
Speel video




VISblad TV is hét YouTube-visprogramma van Sportvisserij Nederland, bedoeld om sportvissers te enthousiasmeren, te inspireren en kennis te laten maken met nieuwe vistechnieken en mooie viswateren in heel Nederland.
SUCCESVOL KORSTVISSEN OP WINDE
Het oppervlaktevissen op winde met een broodkorst is simpel én spectaculair. Succes dwing je af door de vis te spotten, het aas perfect te presenteren en op het juiste moment toe te slaan. Redacteuren Pieter Beelen en Mark Pijnappels geven je in dit artikel én in de bijbehorende video praktische tips en trucs voor deze actieve en bijzonder spannende visserij.
TEKST: REDACTIE > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > CAMERA: BLACKWATER FILMS
BINGO MET BAMMETJES

De rivierplas langs de Waal ligt er in de ochtendschemering verlaten bij, maar gezien de mooie dag die wordt voorspeld zou dit later vandaag wel eens compleet anders kunnen zijn. Om andere recreanten voor te zijn beginnen we daarom heel vroeg. Bijkomend voordeel is dat op dit tijdstip de vis vaak op zijn actiefst is. De wind zorgt niet alleen voor wat verkoeling, maar waait ook in de richting van een mooie hoek van de plas. Daar staan een paar bomen in het water en bevindt zich een ondiep plateau. Zeker gezien de verder ‘kale’ oevers is een dergelijke onderbreking extra interessant qua stekkeuze.
KNIKKENDE KNIEËN
We positioneren ons op circa dertig meter van de hoek en werpen twee versnipperde sneetjes brood zo ver als mogelijk het wijd op. Volgens onze ‘berekening’ driften de broodsnippers op de wind langzaam de ondiepe hoek in. Gespannen kijken we toe, want zonder activiteit aan het oppervlak heeft het ook geen zin om in te werpen. Zodra een handje korsten na enkele minuten ondieper water bereikt, ontstaat plots een grote kolk. Met trillende handen van de spanning bevestigt Pieter een broodkorst op de haak, om vervolgens naar de waterkant te sluipen en het haakaas te droppen op de plek waar de vis zojuist actief was. Als niet veel later een andere korst – op een halve meter afstand van die van Pieter – naar binnen wordt gewerkt kijken we elkaar aan: dit kan niet lang meer duren. Ben je benieuwd hoe dit avontuur afloopt? Bekijk dan de nieuwe aflevering van VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.

STEKKEUZE
Je kunt de winde vrijwel overal aantreffen. Voor zijn voorplanting is Leuciscus idus afhankelijk van stromend water, maar behalve in rivieren zwemt deze karperachtige ook in aangrenzende kanalen, plassen en weteringen. Staar je voor deze visserij dus zeker niet blind op de rivieren.
Op ieder watertype vind je goede en minder goede stekken. Besteed in ieder geval extra aandacht aan de hoeken van het water, vooral als de wind erin blaast. Ook bomen met overhangende takken zijn interessant. Die bieden beschutting en schaduw, maar trekken ook insecten aan die bij regen en wind mogelijk in het water vallen.
De wind is bij het kiezen van een stek een belangrijke factor om rekening mee te houden. Zeker in een open landschap – bijvoorbeeld langs de rivier – heeft de wind vaak ruim baan en kan die een vervelende spelbreker zijn. Met dit in het achterhoofd zijn de vroege ochtend of de avond vaak ideaal omdat de wind dan soms (helemaal) wegvalt. Het mooie is dat deze visserij zich prima leent voor korte sessies, bijvoorbeeld enkele uurtjes na het avondeten.



VOEREN EN KIJKEN
Bij deze visserij ga je geduldig en gericht te werk. Voer daarom eerst wat korsten en begin pas met vissen wanneer je azende winde ziet. Houd bij het voeren goed rekening met de wind en stroming. Werp daarom eerst een klein handje korstjes in het water en kijk waar die heen drijven. Zeker op een rivier als de Waal kan het aas snel wegstromen. Dan is het praktischer om regelmatig kleine beetjes brood te voeren in plaats van veel in één keer. Maar ook op een rivierplas wil je uiteraard niet dat de korsten na een minuut tegen de oever liggen.
Spreid je kansen door op meerdere plekken tegelijk te voeren en van een afstandje goed te observeren wat er gebeurt. Behoud het overzicht en geef de vis ook wat tijd om het aas te vinden. Besluit je om te verkassen? Houd dan op de terugweg de eerder aangevoerde stekjes in de gaten. Zie je geen broodkorsten meer drijven? Dan heb je kans dat windes alles hebben opgegeten. Voer in dat geval nogmaals een handje korsten op die plek. Vaak cirkelen de vissen hier nog rond en zijn ze er als de kippen bij om nieuwe korsten te verorberen.

‘Zorg dat je een witbrood in de vriezer hebt liggen, dan ben je altijd klaar om snel op pad te gaan’

FLEXIBEL BLIJVEN
Op een broodkorst aan de oppervlakte een winde vangen is natuurlijk bijzonder spectaculair, maar je hebt geen garantie dat de vis hier altijd voor te porren is. Er zijn dagen dat de waterspiegel voor de vis een haast onneembare barrière vormt. Dan moet je flexibel zijn. Een broodvlok die ‘freelinend’ langzaam zinkt of op een meter diepte wordt gepresenteerd kan een schuwe vis soms wél over de streep trekken. Ook als je op een stek al een paar vissen aan de oppervlakte hebt gestrikt, kan deze methode op dezelfde plek nog een paar vissen als bonus opleveren. Houd er ook rekening mee dat vissen op verschillende momenten van de dag anders op het aas kunnen reageren. Probeer daarom verschillende technieken uit en kijk goed hoe de winde reageert, zodat je op basis hiervan je aanpak kunt optimaliseren. Pin je dus niet vast op één aanpak, maar blijf flexibel en probeer verschillende technieken uit.
HENGELKEUZE
De ideale hengel om mee op winde te vissen varieert per watertype en omstandigheden. Door de bank genomen volstaat een 2.10 tot 4.20 meter lange werphengel, waarbij een lengte van circa drie meter het meest allround is. Pieter gebruikte bij deze reportage een 2.40 meter lange snoekbaarshengel, terwijl Mark met een 4.20 meter matchhengel viste. Hoe langer de hengel, des te gemakkelijker je werpt en de haak zet. Ook kun je meer afstand houden tot het water en makkelijker over riet of planten heen vissen. Daarentegen ben je met een kortere stok in het voordeel op stekken waar de nodige struiken en bomen staan – op grote wateren zijn dit juist vaak de hotspots.
‘als je azende vis ziet is direct inwerpen niet per se nodig – Door de vis vertrouwen te laten tanken gaat die fanatieker azen en dit trekt vanzelf de aandacht van andere windes die daar in de buurt zwemmen’

SAMENSPEL
HAAK EN HENGEL
Vrijwel alle haken zijn tegenwoordig vlijmscherp, maar besef dat het samenspel van de draaddikte in combinatie met de kracht van de hengel bepaalt welke het beste ‘prikt’.
Zelfs de allerscherpste karperhaak zal aan een lichte hengel (tot 20 gram) minder goed inhaken dan een standaard, forse witvishaak met dunne draad. En een dundradige witvishaak kan tijdens de dril uitbuigen als je met een zware hengel vist. Stem de haak dus af op de kracht van je hengel en zorg voor de juiste balans. De haak mag best fors zijn, maat 6 of 4 is geen enkel probleem voor een winde. Bovendien is het moeilijk om een korst van formaat op een kleinere haak te bevestigen en los je zo ook sneller een gehaakte vis.
Speciale oppervlaktehaken van de karperafdeling werken prima op wat zwaardere hengels, maar kies met lichte hengels voor een dundradige haak.

VISpas
Met de VISpas mag je in grote delen van de Waal vissen. Er zijn echter ook stukken waar je enkel met het lidmaatschap van een lokale hengelsportvereniging aan de slag kunt en delen waar de sportvisserij geen visrecht heeft. Check daarom vooraf goed de situatie ter plaatse via de gratis VISplanner app of op www.visplanner.nl.


BAIT BAND
De broodkorst kun je direct op de haak prikken, maar een bait band gebruiken is ook bijzonder praktisch. Door het brood met dit elastiekje vast te zetten blijft de korst beter zitten; ook bij krachtige worpen. Het is zelfs mogelijk om met hetzelfde stukje aas meerdere worpen te maken. Dat kan in sommige situaties een groot voordeel zijn. Bijvoorbeeld als je aas op een bepaalde plek in het water ligt, maar je elders azende vis spot. Een reeds natte korst die direct op de haak zit komt gemakkelijk los als je die binnendraait. Eentje die gezekerd zit in een bait band draai je doorgaans zonder problemen binnen en ligt in no time op de plek waar het gebeurt.




WEL OF GEEN DOBBER?
Vissen met een dobber heeft zijn voor- en nadelen. Een dobber biedt extra werpgewicht – dus kun je op grotere afstand vissen – en maakt het makkelijker om het aas net onder de oppervlakte te presenteren. Ook de indicatie van een aanbeet zie je beter, hoewel het door golfjes soms lastig kan zijn om een en ander scherp te zien (zeker als je het aas wat verder weg aanbiedt).
Een dobber is echter ook een onnatuurlijk object in het water, wat de vis soms kan afschrikken. Bijvoorbeeld bij het inwerpen of als de vis aan de oppervlakte aast. Met een dobber heb je minder direct contact met het aas op de haak, zodat het zetten van die laatste wat minder soepel gaat – zeker bij grotere dobbers. Ten slotte kunnen wind of stroming het haakaas tegen de dobber duwen, wat de vis zal afschrikken.


CHECKLIST MATERIAAL
Behalve de eerdergenoemde hengel heb je bij deze visserij niet veel materiaal nodig. Een spinmolen in het 3000-formaat met daarop een 18/00 tot 22/00 nylon lijn of een 10/00 gevlochten lijn en daaraan de haak maat 8 of 6 (een dobber of float controller is optioneel). Zorg verder voor een landingsnet met een lange steel, onthaakmatje, polaroidbril, pet, zonnebrand en voldoende drinkwater. Bij warm weer zijn waterschoenen een goed alternatief voor laarzen.

SUCCESVOL KORSTVISSEN OP WINDE
BINGO MET BAMMETJES

Speel video


VISblad TV is hét YouTube-visprogramma van Sportvisserij Nederland, bedoeld om sportvissers te enthousiasmeren, te inspireren en kennis te laten maken met nieuwe vistechnieken en mooie viswateren in heel Nederland.

Het oppervlaktevissen op winde met een broodkorst is simpel én spectaculair. Succes dwing je af door de vis te spotten, het aas perfect te presenteren en op het juiste moment toe te slaan. Redacteuren Pieter Beelen en Mark Pijnappels geven je in dit artikel én in de bijbehorende video praktische tips en trucs voor deze actieve en bijzonder spannende visserij.
TEKST: REDACTIE > FOTOGRAFIE: SANDER BOER > CAMERA: BLACKWATER FILMS


CHECKLIST MATERIAAL
Behalve de eerdergenoemde hengel heb je bij deze visserij niet veel materiaal nodig. Een spinmolen in het 3000-formaat met daarop een 18/00 tot 22/00 nylon lijn of een 10/00 gevlochten lijn en daaraan de haak maat 8 of 6 (een dobber of float controller is optioneel). Zorg verder voor een landingsnet met een lange steel, onthaakmatje, polaroidbril, pet, zonnebrand en voldoende drinkwater. Bij warm weer zijn waterschoenen een goed alternatief voor laarzen.





BAIT BAND
De broodkorst kun je direct op de haak prikken, maar een bait band gebruiken is ook bijzonder praktisch. Door het brood met dit elastiekje vast te zetten blijft de korst beter zitten; ook bij krachtige worpen. Het is zelfs mogelijk om met hetzelfde stukje aas meerdere worpen te maken. Dat kan in sommige situaties een groot voordeel zijn. Bijvoorbeeld als je aas op een bepaalde plek in het water ligt, maar je elders azende vis spot. Een reeds natte korst die direct op de haak zit komt gemakkelijk los als je die binnendraait. Eentje die gezekerd zit in een bait band draai je doorgaans zonder problemen binnen en ligt in no time op de plek waar het gebeurt.
VISpas
Met de VISpas mag je in grote delen van de Waal vissen. Er zijn echter ook stukken waar je enkel met het lidmaatschap van een lokale hengelsportvereniging aan de slag kunt en delen waar de sportvisserij geen visrecht heeft. Check daarom vooraf goed de situatie ter plaatse via de gratis VISplanner app of op www.visplanner.nl.
SAMENSPEL
HAAK EN HENGEL
Vrijwel alle haken zijn tegenwoordig vlijmscherp, maar besef dat het samenspel van de draaddikte in combinatie met de kracht van de hengel bepaalt welke het beste ‘prikt’.
Zelfs de allerscherpste karperhaak zal aan een lichte hengel (tot 20 gram) minder goed inhaken dan een standaard, forse witvishaak met dunne draad. En een dundradige witvishaak kan tijdens de dril uitbuigen als je met een zware hengel vist. Stem de haak dus af op de kracht van je hengel en zorg voor de juiste balans. De haak mag best fors zijn, maat 6 of 4 is geen enkel probleem voor een winde. Bovendien is het moeilijk om een korst van formaat op een kleinere haak te bevestigen en los je zo ook sneller een gehaakte vis.
Speciale oppervlaktehaken van de karperafdeling werken prima op wat zwaardere hengels, maar kies met lichte hengels voor een dundradige haak.

HENGELKEUZE
De ideale hengel om mee op winde te vissen varieert per watertype en omstandigheden. Door de bank genomen volstaat een 2.10 tot 4.20 meter lange werphengel, waarbij een lengte van circa drie meter het meest allround is. Pieter gebruikte bij deze reportage een 2.40 meter lange snoekbaarshengel, terwijl Mark met een 4.20 meter matchhengel viste. Hoe langer de hengel, des te gemakkelijker je werpt en de haak zet. Ook kun je meer afstand houden tot het water en makkelijker over riet of planten heen vissen. Daarentegen ben je met een kortere stok in het voordeel op stekken waar de nodige struiken en bomen staan – op grote wateren zijn dit juist vaak de hotspots.
‘als je azende vis ziet is direct inwerpen niet per se nodig – Door de vis vertrouwen te laten tanken gaat die fanatieker azen en dit trekt vanzelf de aandacht van andere windes die daar in de buurt zwemmen’


FLEXIBEL BLIJVEN
Op een broodkorst aan de oppervlakte een winde vangen is natuurlijk bijzonder spectaculair, maar je hebt geen garantie dat de vis hier altijd voor te porren is. Er zijn dagen dat de waterspiegel voor de vis een haast onneembare barrière vormt. Dan moet je flexibel zijn. Een broodvlok die ‘freelinend’ langzaam zinkt of op een meter diepte wordt gepresenteerd kan een schuwe vis soms wél over de streep trekken. Ook als je op een stek al een paar vissen aan de oppervlakte hebt gestrikt, kan deze methode op dezelfde plek nog een paar vissen als bonus opleveren. Houd er ook rekening mee dat vissen op verschillende momenten van de dag anders op het aas kunnen reageren. Probeer daarom verschillende technieken uit en kijk goed hoe de winde reageert, zodat je op basis hiervan je aanpak kunt optimaliseren. Pin je dus niet vast op één aanpak, maar blijf flexibel en probeer verschillende technieken uit.


‘Zorg dat je een witbrood in de vriezer hebt liggen, dan ben je altijd klaar om snel op pad te gaan’
VOEREN EN KIJKEN
Bij deze visserij ga je geduldig en gericht te werk. Voer daarom eerst wat korsten en begin pas met vissen wanneer je azende winde ziet. Houd bij het voeren goed rekening met de wind en stroming. Werp daarom eerst een klein handje korstjes in het water en kijk waar die heen drijven. Zeker op een rivier als de Waal kan het aas snel wegstromen. Dan is het praktischer om regelmatig kleine beetjes brood te voeren in plaats van veel in één keer. Maar ook op een rivierplas wil je uiteraard niet dat de korsten na een minuut tegen de oever liggen.
Spreid je kansen door op meerdere plekken tegelijk te voeren en van een afstandje goed te observeren wat er gebeurt. Behoud het overzicht en geef de vis ook wat tijd om het aas te vinden. Besluit je om te verkassen? Houd dan op de terugweg de eerder aangevoerde stekjes in de gaten. Zie je geen broodkorsten meer drijven? Dan heb je kans dat windes alles hebben opgegeten. Voer in dat geval nogmaals een handje korsten op die plek. Vaak cirkelen de vissen hier nog rond en zijn ze er als de kippen bij om nieuwe korsten te verorberen.

STEKKEUZE
Je kunt de winde vrijwel overal aantreffen. Voor zijn voorplanting is Leuciscus idus afhankelijk van stromend water, maar behalve in rivieren zwemt deze karperachtige ook in aangrenzende kanalen, plassen en weteringen. Staar je voor deze visserij dus zeker niet blind op de rivieren.
Op ieder watertype vind je goede en minder goede stekken. Besteed in ieder geval extra aandacht aan de hoeken van het water, vooral als de wind erin blaast. Ook bomen met overhangende takken zijn interessant. Die bieden beschutting en schaduw, maar trekken ook insecten aan die bij regen en wind mogelijk in het water vallen.
De wind is bij het kiezen van een stek een belangrijke factor om rekening mee te houden. Zeker in een open landschap – bijvoorbeeld langs de rivier – heeft de wind vaak ruim baan en kan die een vervelende spelbreker zijn. Met dit in het achterhoofd zijn de vroege ochtend of de avond vaak ideaal omdat de wind dan soms (helemaal) wegvalt. Het mooie is dat deze visserij zich prima leent voor korte sessies, bijvoorbeeld enkele uurtjes na het avondeten.

De rivierplas langs de Waal ligt er in de ochtendschemering verlaten bij, maar gezien de mooie dag die wordt voorspeld zou dit later vandaag wel eens compleet anders kunnen zijn. Om andere recreanten voor te zijn beginnen we daarom heel vroeg. Bijkomend voordeel is dat op dit tijdstip de vis vaak op zijn actiefst is. De wind zorgt niet alleen voor wat verkoeling, maar waait ook in de richting van een mooie hoek van de plas. Daar staan een paar bomen in het water en bevindt zich een ondiep plateau. Zeker gezien de verder ‘kale’ oevers is een dergelijke onderbreking extra interessant qua stekkeuze.
KNIKKENDE KNIEËN
We positioneren ons op circa dertig meter van de hoek en werpen twee versnipperde sneetjes brood zo ver als mogelijk het wijd op. Volgens onze ‘berekening’ driften de broodsnippers op de wind langzaam de ondiepe hoek in. Gespannen kijken we toe, want zonder activiteit aan het oppervlak heeft het ook geen zin om in te werpen. Zodra een handje korsten na enkele minuten ondieper water bereikt, ontstaat plots een grote kolk. Met trillende handen van de spanning bevestigt Pieter een broodkorst op de haak, om vervolgens naar de waterkant te sluipen en het haakaas te droppen op de plek waar de vis zojuist actief was. Als niet veel later een andere korst – op een halve meter afstand van die van Pieter – naar binnen wordt gewerkt kijken we elkaar aan: dit kan niet lang meer duren. Ben je benieuwd hoe dit avontuur afloopt? Bekijk dan de nieuwe aflevering van VISblad TV op youtube.com/sportvisserijnl of ga naar facebook.com/sportvisserijnl.


WEL OF GEEN DOBBER?
Vissen met een dobber heeft zijn voor- en nadelen. Een dobber biedt extra werpgewicht – dus kun je op grotere afstand vissen – en maakt het makkelijker om het aas net onder de oppervlakte te presenteren. Ook de indicatie van een aanbeet zie je beter, hoewel het door golfjes soms lastig kan zijn om een en ander scherp te zien (zeker als je het aas wat verder weg aanbiedt).
Een dobber is echter ook een onnatuurlijk object in het water, wat de vis soms kan afschrikken. Bijvoorbeeld bij het inwerpen of als de vis aan de oppervlakte aast. Met een dobber heb je minder direct contact met het aas op de haak, zodat het zetten van die laatste wat minder soepel gaat – zeker bij grotere dobbers. Ten slotte kunnen wind of stroming het haakaas tegen de dobber duwen, wat de vis zal afschrikken.