. Je zit minder te pielen met ultralichte pennetjes en kleine haakjes die je bijna niet ziet. Omdat je niet steeds hengeldelen hoeft af te steken, heb je de vis bovendien vaak sneller in het net. De bolo is doorgaans dus ook simpelweg effectiever.”

AASWISSEL: FLOATERS
Even na elven neemt de wind iets in kracht af en draait die een slagje, precies zoals Jaap eerder voorspelde. Helaas vallen de vangsten na een piepjonge roofblei en twee iets grotere brasems ineens ook stil. Wat te doen? Jaap is er snel uit: hij brengt een extra voerbal, gooit met zijn werppijp wat aas op de stek en schuift zijn dobber een stuk omlaag zodat het haakaas meer boven de bodem komt te zweven. 

Tip van Jaap: 
bewaar maden een paar uur in frambozen­siroop zodat ze sterk geuren én gaan drijven

>> WIND: VRIEND OF VIJAND

Hoe hard het waait en uit welke richting de wind komt, is volgens Jaap sterk bepalend voor het vissen met de bolo. Een lichte zijwind (tot windkracht 3) vindt Jaap geen enkel probleem, maar vanaf pakweg kracht 4 kiest hij zijn stek vrijwel steevast met de wind in de rug om beheerst te kunnen werpen. Teveel zijwind maakt dat je dobber – en daarmee dus ook je aas – steeds van je voerplek worden ‘weggetrokken’. Ideaal voor deze vistechniek is (vrijwel) windstil weer: dan kun je met optimale controle inwerpen en je dobber ook perfect over de stek laten driften.

‘Vissen met de bolo is actief, visueel en het continue spel met wind en stroming is geweldig leuk’

Uit zijn arsenaal aan tuigjes (zie kader pagina 11) kiest hij een exemplaar met daarop een dobber van drie gram. Secuur peilen leert dat het op zo’n twaalf meter uit de kant ruim vier meter diep is. Jaap schuift de dobber nét iets hoger zodat het aas door de stroming straks lichtjes over de bodem sleept. Het voer blijkt een kant-en-klare witvisvariant waar alleen wat aas in de vorm maden, casters en maïs doorheen gaat. Jaap draait hier zes stevige ballen van en mikt die nauwkeurig op de stek. Op de haak gaan drie dode maden. “Grondels – daarvan miegelt het hier – grijpen werkelijk alles wat beweegt. Vis je met dode maden, dan heb je hier veel minder last van.”

RECHTOP STAAND
Met een soepele onderhandse beweging werpt Jaap zijn lijn in, haaks op de wind die met kracht 3 schuin van rechts komt. De gewichtjes landen eerst in het water, de dobber vliegt er achteraan. “Zie je hoe de lijn op deze manier steeds mooi gestrekt blijft? Dat is de juiste manier, want zo voorkom je knopen en frustratie”, licht Jaap zijn techniek toe. Tergend langzaam ‘kruipt’ de dobber in de lichte stroming naar links. De felrode antenne schiet plots onder, maar Jaap slaat mis. De volgende inzet is het alsnog raak en vervolgens begint het te lopen. Na de vierde vis heeft Jaap nog altijd geen moment op zijn plateau gezeten.

De bolognese hengel is telescopisch en speciaal ontworpen voor het vissen met een dobber op stromend water.

Staand vissen werkt het best met de bolo: een actieve houding is prettiger bij het werpen en ook beter voor je rug.

‘Vissen met de bolo is actief, visueel en het continue spel met wind en stroming is geweldig leuk’

 “Heerlijk die zon. En wat een lekker briesje hè? Nu staat de wind nog vol over het water, maar straks draait-ie naar zuidwest en krijgen we hem dus meer vanuit de rug”, schetst Jaap het vooruitzicht voor deze sessie terwijl hij zijn viskar voortduwt aan de westkant van het Zwarte Water. Bij een riante betonnen steiger houdt hij halt. Iets verderop staat de fiets waarmee hij vanochtend vanuit zijn woonplaats Zwolle hierheen is gekomen – een rit van een klein half uur. “Liever zo dan met de auto, hoor. Ik zeul met die kar ook automatisch minder spullen mee en de buitenlucht en beweging zijn heerlijk.”

VISKAR EN -PLATEAU
Minder is een relatief begrip, blijkt als Jaap begint uit te laden. Naast zijn twee telescopische bolohengels – van vijf en zes meter lang, de langste voor als de omstandigheden wat ruwer zijn – komen onder meer een lang schepnet en forse hengelsteun, vier zakken voer, een voeremmer en allerlei bakjes met aas (dode en levende maden, pinkies, maïs, gekiemde hennep en wormen) tevoorschijn. De lades van zijn visplateau zitten tjokvol klein gerief en tuigjes met dobbers in allerlei soorten en maten. “Met deze exemplaren vis ik vooral op middelgroot water zoals hier”, wijst Jaap op de drijfgewichten van 3 tot 7 gram. “Op groter water en bij hardere stroming – bijvoorbeeld aan de IJssel – heb je zomaar dobbers van 15 tot 30 gram nodig.”

OPTUIGEN, PEILEN, VOEREN 
Jaap schuift zijn hengel van vijf meter uit en haalt de 20/00 nylon hoofdlijn op de molen in het 3000-formaat door de geleide-ogen.

Sportvisserij Nederland

Hét VISblad online magazine
Volledig scherm